De bestreden reclame-uiting
Het betreft de radiocommercial waarin SNS Lijfrentenieren als volgt wordt aangeprezen:
“Zo kan het ook. Goed nieuws voor je oude dag. Als je stopt met werken, stop je natuurlijk niet met leven. Neen, dan begint het pas. En met SNS Lijfrentenieren heb je er ook het geld voor. Dat is namelijk een lijfrente-uitkering zonder kosten, maar met een vaste rente. En een hoge ook. Kijk voor de voorwaarden (…)”
De klacht
Door de vermelding “zonder kosten” wordt de indruk gewekt dat het banksparen zonder kosten gepaard gaat en sprake is van een gratis dienst. Dit is niet juist, een bank maakt altijd kosten voor bijvoorbeeld administratie, marketing en distributie. De bankkosten zijn voor de cliënt niet direct zichtbaar, maar worden, zoals gebruikelijk bij een op winst gerichte onderneming, doorberekend aan de cliënt met als gevolg dat de opbrengst voor de cliënt lager is dan als er geen kosten zouden zijn. Omdat door de uiting een verkeerd beeld wordt gewekt bij de gemiddelde consument is de uiting misleidend.
Het verweer
Het product SNS Lijfrentenieren bestaat uit een geblokkeerde spaarrekening waarop door de cliënt een eenmalige storting wordt gedaan. Over het saldo op deze rekening wordt een vooraf overeengekomen vaste rente vergoed. De cliënt ontvangt vervolgens een vaste, maandelijkse uitkering die voor een deel bestaat uit de inleg en voor een deel uit rente. De hoogte van de uitkering hangt af van de hoogte van het gestorte bedrag, de gekozen looptijd en het daarbij behorende en tevoren bekend gemaakte rentepercentage. Aan dit product zijn voor de cliënt geen kosten verbonden voor het afsluiten en aanhouden van de rekening of voor het doen van uitkeringen ten laste van de rekening. Slechts bij voortijdige beëindiging van de rekening worden kosten in rekening gebracht, waarvan de cliënt vooraf op de hoogte wordt gesteld.Met de mededeling “zonder kosten” wordt bedoeld dat geen kosten in mindering worden gebracht op de inleg. Door de gemiddelde consument zal de mededeling in deze zin worden begrepen.
De mondelinge behandeling
De heer Ouddijk licht het standpunt van klager nader toe en voegt daaraan toe dat de uiting niet alleen gevoelsmatig misleidend is, zoals in de schriftelijke klacht is uiteengezet, maar ook feitelijk onjuist, omdat bij voortijdige beëindiging wel sprake is van kosten. Vooral na de woekerpolisaffaire, waarbij in veel gevallen sprake was van lijfrentepolissen met hoge kosten, is het voor de geloofwaardigheid van de branche van belang de consument juiste, begrijpelijke en niet misleidende informatie over een financieel product te verstrekken.Mevrouw Van Breugel merkt op, dat een vergelijking van het in de uiting aangeprezen product met woekerpolissen niet opgaat. Bij de woekerpolissen werd een deel van de inleg belegd, maar was ook een deel van de inleg bestemd voor kosten. Bij SNS Lijfrentenieren worden geen kosten in mindering gebracht op de inleg en wordt over het gehele inlegbedrag rente berekend volgens een vooraf afgesproken rentepercentage.
Het oordeel van de Commissie (19 november 2008)
De Commissie acht de uiting niet misleidend en overweegt daartoe het volgende. Bij het openen van een SNS Lijfrentenierenrekening is voor de betrokken consument duidelijk wat de opbrengst zal zijn, nu over de eenmalige inleg met een bepaalde looptijd een vooraf afgesproken rentepercentage wordt berekend. De mededeling dat sprake is van een “lijfrente-uitkering zonder kosten” zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument aldus worden begrepen, dat niet een deel van de inleg wordt bestemd voor kosten. Nu daarvan in werkelijkheid ook geen sprake is, acht de Commissie de uiting niet onjuist of onvoldoende duidelijk. In de uiting wordt niet de indruk gewekt dat sprake is van een gratis dienst. Dat bij voortijdige beëindiging wel kosten in rekening worden gebracht leidt niet tot een ander oordeel, nu deze kosten bij een dergelijk financieel product niet ongebruikelijk zijn en weliswaar niet in de uiting maar wel vóór het openen van de rekening aan de consument bekend worden gemaakt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
College van Beroep
De Grieven
Deze kunnen als volgt worden samengevat.
Ten onrechte heeft de Commissie de gewraakte radioreclame niet misleidend bevonden.
Bij haar oordeel heeft de Commissie teveel rekening gehouden met het proces nadat een offerte is aangevraagd. Door de reclame op zichzelf wordt ten onrechte de indruk gewekt dat banksparen niet met kosten gepaard zou gaan. Een bank maakt altijd kosten en deze worden doorberekend aan de klant. Deze bankkosten zijn echter niet zichtbaar voor de klant. Voorts worden bij voortijdige beëindiging van het contract door de consument kosten in rekening gebracht.
Door de reclame wordt de consument er op verkeerde gronden toe aangezet zich te wenden tot een bank in plaats van een verzekeraar, al dan niet via een verzekeringsadviseur.
Voor haar standpunt inzake kostentransparantie vindt Generali steun in het Besluit van 9 december 2008, gepubliceerd in Staatsblad 2008 nummer 546, houdende wijziging van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
met het oog op harmonisatie van voor aanbieders en bemiddelaars geldende regels inzake provisies en het Besluit boetes Wft.
Ingevolge dit besluit dient de informatie van de aanbieder over kosten actief, schriftelijk en voorafgaand aan de overeenkomst te worden verstrekt. In dit licht bezien is het misleidend om te vermelden dat het betreffende financiële product “zonder kosten” zou zijn.
In het kader van bovengenoemde regelgeving is het product SNS Lijfrentenieren een complex product. Het product wordt rechtstreeks door de aanbieder aan de consument aangeboden. De overheid onderkent dat de kosten van verkoop en distributie van een dergelijk product bij een dergelijke aanbieder verwerkt worden in het rentepercentage dat wordt vergoed aan de consument. De aanbieder wordt verplicht deze informatie voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst aan de consument te verstrekken.
Ten onrechte gaat van de reclame impliciet de indruk uit dat bankspaarproducten per definitie goedkoper zouden zijn dan verzekeringsproducten. Door deze wijze van adverteren worden de wel degelijk bestaande kosten van banksparen verborgen gehouden en door de consument onderschat. Daarbij komt dat er ook bij verzekeringsproducten sprake kan zijn van een gegarandeerde opbrengst.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.
Het oordeel van het College
Naar het oordeel van het College zullen de woorden “zonder kosten” door de gemiddelde consument worden opgevat in die zin dat het product SNS Lijfrentenieren voor de consument geen kosten met zich brengt, in die zin dat hij aan SNS Bank niet een afzonderlijk bedrag hoeft te betalen, om van het product gebruik te kunnen maken. Niet is gebleken dat SNS Bank wel een dergelijk bedrag aan de consument in rekening zou brengen.
Dat een bank kosten maakt voor bijvoorbeeld administratie, marketing en distributie en dat deze kosten zijn verdisconteerd in de opbrengst van de verschillende door een bank aangeboden producten, betekent niet dat de vermelding “zonder kosten” in dit geval misleidend zou zijn. Het College overweegt in dit verband het volgende.
Generali heeft zich ter motivering van haar standpunt beroepen op het Besluit van 9 december 2008, houdende wijziging van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft met het oog op harmonisatie van voor aanbieders en bemiddelaars geldende regels inzake provisies en het Besluit boetes Wft (hierna: “Besluit gedragstoezicht”). Ingevolge het besluit van 9 december 2008 komt artikel 58 lid 3 van het Besluit gedragstoezicht te luiden:
“Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst zonder tussenkomst van een bemiddelaar inzake een complex product of hypothecair krediet verstrekt een aanbieder informatie over het feit dat hij kosten maakt ten behoeve van de distributie met inbegrip van het adviseren en dat deze kosten onderdeel uitmaken van de prijs van het complexe product of hypothecair krediet of verwerkt kunnen zijn in het rentepercentage”
Het besluit waarop Generali zich beroept, doet niet aan bovenstaand oordeel af, reeds omdat de wijzigingen ingevolge het Besluit van 9 december 2008, waaronder de hierboven aangehaalde verplichting tot het verstrekken van informatie over
-samengevat- kosten van de distributie en de mogelijke verwerking daarvan in het rentepercentage, eerst met ingang van 1 januari 2009 gelden, terwijl de onderhavige radioreclame is uitgezonden in de periode 28 tot en met 3 februari 2008.
Aan het oordeel van het College doet evenmin af dat SNS Bank -naar niet ongebruikelijk is- wel kosten in rekening brengt indien de consument besluit SNS Lijfrentenieren voor het einde van de overeengekomen looptijd te beëindigen.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.