De bestreden reclame-uitingen
Het betreft:
a.
Een uiting via Google Ads met de tekst:
“Atoomstroom Kernenergie
Goedkoop, schoon en 100% CO2-vrij. Stap vandaag over op Atoomstroom!”.
b.
Een uiting op www.atoomstroom.nl waarin -naar klager onweersproken heeft meegedeeld- onder meer staat:
“De elektriciteit die we leveren is opgewekt met kerncentrales, en daarom voordelig én CO2-vrij” en
“Kernenergie stelt daar een CO2-vrije opwekkingsmethode tegenover. Dat komt omdat bij de productie van kernenergie geen fossiele brandstoffen worden gebruikt. Bij de bouw van een kerncentrale en productie van de brandstof komt uiteraard wel CO2 vrij, maar ook als dit wordt meegenomen is atoomstroom nagenoeg CO2-vrij”.
De klacht
Kernenergie is niet CO2-vrij.
De uitstoot van CO2 voor een atoomstroom-kWh bedraagt -gezien over de hele kernenergie-keten (vanaf de delving van het erts tot de opslag van radioactief afval)- ongeveer 30% van de uitstoot van CO2 door de meest moderne gascentrale. Bovendien wordt het uraniumgehalte in de erts voor kernenergie steeds lager, waardoor er steeds meer fossiele brandstoffen worden gebruikt om 1 kg uranium te winnen.
Het verweer
De klacht betreft het gebruik van ‘CO2-vrij’. Greenpeace heeft deze uiting al in dossier 2009/00088 bestreden en is destijds in het ongelijk gesteld. De thans bestreden uitingen wijken niet af van de door Greenpeace bestreden uitingen.
De belangrijkste zinnen uit de uitspraak van de Commissie in voornoemd dossier luiden:
“Naar het oordeel van de Commissie dient daarom bij de vraag of een bepaalde vorm van energie als CO2-vrij mag worden aangeprezen, te worden geabstraheerd van de noodzakelijke investeringen voor de energieopwekking. Dát de feitelijke opwekking van kernenergie CO2-vrij is staat overigens niet ter discussie”.
Het oordeel van de Commissie
In haar beslissing van 27 februari 2009 in dossier 2009/00088 waarop adverteerder zich beroept, heeft de Commissie in onderdeel 6.4 omtrent “CO2-vrij” onder meer overwogen:
“Klager stelt dat deze claim onjuist is, omdat in verschillende fases van kernenergieproductie CO2 vrij komt, te weten (…). Adverteerder stelt daar tegenover dat de gewraakte claim alleen in verband met de opwekking van atoomstroom wordt gebruikt. Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de overgelegde stukken dat adverteerder de claim CO2-vrij steeds direct of indirect koppelt aan de energieopwekking. De gemiddelde consument zal de mededeling dat het product van adverteerder CO2-vrij is daarom betrekken op de energie-opwekking en niet menen dat ook de andere door klager genoemde fases CO2-vrij zijn”.
Gegeven bovenstaande overweging oordeelt de Commissie met betrekking tot de verschillende uitingen als volgt.
Ad uiting a.
In uiting a wordt de claim CO2-vrij niet verbonden aan de energieopwekking. In uiting a wordt Atoomstroom zonder meer als “100% CO2-vrij” aangeduid. Niet duidelijk is dat het alleen om de fase van opwekken zou gaan. Nu adverteerder de juistheid van de absolute milieuclaim “100% CO2-vrij” niet heeft aangetoond, acht de Commissie deze claim in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieureclamecode (MRC).
Ad uiting b.
1.
De claim “CO2-vrij” in de volzin “De elektriciteit die we leveren is opgewekt met kerncentrales en daarom voordelig en CO2-vrij” en de vermelding “CO2-vrije” in de zinsnede “een CO2-vrije opwekkingsmethode” worden gebruikt in relatie tot de energieopwekking. Hierdoor zal de gemiddelde consument de mededeling “CO2-vrij” betrekken op de energie-opwekking. Klager heeft niet betwist dat de fase van opwekken van energie CO2-vrij is.
2.
Tot slot wordt gesteld: “Bij de bouw van een kerncentrale en productie van de brandstof komt uiteraard wel CO2 vrij, maar ook als dit wordt meegenomen is atoomstroom nagenoeg CO2-vrij”.
Klager heeft onweersproken meegedeeld dat de uitstoot van CO2 voor een atoomstroom-kWh -gezien over de hele kernenergie-keten- ongeveer 30% bedraagt van de CO2-uitstoot door de meest moderne gascentrale. Ervan uitgaande dat deze mededeling juist is, acht de Commissie de claim “nagenoeg CO2-vrij”, die niet uitsluitend ziet op de opwekking, te absoluut en daardoor misleidend. In zoverre acht de Commissie uiting b in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de reclame Code Commissie van 13 december 2010
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.
Het College van Beroep
De grieven
Het College vat de grieven als volgt samen.
Ad uiting a.
In een eerdere zaak (te weten dossier 2009/00088) is reeds komen vast te staan dat Atoomstroom de term CO2 consistent direct of indirect koppelt aan de opwekking van stroom. Op plaatsen waar de reclameruimte beperkt is, komt “CO2-vrij” soms zonder nuancering voor. Omdat het duidelijk is dat het om elektriciteit als product gaat, wordt “CO2-vrij” als afzonderlijke mededeling ook in die gevallen indirect aan de opwekfase gekoppeld. Elektriciteit ontstaat immers alleen door de opwekking ervan, zoals algemeen bekend mag worden verondersteld. In lijn met dossier 2009/00088 is op grond van het voorgaande “CO2-vrij” of het semantisch daaraan gelijke “100% CO2-vrij” als afzonderlijke mededeling toegestaan.
Ad uiting b.
De door geïntimeerde in de klacht aangehaalde onderzoeken zijn omstreden. De meeste onafhankelijke bronnen melden een zeer lage CO2-uitstoot over de gehele keten voor kernenergie. Volgens ECN/SER rapport “Fact Finding Kernenergie” bedraagt de emissie 8 tot 32 gram per kWh, dus gemiddeld 20 gram per kWh. Vergeleken met kolencentrales (gemiddeld 985 gram per kWh) en gascentrales (gemiddeld 480 gram per kWh) kun je dit met recht “nagenoeg CO2-vrij” noemen.
De mondelinge behandeling
Atoomstroom heeft haar standpunt mondeling doen toelichten.
Het oordeel van het College
Ad uiting a.
1. Vooropgesteld wordt dat in beroep niet in geschil is dat met betrekking tot kernenergie (atoomstroom) mededelingen als “100% CO2-vrij” en “CO2-vrij” zijn toegestaan, indien een verband wordt gelegd met betrekking tot de energieopwekking. Nu vaststaat dat in de uiting ad a. de mededeling “100% CO2-vrij” op zichzelf staat, dat wil zeggen zonder verwijzing naar de energieopwekking, heeft de Commissie terecht geoordeeld dat die uiting in strijd met de artikel 2 en 3 van de Milieureclamecode is.
2. Hetgeen Atoomstroom aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep door Atoomstroom op de overweging van de Commissie in dossier 2009/00088 dat zij, Atoomstroom, de term “CO2-vrij” consistent direct of indirect koppelt aan de opwekking van stroom, kan Atoomstroom niet baten, nu zij in de onderhavige zaak een dergelijke koppeling juist niet maakt. Daardoor is sprake van een absolute milieuclaim met betrekking tot het ontbreken van CO2-uitstoot bij atoomstroom, óók ten aanzien van de fases die aan de energieopwekking voorafgaan en waarin, zoals vaststaat, wel uitstoot van CO2 plaatsvindt. In zoverre treffen de grieven geen doel.
Ad uiting b.
3. In uiting b. wordt gezegd dat bij de bouw van de kerncentrale en de productie van de brandstof weliswaar CO2 vrijkomt, maar dat atoomstroom desondanks “nagenoeg CO2-vrij” is. Blijkens de verdere inhoud van de uiting worden deze mededelingen gedaan in de context van mededelingen in de uiting over de CO2-uitstoot van kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales.
4. Atoomstroom heeft in beroep, onder verwijzing naar de door haar genoemde bron
(ECN/SER rapport “Fact Finding Kernenergie”), gesteld dat de emissie over de hele keten voor kernenergie gemiddeld 20 gram per kWh bedraagt. Voor kolencentrales zou dit volgens genoemde bron gemiddeld 985 gram per kWh bedragen en voor gascentrales gemiddeld 480 gram per kWh. Nu geïntimeerde niet op deze gegevens heeft gereageerd hoewel hij daartoe de gelegenheid had, gaat het College ervan uit dat geïntimeerde in beroep deze gegevens niet betwist.
5 Uitgaande van de door Atoomstroom genoemde gegevens bedraagt de CO2-uitstoot van een kerncentrale ongeveer 4% van dat van een gascentrale en ongeveer 2% van dat van een kolencentrale. Het College is van oordeel dat deze percentages het voldoende rechtvaardigen dat Atoomstroom in de context van de CO2-uitstoot door kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales zegt dat over de hele keten van energieopwekking haar product “nagenoeg CO2-vrij” is.
6. Het voorgaande brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie voor wat betreft uiting a.
Het College vernietigt het oordeel van de Commissie voor wat betreft uiting b. en
wijst in zoverre de klacht alsnog af.