De bestreden reclame-uiting
Het betreft de verpakking van Mona limoncello pudding met citroensaus.
De klacht
Klager maakt bezwaar tegen de benaming ‘Limoncello pudding’ omdat het product volgens hem geen druppel limoncello bevat. Dit laatste blijkt uit de ingrediëntendeclaratie. Limoncello is volgens Wikipedia een Italiaanse alcoholische drank met een alcoholpercentage tussen 25% en 30%. Gewoon citroensap mag niet worden verkocht als limoncello, dus deze pudding verdient die aanduiding ook niet.
Het verweer
Het is juist dat de onderhavige pudding geen alcohol bevat. Adverteerder heeft in het toetje de smaak van limoncello willen nabootsen. Hoewel het duidelijker was geweest als op de verpakking de relatie was gelegd tussen de smaak en de verkoop benaming van het product, is geen sprake van misleiding. Het is immers niet aannemelijk dat de consument verwacht dat een toetje vergelijkbaar is met een sterk alcoholische drank. Bovendien kan de consument in de ingrediëntendeclaratie lezen dat geen alcohol aan het product is toegevoegd. Het product wordt inmiddels niet meer verkocht en is op korte termijn niet meer in de supermarkt verkrijgbaar.
Het oordeel van de voorzitter
1. De klacht betreft de verpakking van “Limoncello pudding”. Uit de klacht blijkt dat klager tegen deze benaming bezwaar maakt omdat het product geen limoncello (een Italiaanse alcoholische drank) bevat. De voorzitter vat deze klacht aldus op, dat klager stelt dat door de benaming ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat het product limoncello bevat, terwijl dat in werkelijkheid, zo blijkt uit de ingrediëntenlijst, niet het geval is.
2. De voorzitter stelt voorop dat bij de beoordeling of een etikettering voor een consument misleidend kan zijn, uit de rechtspraak volgt dat moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument (HvJ EG 16 juli 1998, 347). En voorts dat deze gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop wordt bepaald door de samenstelling van een product, eerst de lijst van ingrediënten leest (HvJ EG 26 oktober 1995, C-51/94). Dat de lijst van ingrediënten op de verpakking staat, kan anderzijds niet uitsluiten dat kan worden geoordeeld dat de consument wordt misleid, bijvoorbeeld indien op de verpakking de indruk wordt gewekt dat het product een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van ingrediënten (HvJ EG 4 juni 2015, C-195/14). De voorzitter oordeelt als volgt.
3. De gemiddelde consument zal in het geval een product specifiek naar een bepaald ingrediënt is vernoemd vermoedelijk veronderstellen dat dit product in ieder geval in zekere mate dat ingrediënt bevat. Nu het product “Limoncello pudding” heet, zal de consument derhalve verwachten dat dit product voor in ieder geval een deel uit limoncello bestaat. Uit de enkele mededeling “met citroensaus” volgt niet dat het product geen limoncello bevat. Dat laatste kan uitsluitend indirect worden afgeleid uit de ingrediëntenlijst.
4. De voorzitter oordeelt dat in de gegeven omstandigheden de ingrediëntenlijst, ook al is deze juist en volledig, ongeschikt is om de verkeerde indruk van de consument over de kenmerken van de pudding genoegzaam te corrigeren. Rekening houdend met onder meer de gebruikte bewoordingen, alsmede met de plaats, de kleur en het lettertype van de benaming Limoncello pudding, waarbij het woord ‘limoncello’ groot en dominant in beeld komt, wekt het etiket de verwachting dat het product in enige mate limoncello bevat. Hierdoor kan het etiket de koper misleiden ten aanzien van de kenmerken van dat levensmiddel en voldoet de bestreden uiting niet aan de eis dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn over onder meer de samenstelling als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a van Verordening (EU) Nr. 1169/2011. Nu de bestreden reclame-uiting om die reden niet in overeenstemming is met de wet, heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
5. De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat op de verpakking duidelijker een verband had kunnen worden gelegd tussen de smaakaanduiding en de verkoopbenaming. De voorzitter leidt hieruit af dat adverteerder dit op nieuwe verpakkingen duidelijker zal vermelden. Overigens wordt volgens adverteerder het product op dit moment niet meer verkocht en zal het op korte termijn ook niet in de supermarkt beschikbaar zijn. Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter aanleiding gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege te laten.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.