a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Status:

Dossiernr:

2024/00214

Datum:

23-07-2024

Uitspraak:

RCC (gedeeltelijke) toewijzing zonder aanbeveling

Product/dienst:

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende uitingen:

1.

Een uiting in de vorm van vraag en antwoord op de website van het Dolfinarium waarop het volgende staat (voor zover voor de klacht relevant):

“Voldoet het Dolfinarium aan alle normen en wetgeving? 

Het Dolfinarium voldoet tevens aan alle Europese eisen die beschreven worden in EU Directive 1999/22/EC on ‘the keeping of wild animals in zoo’. Het Dolfinarium is lid van de EAAM (European Association for Aquatic Mammals; www.eamm.org).”

2.

Een uiting op een informatiebord in het Dolfinarium met de titel “Het Dolfinarium en het wild”. Voor zover hier relevant gaat het om de volgende passages op het informatiebord:

1. “De dolfijnen in het Dolfinarium zijn eraan gewend om door mensen verzorgd te worden. Zij hebben nooit geleerd om te jagen of roofdieren te vermijden. Zij zouden daarom waarschijnlijk niet overleven in het wild.”

2. “Door de jaren heen hebben de dieren in het Dolfinarium sterke, positieve relaties opgebouwd met de trainers. Zij zien de trainers hierdoor niet als een gevaar, maar juist als iets wat iets positiefs met zich meebrengt, zoals aandacht, speeltjes en eten.”

 

Samenvatting van de klacht

De klacht ten aanzien van de afzonderlijke uitingen wordt als volgt samengevat.

Uiting 1)

De klacht richt zich tegen een passage op de website van het Dolfinarium bij het onderdeel feiten en fabels. Uit navraag bij de European Association for Aquatic Mammals (hierna: EAAM) is gebleken dat het Dolfinarium niet langer lid is van de EAAM. Het Dolfinarium beschrijft op meerdere plekken op de website lid te zijn van de EAAM. Daarmee wordt het beeld gecreëerd aan een bepaalde standaard te voldoen. Het Dolfinarium voldoet echter niet aan de standaarden van de EAAM.

Uiting 2)

Klager richt zijn klacht specifiek tegen twee verschillende passages in deze uiting. 

2.1

Volgens klager is de betreffende passage incorrect, omdat meerdere dolfijnen uit het Dolfinarium afkomstig zijn uit het wild. Dat staat ook op het informatiebord. De uit het wild afkomstige dieren hebben wel degelijk een deel van de opvoeding van de moeder meegekregen, waardoor niet met zekerheid kan worden gesteld dat de dieren niet hebben geleerd om te jagen of roofdieren te vermijden.

Klager vindt het ook misleidend, omdat bezoekers door deze mededeling het idee krijgen dat rehabilitatie niet mogelijk is en het dus beter is dat ze in het Dolfinarium blijven. Bezoekers zouden de juiste informatie moeten krijgen, waarmee ze een ethisch oordeel kunnen vellen over het verblijf van de dieren in het park.

2.2

De betreffende passage is volgens klager niet correct, omdat het Dolfinarium niet kan weten hoe de dolfijnen het contact met de verzorgers ervaren. Dit is vergelijkbaar met een eerdere stelling van het Dolfinarium (op de website) dat de dolfijnen gelukkig zijn (die onderwerp is van de uitspraak met het dossiernummer 2021/00585). Consumenten krijgen zo geen eerlijk beeld van het leven van de dolfijnen in gevangenschap.

 

Samenvatting van het verweer

Uiting 1)

Het klopt dat het Dolfinarium sinds kort geen lid meer is van de EAAM. De informatie is inmiddels aangepast op de website. Het klopt dat de website verouderde informatie bevatte, maar het is niet zo dat er sprake was van misleiding, omdat er een transitieperiode van toepassing is om aan de geldende regels van de EAAM te voldoen. Het Dolfinarium zal in de aankomende periode de website aanpassen om deze meer te richten op de afspraken die in Nederland zijn gemaakt met de Nederlandse overheid.

Uiting 2)

Het Dolfinarium vraagt zich af of een informatiebord in het park überhaupt onder de reikwijdte van de Nederlandse Reclame Code (NRC) valt. Het bord wordt immers niet gebruikt om marketing te bedrijven of een wervend effect te bewerkstelligen. Het doel van het bord is om bezoekers van informatie te voorzien.

2.1

Het klopt dat niet alle dolfijnen in het Dolfinarium zijn geboren. De mededeling had duidelijker kunnen worden geformuleerd. De strekking van het informatiebord blijf echter hetzelfde. Zowel de dieren die oorspronkelijk in het Dolfinarium zijn geboren als die uit wild komen, zijn al zo lang onder menselijke zorg dat een terugkeer naar de natuur en het overleven daar niet realistisch is.

2.2

De bestreden mededeling is gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen en uitgebreid onderzoek naar het welzijn van dolfijnen in gevangenschap, met name met betrekking tot Human-Animal Relationships (HARs). Ter onderbouwing van deze stelling heeft het Dolfinarium een wetenschappelijk artikel meegestuurd. De uitspraak op het informatiebord is bedoeld om bezoekers te informeren over de aard van de relaties tussen de dolfijnen en hun verzorgers, die gebaseerd zijn op meer dan alleen basisbehoeften zoals voeding. Het Dolfinarium erkent dat niet met absolute zekerheid kan worden gesteld wat de gedachten en gevoelens van dolfijnen zijn, maar op basis van wetenschappelijk onderbouwde welzijnsbeoordelingen kan wel worden gezegd dat de relaties tussen dolfijnen en hun verzorgers positief bijdragen aan hun welzijn.

 

Samenvatting van de repliek

Uiting 1)

Klager geeft aan dat al in november 2023 duidelijk was dat het Dolfinarium geen lid meer was van de EAAM. Van een bedrijf als het Dolfinarium mag worden verwacht dat achterhaalde informatie niet nog een half jaar op de website staat.

Uiting 2)

In reactie op de vraag of het informatiebord als reclame zou moeten worden gezien, geeft klager aan dat het bord informatie bevat over het Dolfinarium zelf en niet slechts feiten over de dieren. Bij veel parken, winkels, merken en bedrijven is klantloyaliteit net zozeer van belang als het eerste contact. Om dat vast te houden en te verbeteren is onder andere reclame belangrijk. Dit kan na een eerste contact worden bewerkstelligd door middel van nieuwsbrieven, reclame ter plaatse, fysieke post en zo verder. Gezien het feit dat het bord informatie bevat over de handelingen van het Dolfinarium zelf en daarmee het Dolfinarium wordt aangeprezen, zijn de uitingen ter plaatse zeker een vorm van reclame.

2.1

Klager is niet het eens met de stelling van het Dolfinarium dat de dieren al zo lang onder menselijke zorg zijn dat terugkeer naar de natuur en het overleven daar onrealistisch zou zijn. Tenzij het Dolfinarium daar onafhankelijk onderzoek naar heeft laten doen, kan dat onder geen beding met zekerheid worden beschreven. Klager wil niet zeggen dat het voor alle dieren wél mogelijk is om terug te keren naar het wild, maar gezien het feit dat ethische afwegingen over dit onderwerp juist vaak gaan over het al dan niet terugkeren naar natuurlijke omgevingen, mag hier geen misleidende informatie over gegeven worden.

2.2

Klager erkent dat positieve relaties beter zijn voor het welzijn van dieren dan slechte relaties. Op het bord staat echter als feit beschreven dat de dieren in het Dolfinarium sterke, positieve relaties opgebouwd hebben met de trainers en dat zij de trainers als iets positiefs zien. Het bord brengt de uiting als een onbetwist feit. Het Dolfinarium kan dat niet met zekerheid garanderen. Het Dolfinarium beschrijft de conclusie van het onderzoek als volgt: ‘‘Dit onderzoek toont aan dat dolfijnen, door middel van methoden […] sterke en positieve relaties met hun verzorgers kunnen ontwikkelen.’’ De nadruk ligt wat klager betreft op het woordje ‘‘kunnen’’. Die nuance aanbrengen is en blijft belangrijk opdat bezoekers een mening kunnen vormen (en daaruit voortvloeiende klantloyaliteit), zonder onterecht van niet bewezen zaken te worden voorzien. Waar die nuance niet wordt gebruikt, mag zeker gesproken worden van misleiding.

 

Samenvatting van de dupliek

Uiting 1)

Het langdurige lidmaatschap van de EAAM heeft ertoe geleid dat informatie daarover diep verankerd is geraakt in de informatievoorziening van het Dolfinarium, wat heeft bijgedragen aan de tijdelijke aanwezigheid van verouderde informatie op de website. Deze informatie was nooit bedoeld als wervende reclame, maar als achtergrondinformatie voor bezoekers.

Uiting 2)

2.1

Het is een onweerlegbaar feit dat de oudere dieren in het Dolfinarium nooit kunnen terugkeren naar de natuur. Deze dieren zijn oud, ver boven de leeftijd die dieren gemiddeld in de natuur bereiken. Het suggereren dat dit wel een mogelijkheid zou zijn, zou een verkeerd beeld geven van de realiteit. Het Dolfinarium werkt zowel nationaal als internationaal met zeezoogdierenexperts. Op basis van de uitgebreide ervaring en zorg voor de dieren, kan het Dolfinarium met absolute zekerheid stellen dat een succesvolle terugkeer naar de natuur voor deze oudere dieren simpelweg onmogelijk is.

2.2

Het Dolfinarium hanteert dagelijks observeerbare gedragsindicatoren om de kwaliteit van de relaties tussen dieren en hun trainers te beoordelen. Deze indicatoren zijn gebaseerd op internationaal erkende criteria voor dierenwelzijn en gedrag. Het Dolfinarium heeft decennialange ervaring in het verzorgen van dolfijnen en andere zeezoogdieren. De trainers zijn hoogopgeleid en werken volgens de nieuwste inzichten in dierenwelzijn en gedragswetenschappen. Deze expertise stelt het Dolfinarium in staat om een veilige, stimulerende en positieve omgeving te creëren voor de dieren. In de context van langdurige observaties en ervaring, kan het Dolfinarium met zekerheid stellen dat de dolfijnen in het Dolfinarium deze positieve relaties daadwerkelijk hebben ontwikkeld. Het Dolfinarium ziet door dagelijkse gedragsobservaties, wetenschappelijke ondersteuning, decennialange ervaring, overtuigend bewijs dat de dolfijnen in het park sterke, positieve relaties met hun trainers hebben.

 

Mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Klager heeft dit gedaan aan de hand van een pleitnota. Voor zover nodig wordt op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen, ingegaan in het oordeel van de Commissie. 

 

Het oordeel van de Commissie

De Commissie oordeelt met betrekking tot de verschillende uitingen als volgt:

Ten aanzien van uiting 1

1. Niet in geschil is dat het Dolfinarium geen lid meer is van de EAAM. Nu in de uiting ten onrechte wordt gesteld dat het Dolfinarium lid is van de EAAM, is sprake van onjuiste informatie in de zin van artikel 8.2 aanhef en onder f van de NRC. Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2. Het Dolfinarium heeft de bestreden passage inmiddels verwijderd. Hierin ziet de Commissie aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten.

Ten aanzien van uiting 2

3. Gelet op het verweer van het Dolfinarium – inhoudende dat het informatiebord niet kan worden aangemerkt als reclame – moet in de eerste plaats worden beoordeeld of er sprake is van reclame in de zin van de NRC. De Commissie oordeelt hierover als volgt. Volgens artikel 1 NRC wordt onder reclame verstaan: “iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden.” Naar het oordeel van de Commissie is in de bestreden uiting sprake van een dergelijke aanprijzing. In de uiting worden namelijk niet alleen maar feiten gepresenteerd over het Dolfinarium en dolfijnen, maar wordt ook een positief beeld geschetst over het Dolfinarium in de zin dat het positief is dat de dolfijnen daar verblijven en dat ze het daar goed hebben. Naar het oordeel van de Commissie is hiermee sprake van een aanprijzing van de dienst die het Dolfinarium levert. De Commissie concludeert daarom dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC.                                     

4. Over passage 2.1 oordeelt de Commissie als volgt. De Commissie vat de klacht op in de zin dat klager vindt dat op het informatiebord ten onrechte wordt gesteld dat 1) de dolfijnen in het Dolfinarium nooit hebben geleerd om te jagen of roofdieren te vermijden en 2) dat zij daarom waarschijnlijk niet zouden overleven in het wild. Niet is betwist dat er enkele dolfijnen in het Dolfinarium leven die in het wild zijn geboren. Uit de mededeling die eerder op het informatiebord staat “Slechts enkele van de oudste dolfijnen komen oorspronkelijk nog uit het wild” blijkt dat ook duidelijk. Die informatie neemt de lezer van het informatiebord dus ook op. Daarnaast acht de Commissie het voldoende duidelijk dat de zin “Zij hebben nooit geleerd om te jagen of roofdieren te vermijden” dient ter onderbouwing van de stelling van het Dolfinarium dat de dolfijnen die daar verblijven waarschijnlijk niet meer zouden overleven in het wild. De Commissie acht deze laatste stelling voldoende aannemelijk gemaakt door het Dolfinarium, ook voor zover het de dolfijnen betreft die ooit wel in het wild hebben geleefd. Hierbij speelt een rol dat door het gebruik van het woord ‘waarschijnlijk’ geen sprake is van een absolute stelling. Uit hetgeen schriftelijk en mondeling naar voren is gebracht door partijen, blijkt dat er geen duidelijke wetenschappelijke consensus is over de wijze waarop dolfijnen vanuit gevangenschap kunnen terugkeren naar het wild. Klager heeft tijdens de zitting – desgevraagd – geen voorbeeld kunnen noemen waar dit met succes gelukt is. Verder geldt dat uit de uiting ook voldoende blijkt dat geen sprake is van vaststaande feiten, maar dat de visie van het Dolfinarium wordt weergegeven. Gelet op dit alles en in het licht van de totale tekst op het informatiebord wordt met de betreffende passage daarom geen onjuiste indruk gewekt over de mogelijkheid voor dolfijnen om terug te keren naar het wild. De Commissie oordeelt daarom dat geen sprake is van misleiding en wijst de klacht op dit punt af.

5. Over passage 2.2 oordeelt de Commissie als volgt. Klager vindt dat op het informatiebord ten onrechte wordt gesteld dat de dolfijnen in het Dolfinarium sterke, positieve relaties hebben opgebouwd met de trainers, omdat het Dolfinarium niet kan weten hoe de dolfijnen het contact met de verzorgers ervaren. Tussen partijen staat niet ter discussie dat niet kan worden bepaald wat de gevoelens en gedachten van dolfijnen precies zijn. Ook staat niet ter discussie dat het wel mogelijk is voor dolfijnen om positieve relaties op te bouwen met hun trainers. Verder is van belang dat uit de uiting in zijn totaliteit bezien geen sprake is van vaststaande feiten, maar dat de visie van het Dolfinarium wordt weergegeven. De Commissie acht de visie bovendien voldoende onderbouwd. Het Dolfinarium heeft gesteld dat er wordt ingezet op het creëren van een positieve relatie tussen de trainers en de dolfijnen. Ook is toegelicht op welke wijze de relatie tussen de dieren en de trainers wordt gemonitord. Daartegenover staat dat klager wel stelt dat deze informatie onjuist is, maar daarvoor geen gemotiveerde onderbouwing geeft. Door dit alles is het oordeel dat geen onjuiste indruk is gewekt over de aard van de relaties tussen de dolfijnen en de trainers. De conclusie is daarom dat de bestreden passage niet onjuist is dan wel anderszins in strijd met de NRC en wijst de klacht ook op dit punt af.

6. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie acht reclame-uiting 1 in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken