De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame waarin een jongetje verschillende malen bij een vriendinnetje aanbelt en haar achtereenvolgens voorstelt te gaan vissen, voetballen, skateboarden, pijltjes schieten en crossen. Op alles zegt ze ‘nee’. De vader van het jongetje zegt:
“Vrouwen… Je zal toch iets anders moeten verzinnen”. Op het volgende voorstel van het jongetje zegt het meisje opgetogen: “Ja, leuk”, waarna de twee samen bij McDonald’s een Happy Meal eten.
De klacht
De advertentie propageert minder beweging, minder spelen en leuke dingen doen en meer vette dingen eten en bij McDonald’s zitten. Klager is van mening dat sprake is van een ‘schandelijk fout signaal in deze tijd’. Klager voegt hieraan toe dat de reclame zeer geraffineerd is, nu deze ‘leuk en lief’ is.
De beslissing tot terzijdelegging
De voorzitter stelde vast dat de Commissie op 5 juli 2010 reeds twee uitspraken heeft gedaan met betrekking tot soortgelijke klachten als de onderhavige. Daarbij zijn de klachten afgewezen. De voorzitter verwachtte niet dat de Commissie naar aanleiding van het bezwaar van klager tot een ander oordeel zal komen en heeft om die reden de klacht terzijde gelegd.
Het bezwaar tegen de terzijdelegging
Klager dient bezwaar in tegen de terzijdelegging en blijft bij zijn standpunt. Hij ligt dit standpunt nader toe. Samengevat stelt hij dat de reclameboodschap het signaal afgeeft dat een bezoek aan McDonald’s minstens gelijkwaardig is aan wat gezonde kinderen doen, namelijk spelen en plezier maken. Het is een boodschap die door volwassenen wellicht te relativeren is, maar voor (kwetsbare) kinderen zeer schadelijk kan zijn.
Het verweer
Adverteerder betwist het door klager gestelde en voert, samengevat, het volgende aan.
Adverteerder stelt dat op en duidelijk humoristische wijze reclame wordt gemaakt voor haar producten. Het doel van de commercial is om te laten zien dat McDonald’s het ‘allerleukste restaurant is voor kinderen’. Tot slot verwijst adverteerder naar haar verweer zoals zij dat in de eerdere klachten heeft gevoerd.
Het oordeel van de Commissie
Zoals de Commissie in de genoemde eerdere uitspraken met betrekking tot deze uiting reeds heeft geoordeeld, staat het adverteerder in beginsel vrij om reclame te maken voor haar producten. De Commissie volgt klager niet in zijn mening dat een beroep wordt gedaan op een gevoel van afwijzing en dat de commercial om die reden schadelijk kan zijn voor kinderen. Duidelijk is dat het meisje niet het jongetje afwijst, maar de (met name door jongens beoefende) activiteiten die hij in eerste instantie voorstelt te gaan doen. Evenmin acht de Commissie het aannemelijk dat het feit dat het meisje de voorkeur geeft aan ‘uit eten gaan bij de McDonald’s’ met het jongetje, en niet aan de door hem eerder voorgestelde andere activiteiten, zal bijdragen aan obesitas bij kinderen.
Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie als volgt.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter.