De bestreden reclame-uiting

Het betreft een in verschillende tijdschriften geplaatste advertentie voor Arla Zin! drinkyoghurt met als kop “Natuurlijk en gezond”en als subkop “‘Er zit echt niets kunstmatigs in!’”.

De klacht

In de uiting staat dat Arla Zin! “is gezoet met Stevia-extract” en “gezoet met 100% natuurlijk honingkruidextract”. Er wordt niet vermeld dat het product voornamelijk gezoet is met rietsuiker, zoals blijkt uit de ingrediëntenlijst op de verpakking, waar rietsuiker vóór stevia wordt genoemd, en uit de website van Arla Zin!. De mededeling in de advertentie dat het product is gezoet met stevia is niet onwaar, maar de manier waarop dit wordt meegedeeld wekt de indruk dat geen suiker is toegevoegd. Dit vindt klaagster niet juist.

Het verweer

De advertentie brengt onder de aandacht dat Arla Zin! drinkyoghurt geen kunstmatige toevoegingen bevat, zoals de kunstmatige zoetstoffen aspartaam en sucralose, en benadrukt het gebruik van stevia-extract als natuurlijke zoetstof. Door de wijze waarop dit gebeurt, wordt niet gesteld of de indruk gewekt dat het product, afgezien van stevia-extract, geen andere natuurlijke zoetbronnen of ingrediënten bevat. Van de gemiddelde consument die drinkyoghurt koopt, mag worden verwacht dat hij uit de mededeling dat het product is gezoet met stevia-extract niet meteen de conclusie trekt dat er geen rietsuiker in het product is verwerkt. Deze consument behoort te weten dat een drinkyoghurt in de meeste gevallen suikers bevat en dat de vrij sterke bijsmaak van stevia het onmogelijk maakt een product uitsluitend met stevia-extract te zoeten. Het ontbreken van een vermelding van de aanwezigheid van rietsuiker in het product maakt de reclame daarom niet misleidend. Bovendien wordt in de advertentie voor aanvullende informatie duidelijk verwezen naar de websites www.honingkruid.nl en www.arla.nl/zin, waar de eigenschappen van stevia-extract worden beschreven. Op laatstgenoemde website wordt ook de productsamenstelling van Arla Zin! weergegeven.

De advertentie is niet misleidend, omdat deze de gemiddelde consument niet tot een besluit over een transactie brengt of kan brengen dat hij anders niet had genomen. Een consument die bewust erop uit is om geen producten te kopen waarin suiker is verwerkt, zal niet uitsluitend afgaan op een reclame-uiting die in het midden laat of een product rietsuiker bevat, maar zal voorafgaand aan de aankoop de ingrediëntenlijst op de verpakking raadplegen, waarop in het geval van Arla Zin! de aanwezigheid van rietsuiker duidelijk is vermeld.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de advertentie misleidend acht ten aanzien van de samenstelling van Arla Zin! drinkyoghurt zoals deze in de advertentie wordt beschreven. Deze klacht treft doel. In de advertentie staat “Arla Zin! (…) is gezoet met Stevia-extract” en “Gezoet met 100% natuurlijk honing-kruidextract”. Door deze mededelingen kan bij de gemiddelde consument de indruk ontstaan dat stevia-extract het enige zoetmiddel van de aangeprezen drinkyoghurt is. Het is echter komen vast te staan dat het product naast stevia ook rietsuiker bevat.

Naar het oordeel van de Commissie kan van de gemiddelde consument niet worden verwacht dat hij ervan op de hoogte is dat een drinkyoghurt niet uitsluitend met stevia-extract  gezoet kan zijn door de sterke bijsmaak ervan, en dat daarom de aanwezigheid van rietsuiker in het product vanzelfsprekend is. Anders dan bij de verpakking van de drinkyoghurt, waarop de lijst van ingrediënten direct duidelijk maakt dat het product rietsuiker bevat, blijkt uit de advertentie op geen enkele wijze dat Arla Zin! weliswaar mede is gezoet door stevia-extract, maar niet uitsluitend. De verwijzing naar websites waarop deze informatie wel te vinden is, is onvoldoende om de onjuiste indruk die in de advertentie wordt gewekt weg te nemen.

Naar het oordeel van de Commissie kan de onduidelijke informatie die in de uiting wordt verstrekt ten aanzien van de samenstelling van het aangeprezen product de gemiddelde consument ertoe brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Op grond hiervan acht de Commissie de uiting misleidend als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.