De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial waarin onder meer is te zien hoe een moeder en twee kinderen in een auto rijden. De kinderen eten Pombär zoutjes. Nadat de moeder om wat zoutjes heeft gevraagd en de kinderen weigeren die aan haar te geven, trapt ze op de rem waarna de zoutjes naar voren dwarrelen. Aan het einde van de commercial is naast de moeder een animatiefiguur in de vorm van een gele beer met een kroon te zien.
De klacht
De vrouw trapt onnodig op de rem en brengt hiermee de verkeersveiligheid in gevaar. Daardoor wordt het verkeerde voorbeeld gegeven. Men dient in de auto niet bezig te zijn met het bemachtigen van zoutjes maar de aandacht bij het verkeer te houden en andere weggebruiker niet in verwarring te brengen door een verkeersonveilige situatie te veroorzaken.
Het oordeel van de voorzitter
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals kennelijk met de klacht is bedoeld, stelt de voorzitter van de Reclame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid oordeelt de voorzitter als volgt.
In de televisiecommercial is sprake van een volstrekt onrealistische situatie, te weten dat een vrouw in een auto hard remt teneinde zoutjes te bemachtigen. Aan de onrealistische aard van de televisiecommercial draagt de animatiefiguur bij. Nu de televisiecommercial
duidelijk niet realistisch is bedoeld en evenmin de boodschap bevat dat men de getoonde situatie zou moeten navolgen, zijn de grenzen van het toelaatbare niet overschreden, zodat wordt beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.