De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd: “9 april gaan de koeien van Campina de wei weer in. Beleef het mee op een boerderij bij jou in de buurt.”
De klacht
Naar aanleiding van de commercial heeft klaagster op 9 april een Campina boerderij in Dalerveen bezocht, in de veronderstelling dat daar de koeien om 12.00 uur “dartelend” voor het eerst na de winter naar buiten zouden gaan. De koeien bleken echter al vanaf 19 februari regelmatig buiten te zijn geweest, alleen een zestal kalveren ging die dag voor het eerst de wei in. Klaagster voelt zich “misleid en bedrogen”.
Het verweer
Het moment van (eerste) weidegang is een besluit van iedere individuele melkveehouder en is sterk afhankelijk van factoren als het weer, de bodem en de graskwaliteit. Bij vrijwel alle melkveehouderijbedrijven van FrieslandCampina die hebben deelgenomen aan de Campina Open Boerderijdag zijn de koeien op 9 april 2012 voor het eerst naar buiten gegaan. In een enkel geval zijn de koeien vanwege het goede weer al op een eerder moment naar buiten gegaan. Adverteerder betreurt het dat in die zin niet aan de verwachtingen van klaagster is voldaan.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de Reclame Code Commissie de klacht zal afwijzen, en overweegt daartoe het volgende.
In de televisiecommercial wordt aandacht gevraagd voor de eerste weidegang van de Campina koeien die door het publiek kan worden meebeleefd tijdens de Open Boerderijdag op 9 april 2012. De voorzitter acht aannemelijk geworden dat bij de meeste deelnemende melkveehouderijen de koeien op die datum daadwerkelijk voor het eerst naar buiten zijn gegaan. Niet is weersproken dat de koeien op de door klaagster bezochte boerderij reeds eerder buiten waren geweest en slechts een aantal kalveren die dag voor het eerst de wei in g ing. Dat in dit specifieke geval slechts een deel van het rundvee voor het eerst in de wei kwam is onvoldoende om te oordelen dat de televisiecommercial, die een landelijk bereik heeft, als misleidend moet worden aangemerkt.
De voorzitter heeft er begrip voor dat klaagster in haar verwachtingen over de eerste weidegang van de koeien teleurgesteld is. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.
Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter wijst de klacht af.