Omschrijving:Het betreft de inhoud van een op 5 juni 2007 door Pretium Telecom B.V. met klager gevoerd telemarketinggesprek ter aanprijzing van adverteerders Pretium Basis abonnement. |
De klacht In dit telemarketinggesprek werd aan klager meegedeeld dat KPN overging op een ander factureringssysteem en dat de daarmee samenhangende werkzaamheden uitbesteed zouden worden aan een nevenbedrijf. Daarbij werd aan klager gevraagd zijn telefoonnummer en bankrekening te geven. Dit vond hij vreemd omdat deze al jaren bij KPN bekend zijn. Bij terugkeer van vakantie vond klager een brief van adverteerder waarin hem werd meegedeeld dat Pretium voortaan zijn telefoonaanbieder zou zijn. Het telefoonabonnement is, aldus deze brief “op 10 juli jl. ingegaan”, doch klager heeft daartoe geen nadere formulieren ter ondertekening ontvangen. Ingevolge artikel 46 d lid 1 tweede volzin van boek 7 BW geldt een opzegtermijn van 3 maanden. Toen klager naar aanleiding van eerdergenoemde brief wilde bellen, werd op geen van de nummers de telefoon opgenomen. Voorts is automatische incasso op basis van cold-calling niet rechtsgeldig. |
Het verweer Adverteerder heeft -kort samengevat- het volgende verweer gevoerd. Blijkens het transcript van de voice-log, dat wordt overgelegd, heeft mevrouw Van der Velden er, in het met haar op 5 juni 2007 gevoerde telefoongesprek, mee ingestemd dat zij voortaan automatisch zou gaan bellen met Pretium en dat de gespreks- en abonnementskosten automatisch zouden worden geïncasseerd. Uit de voice-log en uit het standaard call script blijkt dat zij er meerdere malen op is gewezen met Pretium van doen te hebben. In de wilsuiting wordt KPN niet genoemd en voor het overige wordt KPN alleen genoemd in vergelijking met de diensten van Pretium. Op 6 juni 2007 is een welkomstbrief verzonden waaruit de identiteit van adverteerder zonder twijfel blijkt en waarin de mogelijkheid wordt geboden om binnen 7 dagen na dagtekening van de brief van de overeenkomst af te zien. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Adverteerder heeft er derhalve geen verwarring over laten bestaan van wie de aanbieding afkomstig is. Wat betreft de bereikbaarheid deelt adverteerder mee dat in de brief van 6 juni 2007 op meerdere plaatsen staat hoe adverteerder kan worden bereikt. Echter dit onderdeel van de klacht betreft geen reclame-uiting, zodat deze klacht niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten overvloede zij opgemerkt dat het een feit van algemene bekendheid is dat een helpdesk in tijden van grote drukte soms moeilijk bereikbaar is of alleen met wachttijden is te bereiken. Ook waar klager bezwaar maakt tegen de automatische incasso, dient de klacht niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat deze klacht niet is gericht tegen een reclame-uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code. Overigens is er geen wettelijke regel die voorwaarden stelt aan het vragen van telefonische machtigingen. |
|
Mondelinge behandeling Mr. Zwier lichtte het standpunt van adverteerder nader toe en legde pleitaantekeningen over.
|
Het oordeel van de Commissie Op 5 juni 2007 is klager c.q. zijn echtgenote telefonisch benaderd door adverteerder met het aanbod om voortaan met Pretium Telecom te gaan bellen. Blijkens het script, aan de hand waarvan het inleidende gedeelte van dit gesprek is gevoerd en waarvan de tekst door adverteerder is overgelegd en daarna niet door klager is bestreden, wordt het aanbod dat daarin wordt gedaan, vergeleken met “het vergelijkbare abonnement bij KPN”. Voorts wordt gezegd dat een Pretium Basis abonnement “slechts € 16,45 per maand (kost) in plaats van € 18,16 van Belbasis van KPN”. Gelet hierop wordt in het gesprek voldoende duidelijk gemaakt dat dit gesprek niet door of namens KPN wordt gevoerd maar door of namens een andere telecom-aanbieder. Klagers bezwaar ter zake van de (slechte) bereikbaarheid vindt geen grondslag in het telemarketinggesprek, aangezien de bereikbaarheid daarin niet ter sprake komt. Voorts wordt, blijkens de daarvan overgelegde teksten, zowel in het inleidende deel van het telemarketinggesprek als in het afsluitend deel, waarin op het aanbod wordt ingegaan, meegedeeld dat er een bedenktijd is. Ten aanzien van het bezwaar tegen de automatische incasso overweegt de Commissie dat klagers echtgenote daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd. |
De beslissingDe Commissie wijst de klacht af. |