Omschrijving:Het betreft de volgende reclame-uitingen van Daihatsu Holland B.V.: |
De klacht Klager heeft tegen de verschillende uitingen de volgende bezwaren geuit. Ad a. Ad b. |
Het verweer Ad a. Deze uiting dateert van 15 september 2006 en betreft waarschijnlijk een folder die nog niet door de betreffende dealer is opgeruimd. De term ‘schoonste’ wordt in nieuwe uitingen niet meer gebruikt. Ad b. |
De repliek De bestreden reclame-uitingen zijn klager op 11 maart 2008 ter beschikking gesteld. |
De dupliek Klager geeft niet aan waar het bewuste advertentiemateriaal vandaan komt, zodat niet kan worden achterhaald of sprake is van een incident of van uitlevering van verouderd materiaal.
|
Het oordeel van de Commissie (29 mei 2008) In eerdere uitspraken (o.a. de uitspraken van 21 juni 2006, dossier 06.0438; 29 juni 2007, dossier 07.0257; 28 november 2007, dossier 07.0560) heeft de Commissie adverteerder er reeds op gewezen dat de aanprijzing van de Cuore als de “schoon(ste)” in strijd wordt geacht met artikel 3 van de Code voor Personenauto’s (CvP), ingevolge welke bepaling het gebruik van termen waarmee de auto wordt aangeprezen als een milieuvriendelijk product moet worden vermeden. Bovendien acht de Commissie, onder verwijzing naar eerdergenoemde uitspraken, het gebruik van de term “schoonste” in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code (MRC), aangezien de Commissie de mededeling dat de auto de “schoonste” is als een absolute milieuclaim aanmerkt en de juistheid daarvan niet is aangetoond. Aan het vorenstaande oordeel doet niet af dat de reclame-uitingen verouderd zijn en dat aan adverteerder niet bekend is (gemaakt) waar de uitingen vandaan komen. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan de mededeling van klager dat de bestreden uitingen hem onlangs ter beschikking zijn gesteld. Het is de verantwoordelijkheid van adverteerder ervoor te zorgen dat uitgegeven reclamemateriaal actueel is en dealers erop te wijzen verouderde uitingen te verwijderen. Aangezien adverteerder reeds enkele malen eerder door het College van Beroep (dossier 1475/07.0134) en door de Reclame Code Commissie (zie hiervoor onder 7) is aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken, heeft de Commissie besloten deze uitspraak openbaar te maken. |
De beslissingDe Commissie acht de uitingen in strijd met de artikelen 2 en 7 van de Nederlandse Reclame Code (nieuw) en voorts met artikel 3 CvP en de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om |
Regeling: artikel 2 NRC artikel 7 NRC artikelen 2 en 3 MRC |
De grieven Deze kunnen als volgt worden samengevat. Daihatsu respecteert eerdere uitspraken van de Reclame Code Commissie en maakt geen reclame meer op de desbetreffende wijze. Daihatsu acht het niet juist dat de Commissie de oorsprong van het thans gewraakte materiaal niet heeft geverifieerd. Mogelijk is dit niet van een officiële Daihatsu dealer afkomstig. Garagisten worden regelmatig verward met officiële Daihatsu dealers. Het betreft vaak ex-Daihatsu dealers, Daihatsu specialisten dan wel erkende reparateurs van Daihatsu. Deze bedrijven maken veelal oneigenlijk gebruik van verouderd “POS materiaal”, dat zij niet via Daihatsu betrekken. Daihatsu acht het niet aannemelijk dat een officiële dealer het onderhavige sterk verouderde materiaal nog gebruikt. Immers, Door de gevolgde procedure acht Daihatsu het aannemelijk dat er ten onrechte uitspraken worden gedaan jegens Daihatsu en zij verzoekt het College de beslissing van de Commissie te herzien en een rectificatie te plaatsen. |
Het antwoord in appel Op 28 juni 2008 ontving geïntimeerde van de Daihatsu dealer Auto ter Riet te Enschede twee brochures over de Daihatsu Cuore, welke brochures geïntimeerde heeft overgelegd. In deze brochures komen met betrekking tot de Daihatsu Cuore onder meer de woorden “zuinigste” en “voordeligste” voor. Dit logenstraft de bewering dat alle dealers al geruime tijd zijn voorzien van “nieuw POS en advertentie materiaal”. |
Het oordeel van het College Daihatsu heeft gesteld dat alle Daihatsu dealers reeds geruime tijd zijn voorzien van nieuw “POS en advertentie materiaal”. Wat daarvan zij, niet is aannemelijk gemaakt dat Daihatsu daarnaast adequate maatregelen heeft getroffen om met redelijke mate van zekerheid te voorkomen dat nog verouderd materiaal zou worden verspreid, in het bijzonder het thans gewraakte materiaal, hetzij door Daihatsu dealers, hetzij door ex-Daihatsu dealers, Daihatsu specialisten dan wel erkende reparateurs van Daihatsu, waarover in het beroepschrift wordt gesproken. Gelet hierop heeft Daihatsu zich naar het oordeel van het College onvoldoende inspanning getroost om te zorgen dat geen reclame meer zou worden gemaakt die in strijd is met de Nederlandse Reclame Code en acht het College Daihatsu verantwoordelijk voor de gewraakte uitingen, zoals die aan geïntimeerde -naar hij bij e-mail van 14 april 2008 onweersproken heeft meegedeeld- op 11 maart 2008 ter beschikking zijn gesteld. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
|
De beslissing Het College bevestigt de beslissing van de Commissie. |