De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie van Lucid in NRC Handelsblad van zaterdag 23 september 2023. Hierin is een auto afgebeeld met daarbij de tekst:
“Luxury is time,
and space
De kortste oplaadtijd en zeeën van ruimte.
Dit is de Lucid Air.”
Onderaan de uiting staat in een kleiner lettertype het volgende:
“Lucid Air. 480 – 1111 pk, gecombineerd WLTP-bereik van 660 – 883 km.
0 g CO2/km, 14,1 – 16,6 kWh/100 km. Vanaf €115.000.”
Samenvatting van de klacht
Elektrisch rijden met 0 gram CO2-uitstoot per gereden kilometer is theoretisch mogelijk. De emissiefactor van echt groene stroom is 0,0 kg per kWh. In de praktijk zijn er echter geen laadpalen die uitsluitend groene stroom leveren, zonder CO2-uitstoot. Leveranciers van groene stroom die in werkelijkheid grijze stroom inkopen en ‘vergroenen’ met GvO’s kunnen namelijk niet hardmaken dat de emissiefactor van hun stroom 0,0 kg per kWh is. Klagers verwijzen in dat verband naar een recente uitspraak van de Commissie (dossiernummer 2023/00234). Nederland heeft een groot deel van de tijd meer verbruik van elektriciteit dan dat er opwekking is van emissieloze elektriciteit, ongeacht waar een auto laadt en of er GVO’s mee gemoeid gaan. Op die momenten geldt dat elk verbruik, zeker ook het opladen van een elektrische auto, leidt tot marginale emissies die groter zijn dan 0. Dit komt door de opwek voor het laatste stukje verbruik op het net, vaak afkomstig uit een kolen- of gascentrale. Zelfs wanneer een auto thuis wordt opgeladen met zonnestroom afkomstig van aangelegde zonnepanelen op het eigen dak, moet er elders een centrale harder draaien dan wanneer deze auto niet zou laden. Er bestaat dus geen realistische situatie waarin rijden in een Lucid Air per definitie resulteert in een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer.
De tekst “0 g CO2/km” is een absolute milieuclaim, nu deze tekst impliceert dat er geheel geen CO2-uitstoot plaatsvindt door het rijden in een Lucid Air. De claim wordt niet nader toegelicht of verduidelijkt en de relevante context ontbreekt. Het gebruik van een term als “directe CO2-uitstoot” zou voor de lezer al kunnen verduidelijken dat er een wezenlijk en relevant verschil bestaat tussen directe en indirecte CO2-uitstoot en dat de totale CO2-uitstoot pas 0 gram per kilometer is als beide waarden op 0 uitkomen. Lucid heeft een verantwoordelijkheid om te verduidelijken dat elektrisch rijden nog steeds zorgt voor CO2-uitstoot zolang sprake is van een mix van grijs-groene stroom en dat er een verschil bestaat tussen directe CO2-uitstoot (die 0 gram per km bedraagt) en indirecte CO2-uitstoot.
Nu uitleg en een verwijzing naar relevante achtergrondinformatie in de uiting ontbreken, kan de lezer zich zonder verdere kennis over ons energiesysteem geen beeld vormen van de daadwerkelijke CO2-uitstoot als gevolg van elektrisch rijden. Lezers zouden kunnen denken dat rijden in deze elektrische auto klimaatneutraal is. Klagers leggen diverse bronnen over waaruit blijkt dat elektrisch rijden niet klimaatneutraal is en nog steeds een aanzienlijke klimaatimpact heeft, waaronder artikelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de ANWB en MilieuCentraal.
De advertentie geeft een te rooskleurig beeld van de milieuaspecten die verbonden zijn aan elektrisch rijden in de Lucid Air. Dit maakt de advertentie misleidend en in strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC) en de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR), aldus klagers.
Samenvatting van het verweer
De Lucid Air is een luxe, volledig elektrisch aangedreven personenvoertuig (EV) en sinds kort in Nederland beschikbaar. De klacht ziet op het onderste deel van de reclame, waarin nadere specificaties van de Air zijn weergegeven, en richt zich specifiek tot de informatie over de CO2-emmissies van de Air. Lucid is wettelijk verplicht om deze CO2-informatie op te nemen bij haar reclame-uitingen voor specifieke modellen op basis van artikel 4 van het Besluit Etikettering Energiegebruik. Deze verplichting volgt ook uit artikel 2 lid 1 van de Code voor Personenauto’s (CVP). Zowel het Besluit als de CVP verwijzen specifiek naar Bijlage 3 van het Besluit, waarin is bepaald dat de informatie over de CO2-emissies de “officiële specifieke CO2-uitstoot” betreft. Deze wordt in artikel 1 sub o als volgt gedefinieerd: “de uitstoot gemeten overeenkomstig verordening (EG) 692/2008 en vermeld in bijlage VIII van richtlijn 2007/46/EG, die is gehecht aan het EG-typegoedkeuringscertificaat of in het certificaat van overeenstemming, met dien verstande dat, wanneer verscheidene varianten of uitvoeringen onder één model zijn gegroepeerd, de op te geven CO2-waarde van dat model is gebaseerd op de variant of uitvoering met de hoogste officiële CO2-uitstoot binnen die groep”.
Adverteerder merkt op dat de genoemde verordening (EG) 692/2008 op 1 juni 2017 is vervangen door Verordening (EU) 2017/1151 (de “WLTP-Verordening”). De WLTP-Verordening voorziet in bepaalde emissienormen waaraan moet worden voldaan voor het verkrijgen van typegoedkeuring voor motorvoertuigen. Deze emissienormen zijn gebaseerd op het testen van uitlaatgasemissies van een auto. Dat zijn de gassen die gemeten worden bij de uitlaat van een auto tijdens het gebruik ervan. De testen voor de emissiewaarden baseren zich dus op metingen van uitlaatgassen, welke bij EV’s niet aanwezig zijn. Bij EV’s vindt immers in het geheel geen verbranding van brandstof plaats. De test zal bij elke EV tot hetzelfde resultaat leiden: 0 gram CO2 per kilometer. Daarom zijn EV’s uitgezonderd van deze test en is de vermelding altijd gelijk. Adverteerder verwijst in dat verband naar verschillende reclame-uitingen van andere fabrikanten van EV’s. Adverteerder legt de typegoedkeuringsrapporten met de testresultaten van de Lucid Air over, waaruit blijkt dat hiervoor geen emissie-informatie bestaat. Klagers erkennen ook dat tijdens het rijden in een EV geen CO2 vrijkomt en dat dit ook geldt voor de geadverteerde Lucid Air.
De CO2-informatie kan niet worden aangemerkt als (duurzaamheids)reclame in de zin van artikel 1 NRC juncto artikel 1 CDR. De informatie betreft immers een zuiver feitelijke mededeling en bevat geen enkel aanprijzend element, maar wordt uitsluitend op basis van een wettelijke plicht vermeld. De hoofdboodschap van de reclame gaat ook niet over emissies van het voertuig, maar ziet juist op andere kenmerken van de Air (veel laden en veel ruimte). De klacht dient te worden afgewezen.
Mocht de Commissie wel van oordeel zijn dat de CO2-informatie als reclame kan worden aangemerkt, dan geldt dat de vermelding van 0 gram CO2-uitstoot per kilometer juist is overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven manier van testen voor EV’s. Hierdoor kan de CO2-informatie niet misleiden in de zin van de NRC en CDR. Adverteerder ontkent niet dat er andere factoren zijn die zouden kunnen bijdragen aan de uitstoot van CO2 per kilometer, door klagers ‘indirecte uitstoot’ genoemd, maar de aangehaalde wetgeving neemt deze factoren niet mee. De gemiddelde consument is ook gewend aan deze weergave van de CO2-informatie en begrijpt hoe deze is samengesteld. Het Besluit Etikettering Energiegebruik en de CVP gelden immers al sinds 2000 respectievelijk 2009. Bovendien verwacht de Nederlandse consument de CO2-informatie ook omdat dit hem in staat stelt om de toepasselijke belasting voor personenauto’s en motorrijtuigen te berekenen. Ook om deze reden kan van misleiding geen sprake zijn.
De weergave van de CO2-informatie voldoet ook aan de hieraan gestelde eisen volgens het Besluit Etikettering Energiegebruik en de CVP. Zo is de informatie horizontaal weergegeven, links onderaan en los van de rest van de advertentie. Deze informatie staat qua aard en vorm dan ook los van de hoofdboodschap van de reclame. Het is hierdoor voor de consument duidelijk dat er een onderscheid bestaat tussen de advertentie, met een reclamedoel, en de feitelijke mededeling. Hoewel de informatie gemakkelijk leesbaar is, begrijpt adverteerder dat het lettertype klein is en is adverteerder bereid om dit aan te passen indien dit naar het oordeel van de Commissie niet volstaat.
Samenvatting van de repliek
Klagers betwisten niet dat de uitlaatgasemissies van een elektrische auto 0 gram CO2 per kilometer bedragen en dat dit een belangrijk milieuvoordeel is ten opzichte van auto’s met een verbrandingsmotor. Klagers menen echter dat in de advertentie een te rooskleurig beeld wordt gegeven van het milieuvoordeel van elektrisch rijden, doordat in de uiting onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat het hier slechts om uitlaatemissies gaat en er een wezenlijk verschil bestaat tussen directe en indirecte emissies. Het weglaten van een term als “uitlaatemissies” of “directe CO2-emissies” is onzorgvuldig.
Er kan een wettelijk vereiste met betrekking tot het verstrekken van informatie over de uitlaatgasemissies voor autofabrikanten zijn, maar dat neemt niet weg dat reclame-uitingen hierover te absoluut, te onvolledig en daarmee misleidend van aard kunnen zijn. Veel consumenten zullen de mededeling “0 g CO2/km” positief interpreteren. Dit valt dan ook wel degelijk onder artikel 1 NRC, zeker nu de mededeling overduidelijk onderdeel uitmaakt van een advertentie.
De stelling dat de gemiddelde consument gewend is aan CO2-informatie betekent nog niet dat de uiting ook op een correcte manier door consumenten wordt begrepen. Dat de opmaak van de CO2-informatie mogelijk in lijn is met de eisen die hieraan gesteld worden, wil nog niet zeggen dat deze informatie ook voldoet aan de vernieuwde CDR op grond waarvan hogere eisen gesteld worden aan duurzaamheidsclaims dan voorheen.
Samenvatting van de dupliek
Adverteerder handhaaft het verweer.
Klagers hebben het standpunt dat de mededeling dient te worden beschouwd als reclame niet onderbouwd met enig bewijsmateriaal. Ook al zou de consument de CO2-informatie positief interpreteren, betekent dit nog niet dat deze feitelijke aankondiging van wettelijk verplichte informatie daardoor kan worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC.
Nergens blijkt uit dat op adverteerder een verplichting zou rusten om aan te geven dat de CO2-informatie alleen ziet op de ‘directe’ emissies of om de ‘indirecte’ emissies te benoemen.
Klagers menen dat adverteerder impliciet de claim 0 g CO2 per kWh zou maken door relevante context weg te laten bij de CO2-informatie. Uitstoot ‘per kWh’ zou wellicht nog kunnen worden opgevat als een verwijzing naar de uitstoot die is verbonden aan de stroom die een EV verbruikt. Deze claim wordt echter niet gemaakt in de uiting en de gemiddelde consument zal dit ook niet zo opvatten. De gebruikte uitstoot ‘per km’ verwijst duidelijk naar de uitstoot die per kilometer plaatsvindt, hetgeen de consument alleen kan opvatten als verwijzing naar de uitstoot per gereden kilometer en daarmee uitsluitend directe emissies.
Mocht de Commissie van oordeel zijn dat de CO2-informatie als reclame en duurzaamheidsclaim aan te merken is, dan geldt dat deze informatie duidelijk, specifiek, juist en ondubbelzinnig is en voldoet aan de CDR. De uiting is zorgvuldig samengesteld met inachtneming van de geldende regelgeving en conform de praktijk.
Het oordeel van de Commissie
1. Gelet op het verweer – inhoudende dat de feitelijke mededeling “0 g CO2/km” in de uiting niet als reclame kan worden aangemerkt – dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of er sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie oordeelt hierover als volgt. De bestreden mededeling “0 g CO2/km” maakt deel uit van een advertentie in de krant waarin de Lucid Air wordt aangeprezen. Dat de mededeling slechts de uitwerking van een wettelijke verplichting betreft, zoals Lucid stelt, doet niet af aan het feit dat de advertentie, inclusief de daarin vermelde specificaties van de betreffende auto met de daarbij behorende mededeling “0 g CO2/km”, als geheel moet worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie is derhalve bevoegd over de bestreden uiting te oordelen. Daarbij zal de Commissie toetsen aan artikel 7 en 8 NRC in plaats van aan de CDR, nu de klacht in feite ziet op informatie die op basis van een wettelijke standaard is bepaald en wordt vermeld. Niet in geschil is immers dat de getoonde CO2-uitstoot (“0 g CO2/km”) het resultaat is van gestandaardiseerde metingen volgens een vastgestelde Europese officiële testcyclus, te weten de Worldwide Harmonised Light Vehicle Test Procedure (WLTP-norm), en dat de CO2-uitstoot volgens deze wettelijke testresultaten 0 gram per kilometer bedraagt. De vraag die centraal staat is of dit ook voldoende duidelijk uit de bestreden uiting blijkt. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
2. Van de gemiddelde consument kan niet zonder meer worden verwacht dat hij ervan op de hoogte is dat de getoonde CO2-uitstoot het resultaat is van een wettelijk voorgeschreven testprocedure en daarmee (alleen) ziet op de CO2-uitstoot van uitlaatgassen per gereden kilometer, ook al is vermeld “CO2/km”. Dat, zoals Lucid stelt, de gemiddelde consument zou weten hoe de CO2-uitstoot is samengesteld doordat de door autofabrikanten getoonde CO2-uitstoot altijd het resultaat is van de WLTP-norm, is niet aannemelijk geworden. De gemiddelde consument kan naar het oordeel van de Commissie ook niet bekend worden verondersteld met het gegeven dat Lucid in de uiting specifiek de op de WLTP-norm gebaseerde officiële uitstoot van CO2 noemt en niet de totale CO2-uitstoot in de praktijk. De consument dient derhalve in de advertentie zelf duidelijk te worden geïnformeerd over het feit dat specifiek een uitstoot wordt genoemd die het resultaat is van gestandaardiseerde metingen volgens de Europese testprocedure WLTP. De gemiddelde consument heeft deze informatie nodig om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Deze informatie staat ten onrechte niet in de uiting.
3. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat in de advertentie sprake is van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
4. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.