Het College van Beroep [6 april 2022]
1. De procedure
(…)
2. De bestreden uitingen, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie
2.1. Bestreden reclame-uitingen
De inleidende klacht is, voor zover in beroep relevant (Milieudefensie heeft geen beroep ingesteld tegen de afwijzing van de door de Commissie omschreven video) gericht tegen de volgende reclame-uitingen van Robeco:
A. De hierna te omschrijven pagina’s van het door Robeco in oktober 2020 gepubliceerde magazine “Sustainable Investing Expertise” (Six-Magazine). Op de pagina’s 48-49 staat bij de afbeelding van een zeeppompje en een daaraan hangende jonge orang-oetan:
“Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil.
Palm oil is the world’s most efficient crop for producing vegetable oil. By growing it sustainably we can have the products we need while protecting the environments we love. Instead of banning all palm oil, Robeco works hard to change the industry and make it sustainable. Sustainable investing starts with an understanding of sustainability. (…)
The number 1 in sustainable investing* Robeco – The Investment Engineers
*Broadridge Market Analysis, 2019.”
Op pagina 50 van Six-Magazine staat onder de kop “Palm Oil”:
“It’s an image that has haunted the world – a distressed orangutan forced out of his forest home by palm oil developers. It symbolizes how consumption-driven human behavior is damaging wildlife and fragile ecosystems, while deforestation is contributing to global warming. But there is a sustainable way forward. The ‘problem’ with palm oil is that it is so fantastically useful. It is an essential ingredient in a wide range of consumer goods, from chocolate to shampoo. Go into any supermarket and many of the products you see will contain palm oil. Furthermore, as the most land-efficient and versatile vegetable oil, its cultivation as a cash crop is highly profitable, providing much-needed income in emerging economies. The solution lies in addressing the flipside by using investor power to stop unsustainable production. Robeco has been engaging with palm oil producers, traders and buyers on sustainability related issues since 2010. We lay down standards that companies must meet to be included in our investment universe, based on the proportion of their land that has been certified by the Roundtable on Sustainable Palm Oil. We now even have a ‘spy in the sky’ to monitor production. A satellite that orbits above palm oil-growing areas can spot when land use is changed and identify any disreputable practices or deforestation. By using this combined approach of engagement on the ground and technology in the sky, we can work to make palm oil production more sustainable and allow our friends the orangutans to keep their homes.”
Op pagina 52 van Six-Magazine staat onder de kop “A vital commodity” onder meer:
“Improving sustainability in palm oil is crucial, as excluding it is not viable. Unlike ‘sin stocks’ such as alcohol, which can be avoided, palm oil is an essential ingredient in many consumer goods, from chocolates to shampoo. And as the most land-efficient and versatile vegetable oil, its cultivation as a cash crop is highly profitable. This has led to many plantation owners chasing short-term profits by developing land in unsustainable way.”
B. Uitingen op Facebook en Twitter van Robeco waarin bij de afbeelding van een zeeppompje met een daaraan hangende jonge orang-oetan de volgende tekst staat: “Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil”. Verder staat onder of boven de afbeelding: “We don’t need to destroy orangutan habitats to get more palm oil. The answer? Make palm oil plantations more sustainable.” (gevolgd door een verkorte link).
C. Uitingen op Facebook en Twitter van Robeco Asset Management met de tekst: “Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil” en “Palm oil is desirable, deforestation is not. Sustainable investing can change industries. Are you ready for a new SI perspective?” (gevolgd door een verkorte link).
2.2. Inleidende klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Marketing van duurzame producten heeft veel invloed op beleggingsgedrag. Milieudefensie maakt daarom bezwaar tegen uitingen van Robeco over vermeend duurzame palmolieproductie omdat deze i) de consument op ernstige wijze misleiden, ii) in strijd zijn met de Milieu Reclame Code (MRC), iii) het vertrouwen in reclame schaden en iv) kwalificeren als ongeoorloofde vergelijkende reclame. Het gaat om de volgende drie claims in de uitingen:
1. Ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang-oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten van Robeco.
2. Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk.
3. Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschappij.
Per claim licht Milieudefensie de klacht als volgt toe.
Ad claim 1: Robeco stelt of suggereert dat consumenten ervoor kunnen zorgen dat ontbossing wordt voorkomen en de habitat van orang-oetans behouden blijft door te beleggen in vermeend duurzame palmolieproductie. Om de boodschap kracht bij te zetten, doet Robeco een sterk beroep op de emoties van de consument door het gebruik van de afbeelding van een baby orang-oetan. Daarnaast suggereert Robeco in deze uitingen dat zij niet meer investeert in reguliere (niet-duurzame) palmolie. Robeco kan haar belofte niet nakomen. Er zijn naast palmolieproductie ook andere belangrijke oorzaken voor de kap van regenwouden. Bovendien investeert Robeco nog steeds in reguliere palmolieproductie. Voor Robeco is certificering op basis van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) het belangrijkste criterium voor het investeren in palmolieproductie. Door Milieudefensie, Greenpeace en in wetenschappelijke publicaties wordt echter betwist dat RSPO-certificering de garantie biedt dat de betreffende palmolieproductie daadwerkelijk ontbossingsvrij is. Ook blijkt uit het Six-Magazine en beleidsdocumenten van Robeco dat bedrijven waarin Robeco investeert nog voor 80% activiteiten kunnen uitvoeren op het gebied van niet-gecertificeerde palmolieproductie. Er is bovendien bewijs dat diverse palmoliebedrijven in de fondsen van Robeco zijn betrokken bij ontbossing.
Ad claim 2: “Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk.”
Robeco suggereert dat palmolie een onmisbare grondstof is waarvoor geen alternatieven bestaan en dat het investeren in duurzame palmolieproductie daarom de enige oplossing is. Milieudefensie betwist dat palmolie een onmisbare grondstof is. Palmolie kan worden vervangen door geschikte alternatieven zoals sojaolie, koolzaadolie, zonnebloemolie en kokosolie. Bovendien blijken veel bedrijven in de cosmetica- en voedingsindustrie al te zijn overgestapt op alternatieve plantaardige oliën. Fabrikanten ontwikkelen steeds vaker producten zonder palmolie en profileren zich als palmolievrij, ondanks de tegenwerking van belangenbehartigers van de palmolie-industrie.
Ad claim 3: “Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschappij.”
In het Six-Magazine claimt Robeco “The number 1 in sustainable investing” te zijn. Dit is een superioriteitsclaim die kwalificeert als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Robeco voldoet niet aan de in dit artikel onder a en c genoemde vereisten dat vergelijkende reclame niet misleidend mag zijn en op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken moet vergelijken. De uiting verwijst weliswaar via een asterisk naar de mededeling “Broadridge Market Analysis, 2019”, maar dit is onvoldoende. De verwijzing is in een klein, lichtgrijs en nauwelijks leesbaar lettertype geplaatst en er wordt niet naar de vindplaats van dit onderzoek verwezen. Hierdoor is onduidelijk met welke (producten van) concurrenten Robeco wordt vergeleken en op basis van welke uitgangspunten Robeco de claim gebruikt. Dit is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft voor een geïnformeerd besluit over een transactie.
2.3. De beslissing van de Commissie
De Commissie heeft de klacht zo opgevat dat volgens Milieudefensie met de uitingen wordt bedoeld of gesuggereerd wat door haar als ‘claim’ is weergegeven. Bij de vraag of de uitingen misleidend zijn ten aanzien van de beleggingen van Robeco in ‘duurzame palmolie’ – waar het voornaamste bezwaar van Milieudefensie volgens de Commissie in essentie op neerkomt – moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van het gemiddelde lid van de doelgroep waarop de uitingen zijn gericht. Dat zijn volgens de Commissie professionele beleggers. Dat de ‘gewone retailbelegger’ de bestreden uitingen kan vinden, zoals Milieudefensie heeft betoogd, neemt niet weg dat deze uitdrukkelijk zijn gericht op professionele beleggers. De Commissie oordeelt dat de uitingen bij de gemiddelde professionele belegger geen onjuiste indruk wekken. De uitingen bieden geen grond voor de interpretatie van Milieudefensie dat daarin wordt beweerd dat “ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang-oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco”. De gemiddelde professionele belegger, van wie het nodige inzicht en de nodige kennis mag worden verwacht, zal de uitingen ook niet in die zin opvatten. In plaats daarvan zal het gemiddelde lid van deze groep de uitingen aldus begrijpen dat Robeco hierin ‘slechts’ een toelichting geeft op haar visie hoe het mogelijk is om door middel van beleggingen invloed uit te oefenen op het verduurzamen van de palmolieproductie, en daarmee op het voorkomen van ontbossing en het behoud van de habitat van de orang-oetans. Van een belofte dat ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang-oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten van Robeco is geen sprake. Daarbij wordt niet gesteld of gesuggereerd dat Robeco nu reeds gestopt is met investeren in niet-duurzame palmolie. Verder acht de Commissie de mededeling “Palm oil is an essential ingredient in many consumer goods, from chocolates to shampoo” niet van dien aard dat daarmee wordt gesuggereerd dat palmolie nooit door een ander ingrediënt kan worden vervangen. Deze suggestie ligt ook niet besloten in de mededeling “Palm oil is desirable, deforestation is not”. Deze mededeling wordt gedaan in uitingen op social media en kan worden gezien als een samenvatting van de dilemma’s bij het beleggen in (duurzame) palmolie waarover wordt gesproken op de website van Robeco, waarnaar de social media posts verwijzen. Dat nu of in de toekomst alternatieven voor palmolie voorhanden zijn, leidt niet tot een ander oordeel.
Ten aanzien van de mededeling “The number 1 in sustainable investing*” zal de gemiddelde professionele belegger begrijpen dat Robeco in de ranking van ‘sustainable investing’ door Broadridge de eerste plaats is toegekend. Achter de claim staat een asterisk die verwijst naar de in dezelfde uiting opgenomen tekst “*Broadridge Market Analysis, 2019”. Deze bronvermelding is weliswaar in kleinere letters afgedrukt, maar voldoende leesbaar. De Broadridge-marktanalyse, die volgens Robeco al meer dan tien jaar bestaat en is gebaseerd op “interviews van de meest significante partijen die beleggingsfondsen selecteren”, mag binnen de doelgroep bekend worden verondersteld. Robeco heeft aannemelijk gemaakt dat Broadridge in 2019 haar de ranking als “number 1” heeft toegekend.
3. De grieven
Grief 1
De Commissie concludeert ten onrechte dat Milieudefensie hetgeen zij in haar klacht aanduidt met een ‘claim’ ziet als een uiting van Robeco. In de klacht heeft Milieudefensie geklaagd over een groot aantal reclame-uitingen. Zij heeft deze uitingen met het oog op een efficiënte behandeling gegroepeerd voor zover de uitingen zich daarvoor lenen. Deze groepen reclame-uitingen heeft Milieudefensie elk aangeduid als een “claim”, maar dit neemt niet weg dat elke reclame-uiting (in haar eigen context) als zelfstandige uiting dient te worden beoordeeld.
Grief 2
De Commissie concludeert in haar beslissing ten onrechte dat Robeco zich met de uitingen uitsluitend richt op professionele beleggers. De website robeco.com en de social media accounts waarop de bestreden uitingen staan, zijn vrij toegankelijk. Dat Robeco in een disclaimer op de website aangeeft zich slechts te richten op professionele beleggers in de zin van de Wet op het Financieel Toezicht (Wft), is niet doorslaggevend voor beantwoording van de vraag welke consumenten door de uitingen worden geraakt. De Commissie heeft tevens ten onrechte geconcludeerd dat professionele beleggers beschikken over een dusdanige mate van kennis en ervaring op het gebied van palmolieproductie, dat zij de reclame-uitingen zullen interpreteren op de door Robeco gestelde wijze en dat zij uitsluitend op rationele gronden beleggingsbeslissingen nemen. Deze redenering snijdt geen hout, wat onder andere blijkt uit Verordening (EU) 2019/2088 (Sustainable Finance Disclosure Regulation). De Europese Commissie heeft geconstateerd dat financiële instellingen onvoldoende transparant zijn over financiële producten. Op grond van Verordening (EU) 2019/2088 zijn financiële instellingen gehouden om (i) transparant te zijn over de duurzaamheidskenmerken en duurzaamheidsdoelstellingen van hun producten, en (ii) daarover achteraf ook verantwoording af te leggen. Daarbij maakt de verordening geen onderscheid tussen financiële producten die worden aangeboden aan particulieren of professionele beleggers. Ook de professionele beleggers kunnen door de duurzaamheidsclaims worden misleid.
Grief 3
De Commissie heeft niet onderkend dat de bestreden uitingen elk afzonderlijk onjuiste informatie bevatten en voor de gemiddelde consument misleidend zijn doordat Robeco daarin de indruk wekt dat de ondernemingen in haar beleggingsportfolio geen bedreiging vormen voor het regenwoud (“keep their homes”, “don’t need to destroy”, “love the rainforest’) en zelfs een beschermend effect sorteren (“protect the environment”), en dat er bij de producten van Robeco geen concessies vanuit de consumptiemaatschappij nodig zijn ten aanzien van het gebruik van palmolie (“we don’t need to destroy the orangutan habitats to get more palmoil”, “we can have the products we need while protecting the environments we love”). De uitingen komen niet overeen met de werkelijkheid. Robeco heeft namelijk wel degelijk ondernemingen in haar beleggingsportefeuille waarvan bekend is dat deze bijdragen aan ontbossing voor de productie van palmolie. Zowel particuliere als professionele beleggers worden hierdoor misleid. Daarbij worden de uitingen inzake ontbossing kracht (en emotie) bijgezet door de illustratie van een jonge orang-oetan en door de suggestie van Robeco dat de palmoliebedrijven in haar beleggingsportefeuille zich inspannen voor het tegengaan van ontbossing en dat zij de natuur actief beschermen. De uitleg die de Commissie aan de bestreden uitingen geeft, namelijk dat Robeco hierin ‘slechts’ een toelichting geeft op haar visie hoe het mogelijk is om door middel van beleggen invloed uit te oefenen op het verduurzamen van palmolieproductie, en daarmee op het voorkomen van ontbossing en het behoud van de habitat van de orang-oetans, is tegen deze achtergrond onbegrijpelijk. De Commissie overweegt verder ten onrechte dat de algemene uitingen van Robeco waarin zij verklaart zich in te spannen om de palmolieproductie duurzamer te maken, de bestreden uitingen zouden afzwakken. De uitingen corresponderen niet met de werkelijke duurzaamheidskenmerken van de beleggingsproducten van Robeco. Robeco selecteert de palmoliebedrijven die zij opneemt in haar beleggingsportefeuille aan de hand van de RSPO-certificering. Deze certificering biedt echter onvoldoende waarborgen ter voorkoming van ontbossing. Daarbij is het voor Milieudefensie onduidelijk of alle bedrijven in de beleggingsportefeuille van Robeco over deze certificering beschikken. Bovendien hoeven palmolie producenten om opgenomen te worden in het beleggingsportfolio van Robeco, slechts een RSPO-certificering te hebben voor 20% van de grond waarop zij palmolie produceren, wat betekent dat voor 80% van hun grond geen certificering aanwezig hoeft te zijn. Op deze plantages vinden structureel en vaak illegale ontbossing en veenbranden plaats. De intentie van Robeco om per 2022 de grens te verhogen naar 50% certificering is daarbij niet relevant. Dan staat Robeco immers nog steeds veel niet-gecontroleerde en niet-gecertificeerde plantages toe in het kader van beleggingen. Robeco bevestigt dat zij blijft investeren in ondernemingen waarvan bekend is dat deze bijdragen aan ontbossing, omdat zij daarmee liever een “actieve dialoog” voert.
Grief 4
Het is voor Milieudefensie onduidelijk hoe de Commissie tot de conclusie komt dat consumenten het gebruik van het woord “essential” zo zullen begrijpen dat Robeco hiermee bedoelt dat palmolie een “veelgebruikt” ingrediënt is. Robeco wekt met dit woord ten onrechte de indruk dat palmolie in veel consumentenproducten niet kan worden vervangen door een geschikt alternatief. Robeco zelf bevestigt dat palmolie geen essentieel ingrediënt is voor veel consumentenproducten. Het kan in de meeste gevallen worden vervangen door andere olie die soms het voordeel heeft dat deze op Europese bodem kan worden verbouwd.
Grief 5
De woorden: “The number 1 in sustainable investing*” zullen door consumenten zo worden uitgelegd dat Robeco het beste is in duurzame investeringen. Robeco laat daarbij nuanceringen achterwege, die wel essentieel zijn voor een juiste interpretatie van de uiting. Robeco zegt niet dat zij volgens Broadrige de meest duurzame investeringsmaatschappij is, maar zij beweert dat uit het onderzoek van Broadridge blijkt dat zij de meest duurzame investeringsmaatschappij is. Ten tweede gaat het niet om een duurzaamheidsonderzoek, maar om een marketingonderzoek. Het is onjuist dat Robeco de uitkomst van dit onderzoek presenteert als een waardeoordeel over de mate van duurzaamheid. Ook is de uitkomst van dit onderzoek uiterst beïnvloedbaar en blijkt nergens uit dat de correspondenten over expertise beschikken met betrekking tot duurzaamheid. Onduidelijk is waarom volgens de Commissie de Broadridge-marktanalyse binnen de doelgroep bekend mag worden verondersteld. Het had op de weg van Robeco gelegen om de nodige nuancering te maken.
4. Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken, waarbij Robeco zich aansluit bij het oordeel van de Commissie.
Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer in appel worden ingegaan.
5. De mondelinge behandeling
Het College beschouwt de pleitnota’s die voorafgaand aan de zitting door partijen zijn toegezonden als hier ingelast.
Partijen hebben hun stellingen gehandhaafd en deze ter zitting nogmaals toegelicht, waarbij zij tevens vragen van het College hebben beantwoord.
Op hetgeen ter zitting is verklaard, inclusief het bezwaar van Robeco tegen de pleitnota van Milieudefensie, zal hierna worden ingegaan.
6. Het oordeel van het College
Bezwaar tegen pleitnota Milieudefensie
6.1. Robeco heeft bezwaar gemaakt tegen de pleitnota van Milieudefensie, omdat deze volgens haar in een ongebruikelijk klein lettertype is opgemaakt, dit om binnen de vereiste twee pagina’s te blijven. Hierdoor bevat de pleitnota van Milieudefensie volgens Robeco op twee pagina’s A4-formaat meer dan 2.300 woorden, terwijl de pleitnota van Robeco op hetzelfde formaat bijna 900 woorden bevat. Robeco acht dit in strijd met de eisen van fair play.
6.2. Dit bezwaar is ter zitting om de volgende reden verworpen.
De pleitnota van Milieudefensie voldoet aan het verzoek van het College om deze te beperken tot twee pagina’s. Voor zover het lettertype afwijkt van een gebruikelijke grootte, acht het College de afwijking niet van dien aard dat Robeco daardoor onredelijk in haar processuele belangen is geschaad.
Ten aanzien van grief 1
6.3. Grief 1 legt de vraag voor of de Commissie heeft onderkend dat Milieudefensie in haar inleidende klacht onderscheid maakt tussen specifieke uitingen waartegen zij, Milieudefensie, zich richt, en de wijze waarop zij die uitingen in ‘claims’ heeft gegroepeerd. Het College beantwoordt deze vraag bevestigend. De Commissie heeft in haar beslissing de complete uitingen waartegen Milieudefensie bezwaar maakt, woordelijk omschreven en deze in haar beslissing beoordeeld. Daarbij is de Commissie, zoals zij uitdrukkelijk heeft overwogen, uitgegaan van de totale uitingen en van de context waarin de bestreden mededelingen, die in de ‘claims’ worden bedoeld, zijn gedaan. Grief 1 treft om die reden geen doel.
Ten aanzien van grief 2
6.4. In verband met de primaire grondslag van de klacht (misleidende reclame) dient te worden beoordeeld of de uitingen op een specifieke groep zijn gericht. Robeco stelt dat dit het geval is en zij omschrijft de doelgroep van de uitingen als professionele beleggers op het gebied van institutioneel vermogensbeheer. Milieudefensie heeft op zichzelf genomen niet betwist dat dit de doelgroep van de uitingen is, maar zij stelt dat de uitingen ook door particulieren kunnen worden gezien en daarom (mede) moeten worden beoordeeld vanuit het gezichtspunt van de gemiddelde consument die zelf belegt.
6.5. Het College oordeelt dat voor dit laatste geen aanleiding bestaat. De uitingen in het Six-magazine zijn gepubliceerd via de expliciet op de professionele beleggingsmarkt gerichte website robeco.com en op de professionele Facebook- en Twitteraccounts van Robeco, die naar die website verwijzen. Op die website staat een disclaimer die inhoudt dat de informatie uitsluitend is bedoeld voor professionele beleggers. De bezoeker wordt gevraagd te bevestigen dat hij een professionele belegger is. De uitingen zijn door het voorgaande, anders dan in het door Milieudefensie genoemde dossier 2014/00812, uitdrukkelijk en uitsluitend gericht op professionele beleggers. Tegen deze achtergrond is niet aannemelijk geworden dat de uitingen ook transacties van de gewone, niet professionele belegger zouden kunnen beïnvloeden. Indien de particuliere belegger de bestreden uitingen al zal zien, waartoe hij deze actief zal moeten opzoeken, zal hij constateren dat de uitingen niet op hem zijn gericht en ook geen beeld geven van de beleggingsproducten die voor hem zijn bedoeld.
6.6. Het College gaat daarom bij de beoordeling van de bestreden uitingen uit van de gemiddelde professionele belegger. De reclame zal het economisch gedrag van het gemiddelde lid van die groep (de gemiddelde professionele consument) moeten kunnen verstoren alvorens sprake kan zijn van oneerlijke reclame. Hetgeen Milieudefensie stelt onder verwijzing naar Verordening (EU) 2019/2088, leidt niet tot een andere maatstaf. Deze verordening ziet op specifieke informatieverplichtingen die uit het oogpunt van transparantie gelden voor financiële marktdeelnemers en financiële adviseurs, maar voorziet niet in een afzonderlijk toetsingskader indien en voor zover de grondslag van de klacht luidt dat bepaalde mededelingen misleidend zijn.
Ten aanzien van grief 3
6.7. De bestreden mededelingen in het Six-Magazine hebben een globaal karakter. Er worden geen specifieke producten aangeprezen of concrete projecten of resultaten genoemd. In een algemeen kader wordt op de pagina’s 48-49 bij de afbeelding van een zeeppompje en een daaraan hangende jonge orang-oetan, ingegaan op de visie van Robeco met betrekking tot palmolie, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat Robeco kiest voor duurzame palmolie (“Invest in sustainable palm oil”) en dat zij zich inspant om de ondernemingen in haar beleggingsportefeuille te stimuleren dit voorbeeld te volgen (“Instead of banning all palm oil, Robeco works hard to change the industry and make it sustainable”). Van een absolute milieuclaim of een (te) suggestieve uiting is geen sprake. Dit geldt eveneens voor de overige pagina’s waartegen de klacht is gericht. Robeco maakt ook daar duidelijk wat haar visie over duurzame palmolie is en hoe zij daaraan invulling wil geven. Het College verwijst in het bijzonder naar de volgende informatie op pagina 50 van het magazine: “The solution lies in addressing the flipside by using investor power to stop unsustainable production. Robeco has been engaging with palm oil producers, traders and buyers on sustainability related issues since 2010. We lay down standards that companies must meet to be included in our investment universe, based on the proportion of their land that has been certified by the Roundtable on Sustainable Palm Oil. (…) we can work to make palm oil production more sustainable and allow our friends the orangutans to keep their homes.” Op pagina 52 van het magazine wordt nogmaals toegelicht waarom Robeco kiest voor verduurzaming van palmolie: “Improving sustainability in palm oil is crucial, as excluding it is not viable.”
6.8. Als geheel genomen zal de gemiddelde professionele belegger de inhoud van het Six-Magazine naar het oordeel van het College als volgt begrijpen. Volgens Robeco is palmolieproductie een gegeven maar is het mogelijk deze industrie te verduurzamen. Robeco levert daaraan in toenemende mate een bijdrage hetgeen evenwel niet betekent dat alle palmolie die wordt geleverd via haar beleggingsportefeuille inmiddels duurzaam is, nu sprake is van een proces waarbij steeds meer op verduurzaming wordt ingezet. De uitingen in het Six-Magazine houden op grond van het voorgaande geen stellige milieuclaim in en wijken daardoor wezenlijk af van de uitingen die Milieudefensie als voorbeelden noemt van ‘greenwashing’, onder verwijzing naar eerdere uitspraken van de Commissie en het College. Het College acht de uitingen in het Six-magazine voldoende genuanceerd, uitgaande van de totale reclame-uiting en de context waarin de mededelingen worden gedaan.
6.9. Robeco heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk steeds meer in duurzame palmolie investeert overeenkomstig de boodschap in het Six-Magazine en de overige uitingen. Robeco, heeft in randnummer nr. 35 van verweerschrift in beroep aangevoerd (op grond van gegevens uit een door Milieudefensie overgelegd stuk) dat zij inmiddels circa 80% van de palmolieproducenten heeft uitgesloten van haar beleggingen. De afbeelding van de baby orang-oetan hangend aan een zeeppompje dient in die context te worden gezien en de gemiddelde professionele belegger zal niet alleen vanwege dat beeld en de suggestie die daarvan uitgaat een besluit tot investeren via Robeco te nemen. Robeco heeft bovendien toegelicht dat het in dit geval om zeer grote investeringen gaat waartoe door professionele beleggingsinstellingen, die de hoofdmoot van de investeerders betreffen, pas na zorgvuldig onderzoek wordt besloten en waarbij duurzaamheidsaspecten een belangrijke rol spelen (vgl. randnummer 59 verweerschrift in beroep). Uitgaande hiervan geeft het magazine de gemiddelde professionele belegger een adequaat en daarmee niet misleidend beeld van de visie en de inspanningen van Robeco ten aanzien van de verduurzaming van haar beleggingsportefeuille in verband met de bedrijven in deze portefeuille die palmolie produceren.
6.10. Voor zover Milieudefensie stelt dat het misleidend is te beweren dat ontbossing kan worden voorkomen en dat het leefgebied van de orang-oetan behouden kan worden door te beleggen in ‘duurzame palmolieproductie’, oordeelt het College als volgt. Milieudefensie plaatst in dit kader met name vraagtekens bij de RSPO-standaard waarop Robeco zich beroept. Het College ziet in hetgeen Milieudefensie heeft gesteld onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de palmolie die met inachtneming van deze standaard is geproduceerd in het geheel niet zou kunnen dienen ter rechtvaardiging van de door Robeco in het Six-Magazine genoemde inspanningen op het gebied van de bescherming van het milieu en het behoud van het leefgebied van de orang-oetan. Robeco stelt gemotiveerd dat de RSPO-standaard op dit moment als meest effectieve methode wordt erkend voor het tegengaan van ontbossing en biodiversiteitsverlies (vgl. randnummer 39 verweerschrift in beroep). De bestreden uitingen suggereren bovendien niet een concreet, toetsbaar resultaat. Dat Milieudefensie bedenkingen heeft over het investeren in palmolie als zodanig en over het feit dat Robeco op dit moment nog niet uitsluitend investeert in bedrijven die slechts palmolie produceren die zij, Robeco zelf als duurzaam beschouwt, kan verder niet tot de conclusie leiden dat de bestreden uitingen misleidend zijn.
6.11. Hetgeen ten aanzien van het Six-Magazine is overwogen, is van overeenkomstige toepassing op de bestreden uitingen op Facebook en Twitter. Ook deze uitingen hebben een globaal karakter en wijzen de gemiddelde professionele belegger op bovengenoemde visie van Robeco als onderdeel van een lopend proces. Dit blijkt met name uit de volgende passages: “We don’t need to destroy orangutan habitats to get more palm oil. The answer? Make palm oil plantations more sustainable.” en “Palm oil is desirable, deforestation is not. Sustainable investing can change industries. Are you ready for a new SI perspective?” Ook deze uitingen zullen, overeenkomstig hetgeen de Commissie heeft geoordeeld, de gemiddelde professionele belegger niet misleiden.
Ten aanzien van grief 4
6.12. In het kader van grief 4 stelt Milieudefensie dat het Six-Magazine de indruk wekt dat palmolie in veel consumentenproducten niet kan worden vervangen door een geschikt alternatief. Hierbij gaat het met name om de volgende passage op pagina 50 van het Six-Magazine: “The ‘problem’ with palm oil is that it is so fantastically useful. It is an essential ingre-dient in a wide range of consumer goods, from chocolate to shampoo. Go into any supermarket and many of the products you see will contain palm oil.” Het College overweegt in dit verband dat het woord ‘essential’ meer betekenissen heeft dan ‘onmisbaar’, waarvan Milieudefensie uitgaat. Het woord kan immers, zowel in de Engelse als de Nederlandse taal, ook aanduiden dat het om iets zeer belangrijks gaat. Naar het oordeel van het College volgt voor de gemiddelde professionele consument voldoende duidelijk uit de totale uiting en de context waarin de hier bedoelde mededeling wordt gedaan, dat laatstgenoemde betekenis is bedoeld, met name door de woorden “it is so fantastically useful”. De gemiddelde professionele belegger zal hierover niet in verwarring geraken.
Ten aanzien van grief 5
6.13. Grief 5 betreft de afwijzing van het klachtonderdeel dat specifiek ziet op de woorden: “The number 1 in sustainable investing*”. Milieudefensie stelt dat deze mededeling door consumenten zo zal worden uitgelegd dat Robeco het beste is in duurzame investeringen. Deze mededeling dient echter te worden bezien in combinatie met de informatie waarnaar de asterisk verwijst, te weten de mededeling “*Broadridge Market Analysis, 2019”. De asterisk en de tekst waarnaar deze verwijst zullen de gemiddelde professionele belegger niet ontgaan. De tekst is in dezelfde uiting opgenomen en voldoende leesbaar. Robeco stelt dat bij deze belegger de Broadridge-marktanalyse bekend kan worden verondersteld. Milieudefensie betwist dit. Het College oordeelt als volgt.
6.14. Uit de naam van de instantie waaraan wordt gerefereerd blijkt dat het om een marktanalyse gaat van een in een dergelijke analyse gespecialiseerd bureau. Het ligt niet voor de hand de resultaten van deze analyse aldus uit te leggen dat het gaat om een inhoudelijk onderzoek naar de mate waarin ondernemingen bepaalde resultaten op het gebied van duurzaamheid verwezenlijken. De gemiddelde professionele belegger zal dit op basis van de uiting ook niet verwachten, mede gelet op hetgeen Robeco heeft gesteld over de kennis en het inzicht van deze belegger. Het College acht het op grond van het voorgaande aannemelijk dat de gemiddelde professionele belegger de mededeling “The number 1 in sustainable investing*”.zo zal uitleggen dat Robeco door marktpartijen wordt gezien als een voorloper op het gebied van duurzaamheid, overeenkomstig de bedoeling van de hier bedoelde uiting. Robeco stelt dat deze boodschap in overeenstemming is met de resultaten van de marktanalyse. Milieudefensie heeft dit als zodanig niet weersproken. Ook deze uiting kan op grond van het voorgaande niet misleidend worden geacht.
Slotsom
6.15. De grieven treffen geen doel. De uitingen zijn niet misleidend en evenmin in strijd met de wet of andere bepalingen van de NRC. Het College beslist om die reden als volgt.
7. De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde.
[Hieronder volgt de beslissing waategen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [3 januari 2022]
De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende uitingen (waarbij de in de uitingen staande paginanummering wordt gehanteerd):
A.
Het door Robeco in oktober 2020 gepubliceerde magazine “Sustainable Investing Expertise” (SIX Magazine), meer specifiek het gedeelte dat betrekking heeft op palmolie (pagina’s 48 t/m 50).
Op de pagina’s 48-49 staat bij de afbeelding van een zeeppompje en een daaraan hangende jonge orang oetan:
“Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil.
Palm oil is the world’s most efficient crop for producing vegetable oil. By growing it sustainably we
can have the products we need while protecting the environments we love. Instead of banning all
palm oil, Robeco works hard to change the industry and make it sustainable. Sustainable
investing starts with an understanding of sustainability.
Go to www.understandingSI.com.
The number 1 in sustainable investing*
Robeco – The Investment Engineers
*Broadridge Market Analysis, 2019.”
Op pagina 50 van SIX Magazine staat onder de kop “Palm Oil”:
“It’s an image that has haunted the world – a distressed orangutan forced out of his forest home
by palm oil developers. It symbolizes how consumption-driven human behavior is damaging
wildlife and fragile ecosystems, while deforestation is contributing to global warming. But there is
a sustainable way forward.
The ‘problem’ with palm oil is that it is so fantastically useful. It is an essential ingredient in a wide
range of consumer goods, from chocolate to shampoo. Go into any supermarket and many of the
products you see will contain palm oil. Furthermore, as the most land-efficient and versatile
vegetable oil, its cultivation as a cash crop is highly profitable, providing much-needed income in
emerging economies..
The solution lies in addressing the flipside by using investor power to stop unsustainable
production. Robeco has been engaging with palm oil producers, traders and buyers on
sustainability related issues since 2010. We lay down standards that companies must meet to be
included in our investment universe, based on the proportion of their land that has been certified
by the Roundtable on Sustainable Palm Oil. We now even have a ‘spy in the sky’ to monitor
production. A satellite that orbits above palm oil-growing areas can spot when land use is
changed and identify any disreputable practices or deforestation. By using this combined
approach of engagement on the ground and technology in the sky, we can work to make palm oil
production more sustainable and allow our friends the orangutans to keep their homes.”
Op pagina 52 van SIX Magazine staat onder de kop “A vital commodity” onder meer:
“Improving sustainability in palm oil is crucial, as excluding it is not viable. Unlike ‘sin stocks’ such
as alcohol, which can be avoided, palm oil is an essential ingredient in many consumer goods,
from chocolates to shampoo. And as the most land-efficient and versatile vegetable oil, its
cultivation as a cash crop is highly profitable. This has led to many plantation owners chasing
short-term profits by developing land in unsustainable way. (…)”
B.
Uitingen op Facebook en Twitter van Robeco Asset Management, waarin bij de afbeelding van een zeeppompje met een daaraan hangende jonge orang oetan de volgende tekst staat: “Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil”. Verder staat onder of boven de afbeelding: “We don’t need to destroy orangutan habitats to get more palm oil. The answer? Make palm oil plantations more sustainable.” (gevolgd door een verkorte link).
C.
Uitingen op Facebook en Twitter van Robeco Asset Management met de tekst: “Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil” en “Palm oil is desirable, deforestation is not. Sustainable investing can change industries. Are you ready for a new SI perspective?” (gevolgd door een verkorte link).
D.
Een Engels gesproken video, die met een link is embedded op de website www.robeco.com en op YouTube is opgeslagen. De video heeft als titel “Laten we het over duurzaam beleggen hebben”.
In de video wordt gezegd (volgens de Nederlandse ondertiteling), voor zover hier van belang:
“En als mensen zeggen: “Weg met palmolie.” We weten dat het niet zo simpel is. Robeco is niet voor een totaalverbod op palmolie, maar probeert de industrie te veranderen en duurzamer te maken. (…)
Robeco was altijd al de koploper in duurzaam beleggen. (…)
Bovendien gaan we een actieve dialoog aan met bedrijven om hun gedrag te veranderen. Doen ze dat niet, dan trekken we onze handen van ze af. (…)
Onze benadering voor duurzaam beleggen? Volg de feiten, geen emoties.”
Aan het eind van het filmpje is een disclaimer opgenomen, die eindigt met de mededeling “Deze publicatie is uitsluitend bedoeld voor professionele beleggers.”
Samenvatting van de klacht
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 1 september 2020 een rapport met onderzoeks-resultaten gepubliceerd, waaruit blijkt dat beleggers meer risico en een lager rendement accepteren om duurzaam te kunnen beleggen. Marketing van duurzame producten heeft daarom veel invloed op beleggingsgedrag en het voorkomen van greenwashing bij beleggingsproducten is daarom van groot belang. Robeco is een investeringsmaatschappij die in haar marketing veelvuldig de duurzaamheidsaspecten van haar beleggingsproducten benadrukt, onder meer specifiek ten aanzien van beleggingen in vermeend duurzame palmolieproductie. Robeco doet dit onder andere in het door haar uitgegeven SIX Magazine, dat zij promoot via haar Twitter- en Facebookaccounts, en in een op YouTube gepubliceerde video.
Milieudefensie maakt bezwaar tegen de uitingen van Robeco over vermeend duurzame palmolieproductie omdat deze i) de consument op ernstige wijze misleiden, ii) in strijd zijn met de Milieu Reclame Code (MRC), iii) het vertrouwen in reclame schaden en iv) kwalificeren als ongeoorloofde vergelijkende reclame. Het gaat om de volgende drie betwiste claims die volgens Milieudefensie in de verschillende uitingen voorkomen:
“Ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco.”
“Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk.”
“Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschappij.”
Per claim licht Milieudefensie de klacht als volgt toe.
Ad claim 1: “Ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco.”
Robeco stelt of suggereert dat consumenten (waaronder in dit geval de zakelijke ontvanger mede wordt begrepen) ervoor kunnen zorgen dat ontbossing wordt voorkomen en de ‘orangutan habitats’ behouden blijven door te beleggen in vermeend duurzame palmolieproductie. Dit doet Robeco met de volgende mededelingen: “Love the rainforest. Invest in sustainable palm oil” (SIX, pag. 48), “By growing it sustainably we can have the products we need while protecting the environments we love” (SIX, pag 48), “We can work to make palm oil production more sustainable and allow our friends the orangutans to keep their homes” (SIX, pag. 50),“We don’t need to destroy orangutan habitats to get more palm oil. The answer? Make palm oil plantations more sustainable” (Twitter en Facebook) en de in de video gesproken tekst “Robeco is niet voor een totaalverbod op palmolie, maar probeert de industrie te veranderen en duurzamer te maken. […] Bovendien gaan we een actieve dialoog aan met bedrijven om hun gedrag te veranderen. Doen ze dat niet, dan trekken we onze handen van ze af”. Om de boodschap kracht bij te zetten, doet Robeco een sterk beroep op de emoties van de consument door het gebruik van de afbeelding van een baby orang oetan. Daarnaast suggereert Robeco in deze uitingen dat zij helemaal niet meer investeert in reguliere (niet-duurzame) palmolie.
Robeco kan haar belofte niet nakomen. Er zijn naast palmolieproductie ook andere belangrijke oorzaken voor de kap van regenwouden. Bovendien blijkt uit het SIX Magazine dat Robeco nog steeds investeert in reguliere palmolieproductie. Voor Robeco is de RSPO-certificering (Roundtable on Sustainable Palm Oil) het belangrijkste criterium voor het investeren in palmolieproductie. Door Milieudefensie, Greenpeace en in wetenschappelijke publicaties wordt echter betwist dat RSPO-certificering de garantie biedt dat de betreffende palmolieproductie daadwerkelijk ontbossingsvrij is. Ook blijkt uit SIX Magazine en beleidsdocumenten van Robeco dat bedrijven waarin Robeco investeert nog voor 80% activiteiten kunnen uitvoeren op het gebied van niet-gecertificeerde palmolieproductie, die verantwoordelijk is voor ontbossing. Bovendien is er bewijs dat diverse palmoliebedrijven in de fondsen van Robeco zijn betrokken bij ontbossing. Milieudefensie noemt een aantal voorbeelden waaruit deze betrokkenheid volgens haar blijkt.
Op grond van het voorgaande acht Milieudefensie de hier aangehaalde uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het product en misleidend als bedoeld in artikel 8.2 onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC), en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Zij acht de uitingen tevens in strijd met artikel 2 MRC, omdat de uitingen de consument misleiden over milieuaspecten van de beleggingsproducten van Robeco. Verder zijn de uitingen volgens Milieudefensie schadelijk voor het vertrouwen in reclame (artikel 5 NRC), nu Robeco in het kader van de keuze van een beleggingsproduct de verantwoordelijkheid voor verdere verwoesting van de regenwouden bij de consument legt en zo, mede door het gebruik van de foto van de baby orang oetan, inspeelt op emoties van consumenten op een wijze die de grens overschrijdt van wat in reclame betamelijk is.
Ad claim 2: “Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk.”
Robeco suggereert dat palmolie een onmisbare grondstof is waarvoor geen alternatieven bestaan en dat het investeren in duurzame palmolieproductie daarom de enige oplossing is. Robeco doet dit met de volgende mededelingen: “Improving sustainability in palm oil is crucial, as excluding it is not viable. Unlike ‘sin stocks’ such as alcohol, which can be avoided, palm oil is an essential ingredient in many consumer goods, from chocolates to shampoo” (SIX, pag. 52) en “Palm oil is desirable, deforestation is not” (Twitter en Facebook).
Milieudefensie betwist dat palmolie een onmisbare grondstof is. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de EU biodiesel op basis van palmolie tegen 2030 wil afschaffen. Ook blijkt uit een markt-analyse door WWF Deutschland uit 2016 dat palmolie kan worden vervangen door geschikte alternatieven zoals sojaolie, koolzaadolie, zonnebloemolie en kokosolie. Bovendien blijken veel bedrijven in de cosmetica- en voedingsindustrie al te zijn overgestapt naar alternatieve plant-aardige oliën. Fabrikanten ontwikkelen steeds vaker producten zonder palmolie en profileren zich als palmolievrij, ondanks de tegenwerking van belangenbehartigers van de palmolie-industrie.
Een categorie olie is niet per definitie goed of slecht, aldus Milieudefensie, en het vervangen van de ene categorie olie door de andere categorie is niet eenvoudig. De bewering van Robeco dat palmolie essentieel is, is echter onjuist en om die reden misleidende informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC.
Ad claim 3: “Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschappij.”
In SIX Magazine claimt Robeco “The number 1 in sustainable investing” te zijn. Ook in advertenties in andere (internationale) publicaties claimt Robeco de meest duurzame investeringsmaatschappij te zijn. Dit is een superioriteitsclaim die kwalificeert als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Robeco voldoet niet aan de in dit artikel onder a en c genoemde vereisten dat vergelijkende reclame niet misleidend mag zijn en op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken moet vergelijken. De uiting verwijst weliswaar via een asterisk naar de mededeling “Broadridge Market Analysis, 2019”, maar dit is onvoldoende. De verwijzing is in een klein, lichtgrijs en nauwelijks leesbaar lettertype geplaatst en er wordt niet naar de vindplaats van dit onderzoek verwezen. Hierdoor is onduidelijk met welke (producten van) concurrenten Robeco wordt vergeleken en op basis van welke uitgangspunten Robeco de claim gebruikt. Dit is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over een transactie, te weten de keuze voor een beleggingsproduct van Robeco of van een andere beleggingsmaatschappij. Daarom moet deze informatie al uit de uiting blijken.
In de video doet Robeco een vergelijkbare claim, namelijk: “Robeco was altijd al de koploper in duurzaam beleggen.”
Samenvatting van het verweer
Robeco heeft de klacht gemotiveerd betwist. Robeco heeft hiertoe in het algemeen aangevoerd, kort samengevat, dat de bestreden uitingen in de klacht op onjuiste wijze zijn geïnterpreteerd en samengevat in drie “claims” en dat de uitingen in werkelijkheid genuanceerder zijn dan Milieu-defensie doet voorkomen. Verder heeft Robeco benadrukt dat de uitingen niet zijn gericht op de ‘gewone consument’, maar op professionele beleggers via specifieke communicatiekanalen. De uitingen hebben niet het doel om een concreet, specifiek beleggingsproduct aan te bieden, maar alleen om de kwaliteitsindruk van Robeco’s duurzame beleggingscompetentie bij professionele beleggers te bevestigen c.q. te verbeteren. Voor zover al sprake zou zijn van het nemen van beslissingen naar aanleiding van de reclame-uitingen, moet worden aangenomen dat de professionele belegger deze beslissingen neemt op basis van een hoog niveau van kennis en kunde, gecombineerd met een hoge mate van rationeel handelen. Van een wezenlijke verstoring van het economisch gedrag door de uitingen is geen sprake.
Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel (“claim 1”: “Ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco”) concludeert Robeco, kort samengevat, dat de mededelingen zoals deze in de uitingen staan niet misleidend zijn en het vertrouwen in reclame niet schenden. Robeco brengt in deze uitingen een genuanceerde boodschap, voorzien van uitleg, over de afwegingen die Robeco maakt met betrekking tot het beleggen in palmolieproductie en de dilemma’s waarvoor beleggers zijn geplaatst.
Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel (“claim 2”: “Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk”) voert Robeco aan dat deze uiting moet worden bezien in de context waarin zij staat en in de context van de gehele reclamecampagne. De uiting geeft de economische realiteit weer dat palmolie gebruikt wordt (‘essentieel’ is) bij het produceren van zeer veel producten. Bovendien wordt de visie van Robeco dat het beleggen in duurzame palmolieproducten daadwerkelijk een bijdrage levert aan verduurzaming van de wereldeconomie ondersteund door een rapport van IUCN uit 2018. De uiting is voldoende genuanceerd. Er is geen sprake van misleiding of het schaden van het vertrouwen in reclame.
Ook het laatste klachtonderdeel (“claim 3”: “Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschap-pij”) moet volgens Robeco worden afgewezen. De door Milieudefensie genoemde claim “meest duurzame investeringsmaatschappij” wordt niet door Robeco gemaakt. Met de werkelijke uiting “The number 1 in sustainable investing*” wordt weergegeven dat Robeco volgens een derde partij, de duidelijk vermelde bron “Broadridge Market Analysis, 2019“, de nummer 1 in duurzaam investeren is. Ter onderbouwing van de juistheid van deze objectieve mededeling legt Robeco de betreffende ranking uit 2020 (en voorgaande jaren) over.
Naar aanleiding van de – overigens niet-onderbouwde – klacht tegen de zinsnede in de video “Robeco was altijd al de koploper in duurzaam beleggen” voert Robeco aan dat deze uiting ten onrechte uit de context is gehaald. Verder geldt dat Robeco sinds zeker 25 jaar voortrekker in duurzaam beleggen is. Zij wijst in dit kader op de door de VN opgerichte en ondersteunde PRI (Principles for Responsible Investment), waarvan Robeco al sinds 2006 ondertekenaar is, en op de sinds 2015 bestaande A+-duurzaamheidsbeoordeling van de PRI, waarmee Robeco jaarlijks is beloond. Bovendien is de bestreden claim geen absolute claim.
Robeco concludeert dat de klacht in alle onderdelen moet worden afgewezen.
Voor de volledigheid merkt Robeco op dat de bestreden uitingen onderdeel zijn van een campagne die al in 2020 plaatsvond en is afgelopen.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota’s toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord. Voor zover nodig wordt hierna ingegaan op hetgeen ter zitting is aangevoerd.
Het oordeel van de Commissie
1.
Milieudefensie heeft haar klacht gericht tegen drie door haar tussen aanhalingstekens geplaatste mededelingen die zij als “claims” heeft aangeduid. Gebleken is dat deze ‘claims’ veelal geen letterlijk citaat zijn van mededelingen in de uitingen van Robeco. De Commissie vat de klacht daarom zo op dat volgens Milieudefensie met de uitingen wordt bedoeld of gesuggereerd wat door haar als ‘claim’ is weergegeven. Deze ‘claims’ zijn volgens Milieudefensie misleidend als bedoeld in artikel 8.2 NRC en artikel 2 MRC, dan wel schaden het vertrouwen in reclame in de zin van artikel 5 NRC en/of kwalificeren als ongeoorloofde vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. In hoeverre de uitingen de door Milieudefensie bedoelde strekking hebben, zal hierna per afzonderlijke ‘claim’ worden besproken. De Commissie zal, nu de klacht in de eerste plaats op misleiding is gebaseerd, daarbij uitgaan van de totale uiting en van de context waarin de bestreden mededelingen, die in de ‘claims’ worden bedoeld, zijn gedaan. Verder is het volgende van belang.
2.
Bij de vraag of de uitingen misleidend zijn ten aanzien van de beleggingen van Robeco in ‘duurzame palmolie’ – waar het voornaamste bezwaar van Milieudefensie in essentie op neerkomt – moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van het gemiddelde lid van de doelgroep waarop de uitingen zijn gericht. De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat de uitingen zijn gericht op professionele beleggers en tussenpersonen. Niet is betwist dat Robeco marketing- en communicatie-uitingen die zijn bestemd voor de ‘gewone’ retailbelegger publiceert op haar website www.robeco.nl, terwijl de onderhavige uitingen zijn gepubliceerd op haar expliciet op de professionele beleggingsmarkt gerichte website www.robeco.com en op haar professionele Facebook- en Twitteraccounts, die naar deze website verwijzen. Verder staat vast dat op de website www.robeco.com, waarop onder andere het bestreden SIX Magazine en de video zijn opgenomen, een disclaimer staat, waarvan de eerste zin luidt “The information contained in the website is solely intended for professional investors” en waarin de bezoeker wordt gevraagd te bevestigen dat hij of zij een professionele belegger is. Dat de ‘gewone retailbelegger’ de bestreden uitingen kan vinden, zoals Milieudefensie heeft betoogd, neemt niet weg dat de uitingen uitdrukkelijk en voldoende herkenbaar zijn gericht op professionele beleggers.
3.
Met inachtneming van de hiervoor genoemde uitgangspunten overweegt de Commissie met betrekking tot de verschillende klachten (‘claims’) als volgt.
4.
“Ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco” (“claim 1”)
De Commissie volgt Milieudefensie niet in haar klacht dat de in “claim 1” samengevatte uitingen bij de gemiddelde professionele belegger een onjuiste indruk wekken over beleggen met Robeco ten aanzien van duurzame palmolie. Daarbij merkt de Commissie in de eerste plaats op dat de interpretatie van Milieudefensie dat in de uitingen wordt beweerd dat “ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco”, niet voor de hand ligt. In feite is volgens Milieudefensie in de uitingen sprake van een toegezegd resultaat. Voor deze interpretatie bieden de uitingen geen grond en de gemiddelde professionele belegger, van wie het nodige inzicht en de nodige kennis mag worden verwacht, zal de uitingen ook niet in die zin opvatten. In plaats daarvan zal het gemiddeld lid van deze groep de uitingen aldus begrijpen dat Robeco hierin ‘slechts’ een toelichting geeft op haar visie hoe het mogelijk is om door middel van beleggingen invloed uit te oefenen op het verduurzamen van de palmolieproductie, en daarmee op het voorkomen van ontbossing en het behoud van de habitat van de orang oetans. Van een belofte dat ontbossing van het regenwoud en bedreiging van de habitat van orang oetans kan worden voorkomen door te investeren in beleggingsproducten Robeco, zoals ‘claim 1’ luidt, is op grond van het voorgaande geen sprake. De uitingen suggereren niet een resultaat, maar doelen op inspanningen die het mogelijk maken te kiezen voor duurzame palmolie, hetgeen bijdraagt aan het voorkomen van ontbossing door andere palmolie en verlies van habitat van dieren.
Daarbij wordt niet gesteld of gesuggereerd dat Robeco nu reeds niet meer investeert in niet-duurzame palmolie. In de uitingen staat bijvoorbeeld: “(…) Robeco works hard to change the industry and make it sustainable” en “we can work to make palm oil production more sustainable (…).” De onder ‘claim 1’ bestreden uitingen bevatten, in hun geheel en in hun context bezien, geen mededelingen die een misleideinde indruk geven van de (milieuaspecten van de) beleggings-producten van Robeco.
Naar het oordeel van de Commissie is evenmin sprake van het schaden van het vertrouwen in reclame in de zin van artikel 5 NRC. Niet kan worden gezegd dat Robeco met de uitingen de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van ontbossing bij de ontvangers van de uitingen legt of door de afbeelding van een baby orang oetan op grensoverschrijdende wijze inspeelt op emoties.
De afbeelding van de baby orang oetan hangend aan een zeeppompje past bij de tekst van de uitingen en is een visualisering van de twee door Robeco genoemde kanten van palmolie: een veelgebruikte grondstof (voor bijvoorbeeld zeep) enerzijds en het effect van de productie ervan op de habitat van orang oetans anderzijds. Dat hiermee bij de professionele belegger waarop de uiting is gericht een zodanige emotie wordt losgemaakt dat deze leidt tot een besluit tot investeren via Robeco, is niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande wordt de klacht tegen “claim 1” afgewezen.
5.
“Het gebruik van palmolie is essentieel en zelfs wenselijk.” (“claim 2”)
Palmolie wordt door Robeco “essentieel” genoemd in de volgende zinsnede in het SIX Magazine:
“Palm oil is an essential ingredient in many consumer goods, from chocolates to shampoo”.
Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde lezer deze mededeling, mede gelet op de context, zo begrijpen dat op dit moment palmolie een veelgebruikt ingrediënt is. Niet is gesteld of gebleken dat dit niet juist is. Met de uiting wordt niet gesuggereerd dat palmolie nooit door een alternatief ingrediënt zou kunnen worden vervangen. Deze suggestie ligt ook niet besloten in de bestreden uiting “Palm oil is desirable, deforestation is not”. Deze mededeling wordt gedaan in uitingen op social media en kan worden gezien als een samenvatting van de dilemma’s bij het beleggen in (duurzame) palmolie waarover wordt gesproken op de website van Robeco, waarnaar de social media posts verwijzen. Dat reeds thans of in de nabije toekomst alternatieven voorhanden zijn, leidt niet tot een ander oordeel.
Gelet op het voorgaande wordt de klacht tegen “claim 2” afgewezen.
6.
“Robeco is de meest duurzame investeringsmaatschappij.” (“claim 3”)
Bij dit onderdeel van de klacht wordt gedoeld op de uiting “The number 1 in sustainable investing*”.
De klacht dat Robeco hiermee claimt dat zij “de meest duurzame investeringsmaatschappij” is, kan niet slagen. In de eerste plaats is dit geen juiste vertaling van “the number 1 in sustainable investing.” Verder zal de gemiddelde professionele belegger, op wie de uiting immers is gericht, begrijpen dat Robeco in de ranking van ‘sustainable investing’ door Broadridge de eerste plaats is toegekend. Achter de claim staat een asterisk die verwijst naar de in dezelfde uiting opgenomen mededeling “*Broadridge Market Analysis, 2019”. Deze bronvermelding is weliswaar in kleinere letters afgedrukt, maar voldoende leesbaar. De Broadridge-marktanalyse, die volgens Robeco al meer dan tien jaar bestaat en is gebaseerd op “interviews van de meest significante partijen die beleggingsfondsen selecteren”, mag binnen de doelgroep bekend worden verondersteld.
Robeco heeft aannemelijk gemaakt dat haar door Broadridge in 2019 daadwerkelijk de ranking als “number 1” is toegekend. Van misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame is geen sprake.
Voor zover de klacht in dit verband ook ziet op de mededeling “Robeco was altijd al de koploper in duurzaam beleggen”, welke mededeling in de video voorkomt, wordt deze ook afgewezen. Dit is een algemene aanduiding waarmee Robeco zichzelf beschrijft en waarvoor zij bij verweer voldoende onderbouwing heeft aangevoerd.
7.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclkame Code Commissie
De Commissie wijst de klacht af.