De bestreden reclame-uiting
Het betreft een Instagrampost van [naam content creator]. In de post is een foto van de content creator te zien die een blikje Lipton Ice Tea voor de camera houdt. Onder de post staat onder meer: “Ik ben deze zomer #LiptoniceTeaAmbassador van @liptonicetean! ?3 which means… festivals, terrassen testen & nog meer gezellige dingen!”
De klacht
In de advertentie staat niet dat het om een betaalde samenwerking gaat.
Samenvatting van het verweer van adverteerder
De content creator is een merkambassadeur die gedurende het zomerseizoen marketingcontent voor adverteerder zal creëren en posten op social media kanalen. Adverteerder meent dat de reclame-uiting voldoet aan de letter en doelstellingen van de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM). In de beschrijving onder de foto staat namelijk de hashtag #LiptonIceTeaAmbassador en de mention @liptoniceteanl. Hieruit blijkt dat de content creator een merkambassadeur is voor het merk Lipton Ice Tea. Ook is deze tekst aan het begin en het einde van een video te zien waarin de merkambassadeurs worden voorgesteld. Een merkambassadeur is een persoon die door een organisatie of bedrijf in dienst wordt genomen om het merk in een positief daglicht te stellen en zo de merkbekendheid en de verkoop te vergroten, en die daar een vergoeding voor krijgt. De hashtag #LiptonIceTeaAmbassador is dus voldoende om duidelijk te maken dat het om reclame en om een betaalde samenwerking gaat ten behoeve van het merk Lipton Ice Tea.
Samenvatting van het verweer van de content creator
De content creator sluit zich aan bij het verweer van adverteerder.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter vat de klacht aldus op dat klaagster de bestreden reclame-uiting in strijd acht met het bepaalde in artikel 3 sub b van de RSM omdat in de uiting niet staat dat het om een “betaalde samenwerking” gaat. Anders dan klaagster in haar klacht lijkt te veronderstellen, hoeft niet altijd met zoveel woorden te worden vermeld dat het om een betaalde samenwerking gaat. Dit kan namelijk ook uit de uiting zelf blijken. Beoordeeld dient te worden of deze situatie zich hier voordoet.
2) Uit het geheel van de uiting blijkt naar het oordeel van de voorzitter duidelijk dat het om een commerciële samenwerking gaat tussen de content creator en de producent van Lipton Ice Tea. De voorzitter wijst op de wijze waarop de content creator een blikje Lipton Ice Tea voor de camera houdt in combinatie met de onder de foto staande tekst waarin de content creator zich uitdrukkelijk kenbaar maakt als ‘ambassadeur’ van dit merk (“Ik ben deze zomer #LiptoniceTeaAmbassador van @liptonicetean!”). In dit geval wordt de term ‘ambassadeur’ blijkens de uiting gebruikt voor een persoon die tegen betaling het gezicht van een merk is. De voorzitter wijst daarbij ook op de omschrijving in woordenboeken waarin ‘ambassadeur’, voor zover hier relevant, wordt omschreven als (Van Dale online woordenboek): “bekende persoon, door een organisatie ingehuurd om goodwill te kweken”. Op grond van het voorgaande openbaart de uiting op voldoende duidelijke en directe wijze de betaalde samenwerking. Afzonderlijke vermelding van dit laatste dient verder overbodig te worden geacht. De voorzitter beslist daarom als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.