De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie in het huis-aan-huisblad Amsterdams Stadsblad.
De klacht
Klaagster stelt, kort samengevat, dat de uiting niet geschikt is om in een huis-aan-huisblad geplaatst te worden. Kinderen kunnen de uiting ook zien.
De reactie van adverteerder
Adverteerder stelt dat in haar reclame-uitingen geslachtsdelen altijd worden afgeplakt, voor zover deze al afgebeeld worden. In de onderhavige uiting is dit per abuis niet gebeurd. Er is sprake van een eenmalige vergissing.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is, ook na de reactie van adverteerder, van oordeel dat de klacht de Commis-sie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals klaagster kennelijk bedoelt, stelt de Reclame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Ook met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat door de onderhavige uiting, waarin erotische artikelen worden aangeprezen door middel van foto’s waarop geslachtsdelen zeer prominent in beeld zijn gebracht, de grens van het toelaatbare wordt overschreden, nu de uiting is geplaatst in een medium (huis-aan-huisblad) dat op een algemeen publiek is gericht.
De voorzitter neemt nota van de stelling van adverteerder dat sprake is van een eenmalige vergissing. Dit doet evenwel niet af aan het feit dat de reclame-uiting op grond van het voorgaande in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code dient te worden geacht.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.