De bestreden reclame-uiting
Het betreft een krantenadvertentie van Koopjedeal waarin een “Mega-pack (60 stuks) Rayovac Gehoorapparaat Batterijen” wordt aangeboden, waarbij (van boven naar beneden en in wisselende kleuren) de doorgestreepte adviesprijs van € 79,99 wordt genoemd, respectievelijk een korting van € 60,- en een vanaf verkoopprijs van € 19,99.
Samenvatting van de klacht inclusief de repliek en de verdere reactie
Klager maakt bezwaar tegen de in de uiting vermelde adviesprijs. Uit informatie bij de fabrikant blijkt dat er geen adviesprijs is voor dit product. Nu de gemiddelde consument het begrip ‘adviesprijs’ zal opvatten als de prijs die door de fabrikant wordt vastgesteld en daarvan hier geen sprake is, vindt klager de uiting misleidend. Klager stelt dat adverteerder vaker ‘sjoemelt’ met adviesprijzen. Hij legt in verband daarmee prints van enkele andere uitingen van adverteerder met betrekking tot batterijen over en verwijst tevens naar voor mondkapjes genoemde adviesprijzen.
Samenvatting van het verweer inclusief de dupliek en verdere reacties
Uit de uiting blijkt duidelijk dat daarin een adviesprijs wordt genoemd. Deze is gebaseerd op de prijzen die adverteerder doorkrijgt van de leverancier. Dit is niet de fabrikant. Adviesprijzen komen tot stand door te kijken naar de beschikbare inkoophoeveelheid en de marktprijzen. De hoeveelheid producten in het magazijn na de inkoop heeft in dit geval de adviesprijs van € 79,99 bepaald. De stukken die ter onderbouwing hiervan kunnen dienen, ontbreken echter in de interne administratie van adverteerder. Dit doet vermoeden dat de huidige adviesprijs “onvoldoende motiveringsgronden kent”. Adverteerder zal haar uitingen “aan de hand van een nieuw plan aanpassen”. Adverteerder erkent overigens dat de adviesprijs van dit product te hoog is en heeft deze inmiddels aangepast zodat volgens haar geen sprake meer is van misleidende reclame.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter stelt voorop dat het woord ‘adviesprijs’ een gestandaardiseerd begrip is waarvan de betekenis bij de gemiddelde consument bekend kan worden verondersteld, te weten dat het de prijs is die door de fabrikant of importeur van het product is vastgesteld en die aan detailhandelaren wordt geadviseerd. De voorzitter verwijst naar de Algemene Aanbeveling sub g die de sinds 1976 geldende lijn van de uitspraken van de Reclame Code Commissie over adviesprijzen weergeeft, te weten dat dat gebruik van de term ‘adviesprijs’ misleidend is, indien daarmee niet de door de fabrikant of importeur vastgestelde prijs wordt bedoeld die voorkomt op een officiële lijst met adviesprijzen, maar een prijs die door adverteerder zelf werd vastgesteld. Dit uitgangspunt is nog steeds actueel. Nu adverteerder niet heeft betwist dat er geen officieel vastgestelde adviesprijs is, en zij, zoals uit het verweer volgt, naar eigen inzicht heeft bepaald welke prijs zij als ‘adviesprijs’ noemt, is geen juiste informatie verstrekt over het prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Er wordt immers een niet reëel prijsvoordeel voorgespiegeld. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter neemt tot slot nota van de mededeling van adverteerder dat zij haar beleid met betrekking tot adviesprijzen zal aanpassen, maar acht deze toezegging onvoldoende concreet om daarmee rekening te houden. De voorzitter beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande is de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.