De bestreden reclame-uiting
Het betreft het etiket van Hero Baby Zuigelingenmelk 1, bestemd voor de leeftijd 0-6 maanden, voor zover hierop staat: “Hypo-Allergene flesvoeding die de kans op koemelkallergie verkleint”.
De klacht
Klaagster stelt dat zij het product heeft gekocht omdat het de kans op het ontwikkelen van koemelkallergie zou verkleinen. Toen klaagster de klantenservice van adverteerder belde, werd haar echter meegedeeld dat deze claim achterhaald is en dat de laatste onderzoeken (van een jaar geleden) laten zien dat er geen verschil is aangetoond tussen dit product en het standaard product. Er wordt dus een claim gebruikt die niet wetenschappelijk is ondersteund door bewijs, terwijl de klantenservice zelf zegt dat er bewijs is dat de claim onjuist is. Klaagster stelt dat op grond van het voorgaande sprake is van misleiding.
Het verweer
Dit kan als volgt worden samengevat.
Het maken van claims op volledige zuigelingenvoeding is toegestaan onder de voorwaarden van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007 die is gebaseerd op de Europese Richtlijn 2006/141. Volgens artikel 13 van die richtlijn in verbinding met Bijlage IV bij de richtlijn is de claim “verkleint de kans op koemelkallergie” toegestaan op het etiket van volledige zuigelingenvoeding. De tekst op de verpakking is altijd leidend, ook voor de klantenservice van adverteerder. In aanvulling hierop deelt adverteerder, naar aanleiding van de vraag namens de voorzitter of de door adverteerder gebruikte gezondheidsclaim voldoet aan de voorwaarden van nummer 2.1 sub a van Bijlage IV van Richtlijn 2006/141 en toe te lichten dat de claim met objectieve en wetenschappelijk aangetekende gegevens kan worden onderbouwd, het volgende mee: “De claim “verkleint de kans op koemelkallergie” voldoet aan de voorwaarden van bijlage IV van de Europese Richtlijn 2006/141”.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter stelt voorop dat ingevolge artikel 2 van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007 het bereiden en verhandelen van volledige zuigelingenvoeding geschiedt met inachtneming van onder meer artikel 13 van richtlijn 2006/141/EG. Op grond van artikel 13 lid 6 van richtlijn 2006/141/EG mogen voedings- en gezondheidsclaims slechts in de in Bijlage IV bij die richtlijn genoemde gevallen op het etiket van volledige zuigelingenvoeding worden geplaatst. Bijlage IV vermeldt onder meer de volgende toegestane gezondheidsclaim: “Verminderd risico op allergie voor melkeiwitten, waarbij begrippen mogen worden gebruikt die wijzen op gereduceerde antigene of gereduceerde allergene eigenschappen”. Aan het gebruik van deze claim zijn voorwaarden verbonden. Gelet op de inhoud van de klacht, is met name relevant of adverteerder, zoals vereist op grond van nummer 2.1 sub a van Bijlage IV, de claim met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens kan staven. Dienaangaande is het volgende van belang.
2) Adverteerder heeft in haar verweer niet met zoveel woorden gesteld dat de onderhavige claim is gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke gegevens. Nadat namens de voorzitter om de onderbouwing van de claim was gevraagd, heeft adverteerder volstaan met ongemotiveerd te stellen dat de onderhavige claim voldoet aan de voorwaarden van Bijlage IV bij richtlijn 2006/141/ EG. De voorzitter oordeelt dat adverteerder hiermee onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de onderhavige gezondheidsclaim met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens kan staven zoals vereist op grond van nummer 2.1 sub a van Bijlage IV bij richtlijn 2006/141/EG. Aldus is niet voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens artikel 2 van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007 het bereiden en verhandelen van volledige zuigelingenvoeding is toegestaan. Hierdoor heeft adverteerder in strijd met de wet gehandeld. Nu de reclame-uiting om die reden niet voldoet aan artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), wordt beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RCC uitspraak:
Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Ter onderbouwing van de claim “verkleint de kans op koemelkallergie” met objectieve en wetenschappelijke data zoals bedoeld onder nummer 2.1 sub a van Bijlage IV bij richtlijn 2006/141/EG, legt adverteerder het stuk over “Hero Baby HA, Scientific Background”.
Het oordeel van de Commissie
Om de claim dat Hero Baby HA Zuigelingenmelk de kans op koemelkallergie verkleint te staven met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens, heeft adverteerder een “Scientific Background” overgelegd, waarvan de conclusie luidt:
“Scientific data show the preventive effect of partially hydrolyzed whey formulas in the development of allergic manifestations (including cow’s milk allergy) in infants with an increased risk for allergic diseases.”
Ter onderbouwing van bovengenoemde conclusie verwijst adverteerder onder meer – door middel van een link – naar een onderzoek uit 2014 (“EAACI food allergy and anaphylaxis guidelines. Primary prevention of food allergy. Allergy”). De Commissie heeft geconstateerd dat in (de samenvatting van) dit onderzoek wordt gesteld:
“If breastfeeding is insufficient or not possible, infants at high-risk [for development of allergic disease] can be recommended a hypoallergic formula with a documented preventive effect for the first 4 months. There is no need to avoid introducing complementary foods beyond 4 months, and currently, the evidence does not justify recommendations about either withholding or encouraging exposure to potentially allergenic foods after 4 months once weaning has commenced, irrespective of atopic heredity.”
Op grond van het vorenstaande concludeert de Commissie dat, wat er zij van de waarde van genoemd onderzoek uit 2014 voor de objectieve en wetenschappelijke onderbouwing van de gebruikte gezondheidsclaim voor baby’s tot en met 4 maanden, de juistheid van de claim in ieder geval niet is aangetoond voor zover het product wordt gebruikt door baby’s ouder dan vier maanden, terwijl het etiket op het product vermeldt: “0-6 maanden”. Reeds daarom wordt geoordeeld dat adverteerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de claim “Hypo-Allergene flesvoeding die de kans op koemelkallergie verkleint” op het product bestemd voor baby’s van 0 tot en met 6 maanden met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens kan worden onderbouwd zoals vereist op grond van nummer 2.1 sub a van Bijlage IV bij richtlijn 2006/141/EG. In zoverre is niet voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens artikel 2 van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007 het bereiden en verhandelen van volledige zuigelingenvoeding is toegestaan, en voldoet de reclame-uiting niet aan het bepaalde in artikel 2 NRC.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC, en beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.