De reclame-uitingen waarop de klacht betrekking heeft
Het betreft twee verpakkingen van “De Ruijter specials intens puur genieten” voor zover hier voor de klacht van belang op een van de zijkanten van beide verpakkingen “200g” staat, terwijl beide verpakkingen op het oog verschillende afmetingen hebben.
Samenvatting van de klacht
Adverteerder verkocht haar ‘Specials Intens Puur’ hagelslag tot en met het voorjaar van 2024 in een rechthoekige kartonnen verpakking met het volgende formaat 6,3 x 4,5 x 12,5 cm (l x b x h), wat neerkomt op een volume van 354 cm3 (hierna: oude verpakking). Sinds mei 2024 verkoopt adverteerder hetzelfde product in een sterk gelijk ogende, maar flink grotere verpakking met de afmetingen 6,3 x 4,1 x 15,6 cm, wat neerkomt op een volume van 402 cm3 (hierna: nieuwe verpakking). De consumentenprijs en het nettogewicht van deze hagelslag zijn echter gelijk gebleven. Aangezien hagelslag een typisch product is dat consumenten met enige regelmaat aanschaffen, zal deze wijziging hen niet ontgaan. Zeker niet wanneer er in het schap in de supermarkt of in het keukenkastje thuis zowel een oude als nieuwe verpakking naast elkaar staan.
Met de vergroting van de verpakking wekt adverteerder de indruk dat de nieuwe verpakking meer hagelslag bevat. Fabrikanten zijn immers verplicht om zo min mogelijk verpakkingsmateriaal te gebruiken voor hun levensmiddelen en de hoeveelheid verpakkingsmateriaal zelfs terug te dringen op grond van Richtlijn 94/62/EG betreffende Verpakking- en Verpakkingsafval & Richtlijn 2018/852 tot wijziging van die richtlijn. Er is dus geen logische reden waarom een grotere verpakking niet meer inhoud zou bevatten. Het nettogewicht is echter gelijk gebleven, hetgeen alleen blijkt uit de verplicht opgenomen gewichtsinformatie op een van de zijkanten van de verpakking. Adverteerder gebruikt dan ook niet zo min mogelijk verpakkingsmateriaal voor haar product. Hierdoor misleidt adverteerder de consument, nu deze verwacht dat de inhoud van een verpakking meegroeit met de verpakking aangezien een fabrikant zo weinig mogelijk verpakkingsmateriaal moet gebruiken. Die verwachting maakt adverteerder echter niet waar. Door de verpakking wél zichtbaar te vergroten, maar tegelijkertijd de inhoud gelijk te houden, misleidt adverteerder de consument.
Klager verwijst in dit kader naar artikel 16 van Verordening 178/2002, dat voorschrijft dat fabrikanten niet mogen misleiden met de aanbiedingsvorm van levensmiddelen, ‘met inbegrip van de vorm, het uiterlijk en de verpakking ervan, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop zij worden gepresenteerd, de omgeving waarin zij zijn uitgestald, alsmede de informatie die erover wordt verstrekt via ongeacht welke kanalen (…).’ Op grond van dit artikel corrigeert een correcte aanduiding van het gewicht de voornoemde misleidende omissie niet. Dit zou volgens klager (mede) volgen uit HvJ EG 4 juni 2015, C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361, inzake Teekanne, waarin werd geoordeeld dat een juiste ingrediëntendeclaratie op de achterkant van een verpakking niet per definitie een mededeling of uiting van misleidende aard op een verpakking corrigeert. Het is daarmee volgens klager aannemelijk dat ook een juiste aanduiding van het nettogewicht, die verplicht vermeld moet worden op de verpakking (Artikel 13, lid 5 van Verordening 1169/2011) de misleiding over de veranderde verhouding tussen volume van de verpakking en inhoud niet repareert. Dit geldt te meer nu de aanduiding over de hoeveelheid niet op de voorkant van de verpakking staat, hetgeen bij de betreffende verpakking het geval is. De informatie over de inhoud staat alleen op een zijkant van de verpakking.
Volgens klager dient bij beoordeling van het bovenstaande in overweging te worden genomen dat, ondanks het feit dat Nederland geen soortgelijke regels kent, er recent in Frankrijk een ministeriële regeling in werking is getreden die verplicht dat bij producten waarvan de inhoud of het gewicht afneemt en de prijs niet evenredig meebeweegt, een waarschuwing staat van die wijziging. Volgens klager is deze regeling gestoeld op de gedachte dat consumenten nadrukkelijk moeten worden ingelicht over dergelijke wijzigingen van de inhoud en/of gewicht van een product. Zij moeten immers alle essentiële productinformatie verkrijgen, zodat zij een weloverwogen aankoopbeslissing kunnen nemen. Klager verzoekt de voorzitter om deze gedachtegang mee te laten wegen in de beoordeling van de klacht.
Samenvatting van het verweer
De hagelslag voor de ‘Specials’ range wordt geproduceerd door de fabriek van adverteerder in Utrecht en werd voorheen verpakt door een co-packer. Door de stijgende productiekosten was het voor adverteerder niet langer houdbaar om de ‘Specials’ range te blijven verpakken bij deze co-packer zonder een aanzienlijke prijsverhoging voor de consument of de producten te saneren. Het product is echter geliefd onder consumenten. Na uitgebreide overweging van de verschillende scenario’s is het besluit genomen om de productie en het verpakken van de ‘Specials’ range te insourcen naar de fabriek in Utrecht, waardoor het product beschikbaar blijft voor dezelfde prijs.
Het insourcen van deze producten bracht enkele uitdagingen met zich mee en was alleen mogelijk met aanpassingen. De fabriek in Utrecht was niet uitgerust met de verpakkingscapaciteit om het additionele volume van de 200gr producten te verwerken. Om de capaciteit te verhogen dienen daarom alle verpakkingen op dezelfde lijn eenzelfde hoogte en diepte te hebben. Dit betekent dat deze verpakkingen dezelfde hoogte en diepte moeten hebben als de 390gr verpakkingen die adverteerder voor haar andere producten gebruikt. Een verlaging van de 390gr verpakking was geen optie omdat dit tot een significante verlaging van gewicht zou leiden, wat niet wenselijk is voor de consument. Het verlagen van de verpakking zonder gewichtsverlaging is onmogelijk; enerzijds door de lage hoogte van de oude ‘Specials’ verpakking en anderzijds doordat het vulniveau van de verpakking dan boven de schenktuit komt. Hierdoor zou de hagelslag bij het openen uit de verpakking vallen, hetgeen een verslechterde gebruikservaring zou geven. Daarnaast waren de oude 200gr verpakkingen door de lage hoogte technisch onhaalbaar met de mogelijkheden van de vuller op de verpakkingslijn in Utrecht.
Adverteerder is zich bewust van de verplichting om binnen de grenzen van het mogelijke, zo weinig mogelijk verpakkingsmateriaal te gebruiken. Na het zorgvuldig afwegen van alle opties, waarbij de gebruikservaring en het beschikbaar houden van het product voor consument voorop stonden, is besloten te investeren in enkele aanpassingen aan de lijn. Deze maakten het mogelijk de smallere 200gr verpakking op de verpakkingslijn te verwerken zolang deze een gelijke hoogte en diepte heeft met de andere verpakkingen op de lijn. Dit is binnen de huidige mogelijkheden de beste oplossing.
Daarnaast is aan de verplichte vermelding van de inhoud (netto hoeveelheid) volgens Verordening (EU) 1169/2011 (Artikel 9, lid 1.e) voldaan. Van misleiding ten aanzien van de inhoud is dan ook geen sprake. Klager refereert aan het ‘Teekanne-arrest’ waaruit volgt dat een juiste declaratie van de ingrediëntenlijst op de achterzijde niet elke misleiding wegneemt. Volgens klager zou dit ook gelden voor de aanduiding van de netto hoeveelheid op de zijkant van de verpakking. Omdat deze niet in hetzelfde gezichtsveld zou staan als de voorzijde, zou sprake zijn van misleiding. Dit onderdeel kan niet slagen, de aanduiding van de inhoud van het product staat immers op de zijkant van de verpakking en daarmee in hetzelfde gezichtsveld als de voorzijde. Onder meer de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bevestigt in haar Handboek Etikettering dat de zijkant van een rechthoekige verpakking, tezamen met de voor- en bovenkant, wordt beschouwd als hetzelfde gezichtsveld als de voorzijde. De consument ziet dus in één oogopslag dat het product 200 gram bevat. Bovendien gaat het om een overgang van verpakkingsformaat van een bestaand product, waarbij inhoud en prijs gelijk zijn gebleven. De verplichte vermeldingen op het ‘nieuwe’ product zijn conform regelgeving en zijn niet gewijzigd ten opzichte van de ‘oude’ verpakking. Van misleiding is zodoende geen sprake.
Het oordeel van de voorzitter
1) De klacht is gericht tegen de gewijzigde verpakking van het product “De Ruijter specials intens puur genieten”, die grotere afmetingen heeft dan voorheen maar wel met dezelfde inhoud. De voorzitter begrijpt de klacht zo dat deze verpakking misleidend is nu deze ondanks de grotere afmetingen dezelfde inhoud bevat, terwijl volgens klager de gemiddelde consument verwacht dat de inhoud evenredig toeneemt. De voorzitter overweegt ten aanzien van het toetsingskader als volgt.
2) Bij de beoordeling van de vraag of een verpakking of etikettering voor een consument misleidend kan zijn, volgt uit de rechtspraak dat moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van de volledige uiting (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, ECLI:EU:C:1998369, inzake Gut Springenheide). Verder is het uitgangspunt dat de gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop wordt bepaald door de samenstelling van een product, eerst de lijst van ingrediënten leest (HvJ EG 26 oktober 1995, C-51/94, ECLI:EU:C:1995:352). Dat de lijst van ingrediënten op de verpakking staat, kan anderzijds niet uitsluiten dat de etikettering van dat product en de wijze waarop deze is uitgevoerd de consument kan misleiden, bijvoorbeeld indien, in zijn geheel beschouwd, het etiket de indruk wekt dat het product een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van de ingrediënten (HvJ EG 4 juni 2015, C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361, inzake Teekanne). De voorzitter oordeelt op basis van het hiervoor weergegeven toetsingskader als volgt.
3) In dit geval staat er als gewichtsindicatie op de rechterzijde van de betreffende verpakking “200g e”. Dit betreft de netto hoeveelheid van de bestreden verpakking zoals die vermeld dient te worden op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Naast deze vermelding bevat de verpakking geen andere mededelingen of andere visuele aspecten die betrekking hebben op het gewicht of de inhoud. Er worden dan ook op de verpakking zelf geen andere verwachtingen gewekt over de inhoud van de verpakking dan volgt uit de gewichtsindicatie.
4) Voor zover de consument de oude en de nieuwe verpakking naast elkaar zal zien en daarbij zal opmerken dat de nieuwe verpakking groter is, is dat onvoldoende om ervan uit te gaan dat de consument enkel en alleen daarom zal menen dat er sprake is van een grotere netto hoeveelheid dan voorheen. Van de gemiddelde consument mag op grond van de onder 2) bedoelde jurisprudentie worden verwacht dat deze, indien hij opmerkt dat de verpakking is gewijzigd, bekijkt of dit van invloed is op de netto hoeveelheid van het product. De gemiddelde consument zal niet zonder meer ervan uitgaan dat een vergroting van de verpakking noodzakelijkerwijs leidt tot een grotere netto hoeveelheid product (vgl. HvJ EG 5 juli 1995, C-470/93, ECLI:EU:C:1995:224 r.o. 24).
5) Of adverteerder handelt in overeenstemming met Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval blijft verder in het midden. Het betreft administratieve voorschriften die dienen voor het harmoniseren van nationale maatregelen betreffende het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval met het oog op milieubescherming. Toetsing aan dergelijke voorschriften valt buiten het beoordelingskader van de voorzitter. Ook de redenering die klager maakt op basis van analogie met het arrest HvJ EU 4 juni 2015, C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (“Teekanne) gaat niet op. Er is geen sprake van een onjuiste of misleidende opgave van de ingrediënten. Dat de netto hoeveelheid enkel op een van de zijkanten van de verpakking staat maakt dit niet anders. Het vermelden van de inhoud op de zijkant van een verpakking is immers toegestaan. Van onjuiste of misleidende voedselinformatie ten aanzien van de vermelding van de inhoud is, ook in de zin van artikel 16 van Verordening 178/2002, geen sprake. Er wordt als volgt beslist.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.