De bestreden reclame-uiting
Het betreft verschillende reclame-uitingen van Shell in de campagne “Maak het verschil. Rij CO2- neutraal.” Meer specifiek betreft het de volgende uitingen op de website van Shell:
onder het kopje “Maak het verschil. Rij CO2-neutraal”:
“We zijn allemaal veel op de weg. Om te werken. Om boodschappen te doen. Om onze kinderen naar sportclubs te brengen. Het is belangrijk om CO2-uitstoot zoveel mogelijk te verminderen. Lukt dat niet? Dan kun je samen met Shell rekening houden met het milieu door CO2-neutraal te rijden.”
Op dezelfde pagina staat: “CO2-neutraal rijden is nu nog makkelijker. Met compensatieAAN rij je nu automatisch CO2 neutraal. Zo vergeet je het nooit meer. Of kies voor compenseren per tankbeurt. Lees meer over de mogelijkheden.”
Op de subpagina waarin ‘de mogelijkheden’ worden uitgelegd:
“Wanneer je je aanmeldt voor compensatieAAN betaal je bij Shell automatisch 1 cent extra per liter brandstof, waarmee je de CO2-uitstoot van de kilometers die je rijdt, kunt compenseren. Shell compenseert dan de CO2-uitstoot vanaf de winning van de olie tot aan de benzinepomp. Voor een gemiddelde tankbeurt van bijvoorbeeld 30 liter betaal je € 0,30 extra. Met je bijdrage ondersteunt Shell internationale CO2-compensatieprojecten. Heb je je aangemeld en tank je Shell V-Power? Dan betaalt Shell de volledige CO2-compensatie voor jou, inclusief de kilometers die je maakt.”
De klacht
Het standpunt van klagers komt in de kern op het volgende neer.
Shell claimt ten onrechte dat de milieuschade die wordt veroorzaakt door de CO2-uitstoot van haar fossiele brandstoffen kan worden gecompenseerd of geneutraliseerd. Het door Shell gepromote mechanisme voor het neutraliseren van CO2-emissies bestaat uit zogenoemde voluntary carbon credits. Volgens klagers is de suggestie dat automobilisten door één cent per liter bij te betalen voor de carbon credits de schade neutraliseren onjuist: het is wetenschappelijk zeker dat bij de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen een meetbare CO2-vervuiling vrijkomt die permanent in de koolstofkringloop van de planeet terechtkomt, en daardoor het klimaat schaadt. De activiteiten die als compensatie worden aangeprezen, onttrekken daarentegen fysiek geen extra hoeveelheid CO2 uit de koolstofcyclus, en doen dat al helemaal niet op een permanente, meetbare en wetenschappelijk zekere manier. Er is dan ook geen feitelijke gelijkwaardigheid tussen CO2- vervuiling door fossiele brandstoffen en de activiteiten die worden aangeprezen als zogenaamde compensatie van deze CO2-vervuiling: die activiteiten kunnen de vervuiling niet daadwerkelijk compenseren.
Klagers baseren hun stellingen op verschillende (wetenschappelijke) publicaties en klimaatrapporten, waaronder het Climate Change Synthesis Report (2014) van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).
Het verweer
Het standpunt van Shell wordt als volgt samengevat.
I De campagne “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal.”
De campagne “Rij CO2-neutraal” houdt kort gezegd in dat klanten die zich voor de actie aanmelden één cent per liter brandstof extra betalen. Hiermee wordt de CO2-uitstoot van de kilometers die met die brandstof worden gereden gecompenseerd door de aankoop van credits. Het bedrag van 1 extra cent per liter is gebaseerd op de huidige prijzen voor CO2-credits die op de markt worden verhandeld en dekt op dit moment de CO2-uitstoot die gecompenseerd moet worden door brandstofverbruik tijdens het rijden. Shell betaalt vervolgens de compensatie van de CO2-uitstoot, vanaf de winning van de olie tot aan de benzinepomp. Tezamen wordt op deze wijze compensatie van de ‘well to wheel’ CO2-uitstoot gerealiseerd. Deze uitstoot omvat dus alle CO2-emissies, vanaf de winning van de ruwe olie tot en met het verbruik van de brandstof.
Om de transactie uit te voeren, koopt Shell voldoende CO2-credits (dat wil zeggen: verwijdert de credits van de rekening in het CO2-register zodat ze uit circulatie zijn), evenredig aan de hoeveelheid CO2-uitstoot over de gehele levenscyclus van de brandstof die door de consument wordt gekocht. De CO2-credits worden gekocht uit natuurprojecten, waaronder zowel vermeden ontbossing als (in mindere mate) herbebossingsprojecten. Eén CO2-credit staat voor het vermijden of verwijderen van 1 ton CO2 uit de atmosfeer. De CO2-uitstoot per liter gekochte brandstof wordt door Shell berekend op basis van de uitstoot gedurende de levenscyclus, wat betekent dat Shell niet alleen de CO2-uitstoot als gevolg van het gebruik van de brandstof zelf berekent, maar ook die van oliewinning, raffinage en transport van de brandstof, gezamenlijk aangeduid als levenscyclusemissies, zoals uiteengezet in de voorwaarden van het ”Rij CO2-neutraal”-programma. De berekeningen van de CO2-uitstoot per liter ingekochte brandstof zijn gemaakt op basis van publiek toegankelijke gegevens van erkende onderzoeken gepubliceerd door de Europese Unie en op initiatief van onder meer het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
II CO2-compensatie is een internationaal geaccepteerde manier om “koolstofneutraliteit” te bereiken
CO2-compensatie door de aankoop van CO2-credits is een internationaal geaccepteerde manier om de CO2-uitstoot te verminderen en daarmee bij te dragen aan de aanpak van klimaatverandering. Zo erkent het IPCC van de Verenigde Naties CO2-compensatie, inclusief verminderde en vermeden ontbossing, als een maatregel om klimaatverandering tegen te gaan. Ook CO2-compensatie door de aankoop van CO2-credits is een internationaal geaccepteerde manier om “koolstofneutraliteit” te bereiken. De International Organization for Standardization (ISO) en de British Standards Institution (BSI) zijn algemeen erkende en geaccepteerde organisaties op het gebied van publicatie van industrienormen. In de door deze organisaties uitgegeven industrienormen ISO 14021 (uitgegeven in 2016 door ISO) en PAS 2060 (uitgegeven in 2014 door BSI) worden “CO2-neutraal” en “CO2-neutraliteit” gedefinieerd. In beide normen wordt expliciet gesteld dat “koolstofneutraliteit” kan worden bereikt door CO2-compensatie.
In hoofdstuk 7.17.3 van ISO 14021 wordt “CO2-neutraal” als volgt omschreven:
“CO2-neutraal” verwijst naar een product (als een productsysteem) met een ‘koolstofvoetafdruk’ van nul of een product met een ‘koolstofvoetafdruk’ die is gecompenseerd.”
In deel 7.17.3.2 van ISO 14021 wordt het gebruik van de term “CO2-neutraal” als volgt omschreven:
“Met betrekking tot een product vereist “CO2-neutraal” dat alle broeikasgasemissies van alle stadia van de levenscyclus van het product, en binnen het gespecificeerde productsysteem, zijn verminderd, verwijderd of verantwoord via een systeem van compensaties of credits, of op een andere manier.”
In deel 9.1.1 van PAS 2060 wordt het volgende gezegd in het kader van “compenseren van resterende BKG-emissies”: “Het bedrijf moet zoveel CO2-credits aankopen als nodig is om de verminderde uitstoot van broeikasgassen te compenseren, teneinde de status van koolstofneutraliteit te bereiken.”
Evenzo erkent de publicatie ICC Framework For Responsible Environmental Marketing Communications van de Internationale Kamer van Koophandel dat claims met betrekking tot “koolstofneutraliteit” op de markt zijn verschenen en dat CO2-compensatie door de aankoop van CO2-credits de enige manier is om “koolstofneutraliteit” te bereiken. Met andere woorden: het gebruik van CO2-credits en CO2-compensatie is in overeenstemming met internationaal aanvaarde normen om “koolstofneutraliteit” te bereiken, aldus Shell.
III Gecertificeerde projecten
Om de compensatie te realiseren, koopt Shell CO2-credits uit natuurprojecten die gecertificeerd zijn volgens een internationaal erkende vrijwillige standaard, zoals de Verified Carbon Standard, Gold Standard en de American Carbon Registry. Shell toetst haar projecten ook aan de eisen van de Climate, Community and Biodiversity Standards (CCB). Krachtens CCB-normen worden projecten niet alleen beoordeeld op hun voordelen op het gebied van klimaatverandering, maar ook op andere positieve maatschappelijke en milieueffecten, waaronder de bescherming van biodiversiteit. Voor projecten die niet zijn geaccrediteerd met het CCB-label, heeft Shell aanvullende controles ontwikkeld om ervoor te zorgen dat haar goedgekeurde projecten voordelen opleveren die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze normen.
Partners van Shell die natuurprojecten ontwikkelen, moeten ervoor zorgen dat ze de noodzakelijke normen en processen toepassen om de gezondheids-, veiligheids-, beveiligings- en milieurisico’s – inclusief schendingen van de mensenrechten – die aan hun projecten zijn verbonden, te voorkomen. Shell beheert dit commercieel door middel van contracten, maar ook door due diligence bij bedrijven en organisaties alvorens zaken met hen te doen.
Elk jaar schakelt Shell een externe auditor in om de integriteit te verifiëren van de processen die Shell gebruikt voor de screening van haar natuurprojecten. De assurance-verklaringen staan op de Shell-website.
IV De Nederlandse consument is bekend met compensatie door credits
Volgens Shell is het publiek bekend met het systeem van carbon credits, en zal het publiek de claims begrijpen zoals deze zijn bedoeld. In dat verband verwijst Shell naar een aantal andere adverteerders, die ook met CO2-neutraal adverteren, en naar eerdere uitspraken van de Reclame Code Commissie (in het bijzonder naar de beslissing in dossier 2021/00188), waarin vergelijkbare klachten zijn afgewezen.
De repliek
Klagers bestrijden onder meer de stelling van Shell dat compenserende activiteiten gelijk (kunnen) staan aan emissiereducties. Volgens hen is men het er in de wetenschap en het klimaatbeleid over eens dat compenserende activiteiten en emissies niet rechtstreeks vergelijkbaar zijn. Dit standpunt wordt met de volgende publicaties onderbouwd:
– Joeri Rogelj e.a., ‘Net-Zero Emissions Targets Are Vague: Three Ways to Fix’ (2021) 591 Nature 365;
– Duncan P. McLaren e.a., ‘Beyond “Net-Zero”: A Case for Separate Targets for Emissions Reduction and Negative Emissions’ (2019), Frontiers in Climate accessed 21 June 2021;
– Science Based Targets Initiative (SBTi), “SBTi Criteria and Recommendations” (2021) TWG-INF-002, Version 4.2, C.12;
– ‘The New Normal: 1.000 Companies Are Now Setting Science-Based Climate Targets’ geraadpleegd op 21 juni 2021. Science Based Targets Initiative (SBTi);
-New Climate Institute, ‘Navigating the Nuances of Net-Zero Targets’ (2020) geraadpleegd op 11 mei 2021.
Verder betwisten klagers dat uit de ISO 14021:2016-norm en de PAS 2060-richtlijn volgt dat CO2-neutraal rijden mogelijk is, zoals Shell in haar verweer stelt. De ISO-norm heeft niet direct betrekking op de rechtmatigheid van koolstofneutraliteitclaims. Het is een op processen gebaseerde norm, die volgens klagers minimumcriteria definieert voor zelfverklaarde milieuclaims. Deze minimumcriteria bevatten de verplichting dat milieuclaims accuraat en niet misleidend zijn. Volgens klagers is de Nederlandse Milieu Reclame Code op deze norm gebaseerd. Deze norm brengt volgens klagers niet mee dat adverteerders ontheven zijn van de plicht om aan te tonen dat de claims met betrekking tot koolstofneutraliteit aan deze eisen voldoen. Klagers hebben naar eigen zeggen reeds in hun klacht aangetoond dat Shell niet aan deze minimumeisen voldoet. De PAS 2060-richtlijn is volgens klagers ook een op processen gebaseerde norm die het gebruik van bos-gerelateerde carbon credits bevestigt noch weerlegt. De PAS stelt expliciet dat “deze specificatie niet voorziet in een verklaring dat koolstofneutraliteit uitsluitend door middel van compensatie wordt bereikt.”
De dupliek
Shell benadrukt – kort samengevat – dat internationaal erkende organisaties als ISO en BSI definities hebben gegeven van CO2-neutraliteit en hebben omschreven hoe CO2-neutraliteit kan worden aangetoond. Het “Rij CO2-neutraal”-programma voldoet aan de vereisten van ISO14021 en PAS 2060 en licht dit nader toe. Projecten die door deze internationale standaarden zijn geaccrediteerd, moeten aan strenge regels voldoen. Van de projecten moet aantoonbaar zijn dat de emissiereducties reëel, meetbaar, permanent en additioneel zijn. De projecten van Shell voldoen aan deze eisen. Shell verwijst ook naar de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt, die in haar Leidraad Duurzaamheidsclaims stelt dat CO2-neutraliteit “bijvoorbeeld mede bereikt kan zijn door het investeren in CO2-compensatieprojecten.”
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunt aan de hand van een pleitnota (klagers) en een powerpointpresentatie (Shell) nader toegelicht. Voor zover van belang is de inhoud hiervan in het oordeel van de Commissie opgenomen.
Het oordeel van de Commissie
1) De klacht komt er in de kern op neer, dat klagers bezwaar maken tegen de manier waarop Shell CO2-compensatie promoot in de campagne “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal”. In deze campagne wordt consumenten beloofd dat zij door één cent bovenop de literprijs van fossiele brandstof te betalen, CO2-neutraal rijden. Klagers hebben, onder verwijzing naar wetenschappelijke publicaties, gemotiveerd gesteld dat van “CO2-neutraal rijden” geen sprake kan zijn, omdat volgens hen uitstoot en compensatie-activiteiten niet rechtsreeks met elkaar kunnen worden vergeleken, laat staan dat deze tegen elkaar kunnen worden weggestreept. In ieder geval is niet precies meetbaar wat de compensatie oplevert. Dat het effect van compensatiemaatregelen niet precies kan worden berekend (onder meer doordat het effect van maatregelen als het planten van bomen in de regel pas in de toekomst plaatsvindt, terwijl de duurzaamheid daarvan – zeker op lange termijn – niet kan worden gegarandeerd, of omdat het moeilijk vast te stellen is hoeveel CO2 er níet in de atmosfeer terechtkomt wanneer boskap voorkomen wordt) wordt overigens door Shell ook niet betwist.
2) Shell heeft hiertegen ingebracht dat zij de term CO2-neutraal mag gebruiken. Internationaal erkende organisaties zoals ISO en BSI hebben ‘CO2-neutraal’ immers gedefinieerd, en de projecten van Shell voldoen aan deze definities. Shell heeft verder aangevoerd dat op de website duidelijk wordt uitgelegd dat de compensatie wordt uitgevoerd door de aankoop van CO2-credits. Volgens Shell zal de consument dit ook begrijpen, omdat hij gewend is aan dit systeem.
3) De bestreden reclame-uiting “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal” moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC), nu hierin expliciet wordt gerefereerd aan milieuaspecten die zijn verbonden aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Krachtens artikel 3 MRC moet de adverteerder aantonen dat haar milieuclaims juist zijn, waarbij geldt dat naarmate de claims absoluter zijn geformuleerd, zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld. De centrale vraag in deze zaak is of Shell kan aantonen dat de claim in de reclamecampagne “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal” aantoonbaar juist is, nu dit door klagers gemotiveerd wordt betwist. De Commissie oordeelt als volgt.
4) De gemiddelde consument zal de term ‘neutraliseren’ in zijn algemeenheid zo begrijpen, dat een bepaald effect wordt tenietgedaan door daar een tegengestelde kracht of effect tegenover te plaatsen. Toegespitst op de campagne van Shell betekent dit dat “CO2-neutraal” zo opgevat zal worden, dat het schadelijke effect op het milieu van de CO2-uitstoot volledig wordt tenietgedaan door compensatiemaatregelen die Shell daar tegenover plaatst.
5) Deze indruk wordt nog versterkt door de uitleg van de campagne die Shell op haar website geeft: de consument die deelneemt aan het “compensatieAAN” programma betaalt één cent extra per liter waarmee de CO2-uitstoot van de kilometers die met die brandstof worden gereden, wordt gecompenseerd. Shell betaalt vervolgens de compensatie van de CO2-uitstoot vanaf de winning van de olie tot aan de benzinepomp, waardoor de hele levenscyclus van de brandstof “geneutraliseerd wordt”. Door een concreet vast bedrag aan de actie “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal” te verbinden, te weten één cent, wordt gesuggereerd dat met één cent gegarandeerd tot nul gecompenseerd kan worden, en dat deze compensatie tot nul ook daadwerkelijk plaatsvindt. Omdat in de uiting geen enkel voorbehoud wordt gemaakt, zal men verwachten dat wanneer men bij Shell tankt met het compensatieAAN-programma, er na betaling van één cent geen enkel negatief effect op het milieu is voor wat betreft de kilometers die men op deze brandstof rijdt. Shell benoemt dit ook expliciet op haar website: “Heb je je aangemeld en tank je Shell V-Power? Dan betaalt Shell de volledige CO2-compensatie voor jou, inclusief de kilometers die je maakt.” Daarmee heeft de claim een absoluut karakter. De gemiddelde consument zal ervan uitgaan dat met de cent die hij extra betaalt de milieuschade van de kilometers die met de brandstof wordt gereden volledig teniet wordt gedaan (“wordt gecompenseerd”). De claim laat geen andere uitleg toe. Dit impliceert dat de milieuclaim gebaseerd dient te zijn op degelijke, onafhankelijke, verifieerbare en algemeen erkende bewijzen. Om ervoor te zorgen dat de milieuclaims worden gestaafd, dient Shell vanaf het moment dat de beweringen worden gebruikt over de bewijzen te beschikken die nodig zijn om de beweringen te ondersteunen, of ervoor te zorgen dat deze op verzoek kunnen worden verkregen en kunnen worden overgelegd indien de milieuclaims worden betwist. De Commissie verwijst in dit verband naar de Richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging/toepassing van richtlijn 2005/29/eg betreffende oneerlijke handelspraktijken waarin deze bewijslast is verwoord. Uitgangspunt daarbij is dat consumenten op milieuclaims van handelaren moeten kunnen vertrouwen. Dit impliceert dat geen ruimte bestaat om absolute milieuclaims waarvan de juistheid niet kan worden gegarandeerd toelaatbaar te achten. Een absolute milieuclaim is hetzij gegarandeerd juist en om die reden toelaatbaar hetzij ontoelaatbaar. Zelfs als de informatie feitelijk correct is, dient de claim een waarheidsgetrouwe en nauwkeurige weergave te zijn van de omvang van het milieuvoordeel, en geen te rooskleurig beeld te geven van het behaalde voordeel.
6) Klagers hebben de juistheid van de claim gemotiveerd betwist, aan de hand van een groot aantal (wetenschappelijke) publicaties en klimaatrapporten, afkomstig van gerenommeerde instanties. Zij zijn er daarbij in geslaagd om op zijn minst twijfel te zaaien over de vergelijkbaarheid van uitstoot en compensatiemaatregelen en over (het meten van) de effecten van deze maatregelen. Gelet op de stelligheid van de claim “rij CO2-neutraal”, had het op de weg van Shell gelegen om aan te tonen (op basis van bijvoorbeeld meetgegevens) dat uitstoot en compensatie wél vergelijkbaar zijn en dat daadwerkelijk CO2-neutraliteit kan worden bereikt. Daartoe had Shell moeten aantonen dat het effect van de compensatiemaatregelen van Shell zo precies gemeten kan worden, dat deze meting kan dienen als onderbouwing voor de claim dat door betaling van één extra cent per liter het nadelig effect op het milieu voor wat betreft het gebruik van de getankte fossiele brandstof gegarandeerd wordt opgeheven.
7) Shell heeft dit niet aangetoond. Weliswaar acht de Commissie het aannemelijk dat bij het compensatieAAN-programma sprake is van enige mate van compensatie, maar de claim gaat verder dan dit. Het feit dat ervan kan worden uitgegaan dat sprake is van enige compensatie neemt ook niet weg dat er onzekerheid is (en blijft) over de vergelijkbaarheid van CO2-uitstoot enerzijds en compensatie anderzijds, en (dus ook) over de precisie waarmee het effect van compensatiemaatregelen gemeten kan worden. De projecten, definities en standaarden waarop Shell zich beroept leiden niet tot een ander oordeel. De Commissie licht dit als volgt toe.
8) Shell heeft aannemelijk gemaakt dat zij de ISO 14021:2016-norm en de PAS 2060-richtlijn volgt, waarin het systeem van aankoop van CO2-credits wordt gehanteerd om de verminderde uitstoot van broeikasgassen te compenseren, teneinde de status van koolstofneutraliteit te bereiken. Dit betreft echter een theoretisch, op afspraken gebaseerd systeem. Een beroep op deze normen, nog afgezien van wat klagers hier tegenin hebben gebracht, is zonder degelijke, onafhankelijke, verifieerbare en algemeen erkende bewijzen dat in de praktijk ook daadwerkelijk gegarandeerd sprake is van volledige compensatie, ontoereikend om op zichzelf als onderbouwing van de absolute milieuclaim van Shell te dienen.
Voor wat betreft de gecertificeerde projecten waarin zij deelneemt, heeft Shell aannemelijk gemaakt dat deze nauwkeurig geselecteerd zijn en aan strenge eisen voldoen, en dat Shell er actief op toeziet dat deze projecten aan de eisen blijven voldoen. Dit verandert echter niet dat het voldoen aan deze theoretische, op afspraken gebaseerde normen, ontoereikend is om als onderbouwing van de absolute milieuclaim van Shell te dienen, nu degelijke, onafhankelijke, verifieerbare en algemeen erkende bewijzen ontbreken.
9) De Commissie wijst er in dit verband nogmaals op dat artikel 3 MRC vereist dat milieuclaims aantoonbaar juist moeten zijn, wat een zware bewijslast voor adverteerder impliceert. In dat licht zijn de bestreden uitingen met betrekking tot “Maak het verschil, Rij CO2-neutraal” te absoluut, omdat met te grote stelligheid een resultaat wordt gegarandeerd, dat niet zeker is. Er is niet aangetoond dat de CO2-uitstoot van gereden kilometers geen enkele negatieve invloed op het milieu heeft, terwijl dit wel wordt geclaimd.
10) Voor wat betreft het verweer van Shell waarin zij verwijst naar eerdere beslissingen van de Reclame Code Commissie, meer specifiek de dossiers 2021/0002 en 2021/00188 (waarin de klachten werden afgewezen), merkt de Commissie het volgende op. In dossier 2021/0002, dat ook betrekking heeft op het “compensatieAAN”-programma van Shell, wordt specifiek door de klager betwist dat preventie van bomenkap tot compensatie van CO2 kan leiden. Op basis van het verweer van Shell heeft de Commissie geoordeeld dat compensatie van CO2-uitstoot deels kan worden gerealiseerd door preventie van ontbossing (r.o. 4). Anders dan in de onderhavige klacht, wordt in dat dossier niet bestreden dat compensatie van CO2-uitstoot daadwerkelijk tot CO2-neutraal rijden kan leiden.
In dossier 2021/00188 is (eveneens) door klager gesteld dat het voorkomen van ontbossing niet tot compensatie kan leiden, en daarnaast dat compensatie enkel door het aanplanten van bomen (in het specifieke geval van dat dossier, waarin de uitstoot reeds was berekend) onvoldoende zal zijn. De Commissie heeft in dossier 2021/00188 op basis van hetgeen klager stelde, geen aanleiding gezien om te oordelen dat de aankoop van credits onvoldoende zou garanderen dat de uitstoot van broeikassen daadwerkelijk volledig wordt gecompenseerd. In de onderhavige zaak ligt dit anders omdat hierin wél uitdrukkelijk en gemotiveerd wordt bestreden dat CO2-uitstoot volledig gecompenseerd kan worden.
11) Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uitingen in strijd met artikel 3 MRC. Dit betekent dat de uitingen tevens in strijd zijn met artikel 2 MRC, waarin is bepaald dat milieuclaims de consument niet mogen misleiden over milieuaspecten van de aangeprezen producten of over de bijdrage van de adverteerder aan het handhaven en bevorderen van een schoon leefmilieu in het algemeen.
12) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 2 en artikel 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.