De bestreden reclame-uiting
Het betreft de verpakking van “Jumbo vloeibaar frituurvet olijf”. Onder deze naam van het product staat op de voorzijde van de verpakking onder meer: “Voor de lekkerste frietjes en snacks met het beste van olijfolie”. Op de achterzijde van het product staat, voor zover hier van belang: “vloeibaar frituurvet olijf” en “Vloeibare frituurolie met olijfolie” met daaronder als ingrediënten: “Plantaardige oliën (zonnebloemolie, olijfolie 20,0%, raapolie, palmolie), aroma, antischuimmiddel: E900).”
Samenvatting van de klacht
De tekst op de verpakking wekt de indruk dat je frituurvet koopt op basis van uitsluitend olijfolie. Deze suggestie wordt ondersteund door de olijfgroene kleur van de verpakking. Als je op de achterkant van de verpakking de in kleine lettertjes geschreven ingrediëntenlijst leest, blijkt echter dat er maar 20% olijfolie in het product zit. De rest is zonnebloemolie en palmolie. Iemand die speciaal zoekt naar de gezondere olijfolie wil geen andere olie zoals palmolie gebruiken. Andere fabrikanten vermelden wel op de voorkant het percentage olijfolie.
Samenvatting van het verweer
De verpakking van het product voldoet aan de etiketteringsregelgeving. Er bestaat geen voorgeschreven minimum percentage olijfolie dat in het product aanwezig moet zijn. Het percentage olijfolie is in de ingredientendeclaratie correct vermeld. Nu er 20% olijfolie in het product verwerkt is, wat een aanzienlijk deel is, kan niet worden gezegd dat de verpakking misleidend is. Desalniettemin kan adverteerder zich voorstellen dat klanten door de verpakking wellicht verwachten dat er meer olijfolie in het product verwerkt is. Zij heeft daarom besloten de verpakking van het product aan te passen. Om onnodige (voedsel)verspilling tegen te gaan, wil adverteerder eerst de huidige voorraad verpakkingen uitfaseren. Vanwege de corona crisis kan adverteerder niet met zekerheid inschatten wanneer de aangepaste verpakking van het product in de winkelschappen zal liggen.
Het oordeel van de voorzitter
1) Uit de klacht blijkt dat klaagster de verpakking misleidend vindt omdat deze volgens haar de indruk wekt dat het product volledig uit olijfolie bestaat, terwijl dit in werkelijkheid slechts voor 20% het geval is. Bij de beoordeling of een etikettering voor een consument misleidend kan zijn, volgt uit de rechtspraak dat moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van de volledige uiting (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, ECLI:EU:C:1998:369, inzake Gut Springenheide). En voorts is het uitgangspunt dat deze gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop wordt bepaald door de samenstelling van een product, eerst de lijst van ingrediënten leest (HvJ EG 26 oktober 1995, C-51/94, ECLI:EU:C:1995:352). Dat de lijst van de ingrediënten op de verpakking staat, kan anderzijds niet uitsluiten dat de etikettering, in zijn geheel beschouwd, de indruk wekt dat het product een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van de ingrediënten (HvJ EG 4 juni 2015, C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361, inzake Teekanne). Op basis van deze uitgangspunten oordeelt de voorzitter als volgt.
2) Op de voorkant van de verpakking staat als benaming “Jumbo vloeibaar frituurvet olijf”. Het woord ‘olijf’ heeft een opvallend groot lettertype waardoor het een aanzienlijk deel van het etiket bestrijkt en het meest in het oog springt. De gemiddelde consument zal op het etiket dit woord daarom opvatten als een expliciete claim over de samenstelling van het product, in deze zin dat het product als voordeel heeft dat het is gemaakt van olijf. De woorden “frituurvet olijf” kunnen daarbij niet anders worden begrepen dan dat het om frituurvet op basis van uitsluitend olijfolie gaat. Dit geldt ook voor zover op de voorkant onder de productnaam staat: “(…) met het beste van olijfolie”. Deze mededeling bevestigt eerder de indruk dat het product als zodanig geheel uit olijfolie bestaat in plaats van dat daarin enige nuancering omtrent de samenstelling van het product valt te lezen. Of deze onjuiste indruk wordt versterkt door de groene kleur van de fles, laat de voorzitter in het midden nu hij niet over een kleurenkopie van de uiting beschikt. Alleen uit de ingrediëntenlijst op de achterkant van de verpakking blijkt dat het product slechts voor een deel (20%) uit olijfolie bestaat, en dat het voornaamste ingrediënt zonnebloemolie is, naast raapolie en palmolie.
3) Door prominent het product zonder toelichting of percentage aan te duiden als “frituurvet olijf”, zal de gemiddelde consument, die eerst de voorkant van het product zal zien, aannemen dat het product geheel uit olijfolie bestaat. Nu het product in werkelijkheid slechts voor een relatief klein (één vijfde) deel uit olijfolie bestaat, dient de vermelding ‘frituurvet olijf’ in dit geval als een onvoldoende adequate en daardoor verwarrende omschrijving van de samenstelling van het product te worden beschouwd. Dat in de ingrediëntenlijst het percentage olijfolie wordt genoemd, neemt de misleiding in dit geval onvoldoende weg. De verwachting van de gemiddelde consument zal dermate zijn beïnvloed door de eerdere mededelingen over het ‘olijf’ karakter van het product, dat niet ervan kan worden uitgegaan dat de consument bij de aankoop zich door de enkele vermelding van het percentage olijfolie in de ingrediëntenlijst voldoende ervan bewust zal zijn dat het product slechts deels uit olijfolie bestaat. De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de verpakking niet in overeenstemming is met de eis dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn ten aanzien van (onder meer) de samenstelling. Dit impliceert dat de uiting in strijd is met artikel 7 lid 1 aanhef en onder a Verordening 1169/2011, waardoor is gehandeld in strijd met artikel 2 NRC.
4) Adverteerder heeft meegedeeld dat zij de huidige verpakking van het product zal aanpassen. Niet duidelijk is wat dit zal inhouden. De voorzitter ziet in de toezegging van adverteerder daarom geen aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten. Wel zal rekening worden gehouden met de gerechtvaardigde wens van adverteerder om (voedsel)verspilling tegen te gaan. De voorzitter leest hierin een verzoek van adverteerder om een termijn toe te staan waarbinnen de aanbeveling moet zijn opgevolgd. Een termijn van drie maanden komt de voorzitter in dit verband redelijk voor. De voorzitter zal bepalen dat de aanbeveling binnen deze termijn moet zijn opgevolgd.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om uiterlijk drie maanden na de datum van deze beslissing niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.