De bestreden reclame-uiting

Het betreft de verpakking van halfvolle melk van Albert Heijn op de voorzijde waarvan onder meer is vermeld:

“verse halfvolle melk

 van Hollandse weide”.

Op de achterzijde staat onder meer:

“Van Hollandse Weide

 De koeien van Hollandse weide zorgen

 ervoor dat wij van verse melk worden

 voorzien”.

De klacht

Gesuggereerd wordt dat de melk afkomstig is van bedrijven waar de koeien in de Hollandse weide lopen. Die suggestie is onjuist, om de volgende redenen.

a.

In de winter lopen de koeien niet buiten.

b.

Albert Heijn kan niet garanderen dat de koeien van de bedrijven waarvan de melk afkomstig is buiten lopen en kan wat dat betreft geen percentage noemen. Voor zover wel een percentage kan worden genoemd, vraagt klaagster zich af wanneer het begrip weidegang mag worden gebruikt.

c.

In zuivelland komt de melk momenteel overal vandaan, ook uit Duitsland.

Klaagster vindt dat de tekst: “Hollandse Weidegang” de sector van biologische boeren schaadt. Biologische boeren zijn verplicht de koeien buiten te laten lopen en daarmee onderscheiden zij zich van de gangbare boeren. Steeds meer Nederlandse melkveehouders besluiten de koeien binnen te houden in verband met kostprijsverlaging en de eenvoud van ondernemen. Albert Heijn speelt hierop in door de consument te doen geloven dat haar melk wel afkomstig is van bedrijven waar de koeien buiten lopen.

Klaagster heeft aan de internetklantenservice van Albert Heijn gevraagd hoeveel procent van de koeien daadwerkelijk buiten loopt en om hoeveel dagen per jaar dit gaat. De klantenservice heeft geantwoord dat de AH verse melk afkomstig is van Hollandse weide, dat Albert Heijn eraan hecht om koeien zoveel mogelijk in de wei te laten grazen en dat zij om die reden zitting heeft in het bestuur van de Stichting Weidegang, welke stichting weidegang bij boeren stimuleert. Voorts heeft de klantenservice meegedeeld dat Albert Heijn weidegang bij de boeren niet verplicht, “omdat dit teveel aspecten van de bedrijfsvoering raakt”. Ten slotte heeft de klantenservice erop gewezen dat Albert Heijn geen ‘weidegang melk’ claimt.   

Het verweer

Albert Heijn wil met de tekst ‘Van Hollandse Weide’ duidelijk maken dat het gaat om Nederlandse (verse) melk. Dit blijkt ook uit de op de verpakking afgebeelde Nederlandse vlag. Hiermee wil Albert Heijn een kwaliteitsstatement maken, waarbij ook wordt benadrukt dat Albert Heijn de Nederlandse boeren steunt. ‘Van Hollandse Weide’ duidt er -gezien de aard van het product- naar gewoon spraakgebruik op dat het een Nederlands product betreft.

Aangezien door de woorden ‘Van Hollandse Weide’ niet wordt gesuggereerd dat de melk uitsluitend afkomstig is van koeien met weidegang, is het niet van belang dat de onderhavige melk niet voor 100% -maar wel voor een aanzienlijk percentage- afkomstig is van koeien met weidegang. Overigens gebruikt Albert Heijn niet de term weidegang, maar uitsluitend de term ‘Van Hollandse Weide’, welke een geheel andere lading dekt.

Albert Heijn ziet haar visie bevestigd in de beslissingen van de Commissie en het College van Beroep in dossier 1396/05.0446 en is van mening dat zich in de afgelopen periode geen omstandigheden hebben voorgedaan die maken dat de term ‘Van Hollandse Weide’ thans wel misleidend zou zijn.

De mondelinge behandeling

Mevrouw Van den Broek heeft haar standpunt nader toegelicht. Zij heeft onder meer het volgende meegedeeld.

Het gaat klaagster niet om het woord “Hollandse” noch om het vlaggetje, maar om de term “weide”, waarbij klaagster met name de koeien in de weide voor ogen heeft. 

Veco Zuivel is één van de verwerkers van Dagvers AH zuivel, met name de gewone melk met de tekst ‘Van Hollandse Weide’. Uit navraag bij de fabriek blijkt dat het wel om melk uit Nederland gaat -klaagster betwist dat ook niet- maar dat er geen sprake is van weidegang; volgens Veco Zuivel kan zij niet zien wie de koeien wel en wie de koeien niet buiten laat lopen. 

Klaagster kan zich niet vinden in hetgeen in het verweer wordt gesteld over “gewoon spraakgebruik”.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie stelt voorop dat op de gewraakte verpakking uitsluitend de term

“van Hollandse weide” wordt gebruikt en niet het begrip “weidegang” of “weidegang melk”. Voorts stelt de Commissie vast dat klaagster niet betwist dat de onderhavige melk afkomstig is uit Nederland.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de gewraakte verpakking misleidend acht in de zin van artikel 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu het begrip “weide” duidt op weidegang, terwijl de bewuste melk deels afkomstig is van koeien die niet in de wei lopen. 

Naar Albert Heijn heeft meegedeeld, is de onderhavige melk niet voor 100% maar wel voor een aanzienlijk percentage afkomstig van koeien met weidegang en is de tekst “Van Hollandse Weide” bedoeld om duidelijk te maken dat het gaat om een Nederlands product.    

Naar het oordeel van de Commissie heeft de aanduiding “van Hollandse weide” thans  evenmin als in 2006, ten tijde van de beslissing van het College van Beroep in dossier 1396/05.0446, een zodanig vastomlijnde betekenis, dat deze bij het gemiddelde publiek apert de gedachte oproept dat het melk betreft die uitsluitend of gegarandeerd afkomstig is van koeien met weidegang. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de consument in die zin op het verkeerde been wordt gezet. De Commissie acht de reclame voor de gemiddelde consument echter wel onduidelijk ten aanzien van de aard van het product als bedoeld in het na 2006, te weten op 1 februari 2008 in werking getreden artikel 8.2 aanhef en onder a NRC.

Terwijl door de op de verpakking niet nader toegelichte aanduiding “Van Hollandse Weide” gemakkelijk de onjuiste indruk kan ontstaan dat de melk geheel afkomstig is van koeien die tenminste een deel van het jaar in de wei staan, wordt -naar niet, althans niet voldoende duidelijk uit de verpakking valt op te maken- met de aanduiding slechts bedoeld dat het een Nederlands product betreft. Nu de gemiddelde consument door deze onduidelijkheid er toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.