Het College van Beroep [10 oktober 2023]
1.
De procedure
[Het beroep betreft het oordeel van de Commissie onder randnummer 6 van die bestreden beslissing].
2.
De beste reclame-uitingen
De klacht is, voor zover in beroep nog niet relevant, gericht tegen de volgende Instagramposts van The Flower Farm:
1) een post waarin onder meer staat:
“wijzijntheflowerfarm Ons alternatief?
Sheaboter
Waarom sheaboter?
Ook daar hebben we een heel simpel antwoord op.
Om een ??sheaboter te verkrijgen hoeft er geen ontbossing plaats te vinden, en worden er geen plantages aangelegd.
De vrucht van sheaboter groeit namelijk in de vrije natuur op de Afrikaanse savanne.
Als de vruchten van sheaboom rijp zijn vallen ze van de boom en worden ze met de hand geraapt.
De noten in deze vruchten worden vervolgens gedroogd, gekraakt, gewassen en verwerkt tot sheaboter.
Wij kunnen genieten van een heerlijke margarine en hazelnootpasta zonder dat het milieu, biodiversiteit of natuurlijk volk syndicaat wordt.
Win-Win dus!”
2) een post met onder meer de volgende hashtags: “#geenontbossingnodig #stopontbossing #langlevehetregenwoud #theflowerfarm #palmolievrijeproducten #palmolievrij”.
3.
Het gescheiden in eerste aanleg en de omvang van het gescheiden in hoger beroep
3.1.
De leidende klacht is mede gericht tegen de mededelingen in de beide Instagramposts die inhouden dat de hazelnootpasta van The Flower Farm niet “het milieu, de biodiversiteit van inheemse volkeren” aantast, nu voor dit product geen ontbossing nodig is, waarvan de mislukte winst (“ #geenontbossingnodig #stopontbossing #langlevenhetregenwoud”).
Deze mededeling heeft de Commissie in strijd met artikel 3.1 van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR).
Dit oordeel is in beroep niet bestreden.
3.2. Uit het beroepschrift blijkt (en dit is ook door appellante ter zitting bevestigd) dat het beroep uitsluitend gaat over de Instagramposts en wel voor zover die de hazelnootpasta betreffen (en niet de margarine). Het beroep is verder met name gericht tegen het oordeel van de Commissie dat de mededelingen in beide Instagramposts (die de Commissie in samenhang leest en uitlegt) over de afwezigheid van palmolie in de hazelnootpasta , geen afzonderlijke duurzaamheidsclaim betreffen. De Commissie heeft de klacht op dit punt afgewezen. Volgens de Commissie zal de gemiddelde consument de mededelingen over palmolie opvatten als een toelichting op de samenstelling van het product, en wel in deze zin dat geen palmolie als afzonderlijk ingrediënt wordt toegevoegd. De aldus genoemde afwezigheid van palmolie in het product voldoet volgens de Commissie aan de eisen van eerlijke informatiepraktijken in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/ 2011. Of ten behoeve van de productie van melkpoeder in de hazelnootpasta gebruik is gemaakt van veevoer dat palmolie bevat, acht de Commissie in deze specifieke context niet relevant.
4. Samenvatting van de grieven
Ten onrechte heeft de Commissie “palmolievrij” in de Instagramuitingen niet opgevat als een absolute duurzaamheidsclaim. Palmolie staat bij uitstek bekend om de negatieve effecten op het milieu/klimaat en de uitingen worden door consumenten ook zo gezien. Uit eigen marktonderzoek van The Flower Farm blijkt dat 61% van de consumenten denkt dat zij met het kopen van een product van The Flower Farm iets goeds doen voor de aarde. 60% denkt hierdoor ontbossing tegen te gaan. Uit ander onderzoek blijkt dat 25% van de consumenten in Nederland een verbod wenst op palmolie vanwege de negatieve effecten daarvan op het milieu en het klimaat. In de gecombineerde uitingen wordt het gebruik van sheaboter overduidelijk gekoppeld aan duurzaamheid. Er is immers te lezen dat voor sheaboter geen ontbossing hoeft plaats te vinden. Ook de hashtags presenteren sheaboter als een duurzaam alternatief voor palmolie, nu dit alternatief wordt aangedragen als ontbossingsvrij (#geenontbossingnodig) en goed voor het regenwoud (#langlevehetregenwoud). Hierdoor wordt de indruk gewekt dat het product duurzamer is dan palmolie (#palmolievrijeproducten en #palmolievrij #stopontbossing). Het kan niet anders dan dat de consument door het voorgaande de claim “palmolievrij” in de uitingen opvat als een duurzaamheidsclaim en niet als informatie over de samenstelling van het product. Consumenten kopen producten van The Flower Farm vanwege hun duurzame karakter. Voor de consument staat “palmolievrij” gelijk aan “ontbossingsvrij”. The Flower Farm stelt met haar missie om palmolieplantages onnodig te maken “een beweging in gang te hebben gezet”. Daarmee geeft zij toe dat de uitingen moeten worden opgevat als een absolute duurzaamheidsclaim. Dat betekent dat de claim “palmolievrij” misleidend is nu voor de productie van de melk in de hazelnootpasta palmolieproductie plaatsvindt, namelijk ten behoeve van het voer voor de melkkoeien. The Flower Farm heeft nagelaten te bewijzen dat dit voor de melk in haar hazelnootpasta anders ligt. Consumenten voelen zich hierdoor aantoonbaar bedot.
5. Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Het verweer strekt tot bevestiging van de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde.
Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer worden ingegaan.
6. De mondelinge behandeling
De standpunten van partijen zijn toegelicht mede aan de hand van pleitnota’s die als hier ingelast worden beschouwd.
Op hetgeen ter zitting is verklaard zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
7. Het oordeel van het College
7.1. The Flower Farm heeft als formeel verweer aangevoerd dat appellante niet ontvankelijk is in het beroep, omdat onduidelijk is waartegen beroep is ingesteld.
Het College verwerpt dit verweer. Appellante maakt bezwaar tegen de afwijzing van de klacht met betrekking tot de hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij”, zoals verwoord in randnummer 6 van de bestreden beslissing. Daarin heeft de Commissie geoordeeld dat de hashtags een toelichting bevatten over de samenstelling van de hazelnootpasta van The Flower Farm en niet, zoals appellante stelt, een duurzaamheidsclaim. De hashtags staan in een Instagrampost die de Commissie in combinatie met een andere Instagrampost heeft beoordeeld.
7.2. In beroep staat niet ter discussie dat de gemiddelde consument beide Instagramposts zal zien als samenhangende, gecombineerde uitingen doordat zij direct onder elkaar staan en met elkaar verband lijken te houden. Ook in beroep zullen de uitingen aldus worden beoordeeld. Daarbij staat de vraag centraal hoe de gemiddelde consument de hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij” zal opvatten. Van belang daarbij is dat The Flower Farm in het kader van informatie over de productsamenstelling over de mogelijkheid dient te beschikken om aan de consument kenbaar te maken dat haar product geen palmolie als afzonderlijk toegevoegd ingrediënt bevat. Indien de hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij” uitsluitend in die context worden gebruikt, dient dat in beginsel toelaatbaar te worden geacht nu aan de hazelnootpasta geen palmolie als afzonderlijk ingrediënt is toegevoegd. Appellante stelt echter dat de hashtags in dit specifieke geval anders worden gebruikt, te weten als (onderdeel van) een duurzaamheidsclaim. The Flower Farm betwist dit. Het College oordeelt, uitgaande van de context van de totale uitingen en de wijze waarop de gemiddelde consument deze vermoedelijk zal interpreteren, als volgt.
7.3. De hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij” worden in de gecombineerde uitingen door andere hashtags in die uitingen in direct verband gebracht met het voorkomen van ontbossing en het behoud van het regenwoud. Laatstbedoelde hashtags (“#geenontbossingnodig #stopontbossing en #langlevenhetregenwoud”) gaan immers vooraf aan de hashtags over palmolie. Verder dienen de hashtags over palmolie te worden gezien in relatie tot de mededeling in de andere post dat de hazelnootpasta niet het milieu, biodiversiteit of inheemse volkeren aantast nu palmolie is vervangen door sheaboter. In deze specifieke context heeft ‘palmolievrij’ een andere invulling dan het uitsluitend kenbaar maken dat palmolie als afzonderlijk ingrediënt ontbreekt. In de context van de gehele gecombineerde uitingen zal de gemiddelde consument ‘palmolievrij’ opvatten als een verwijzing naar de duurzaamheid van de hazelnootpasta, en wel in die zin dat dit product duurzaam is door het uitsluiten van (de nadelige gevolgen van) het gebruik van palmolie.
7.4. Deze claim heeft een absoluut karakter. Strekking van de gecombineerde uitingen is immers dat ontbossing van het regenwoud en nadeel voor inheemse volkeren bij het product is uitgesloten omdat elk gebruik van palmolie wordt vermeden. Het betreft in feite dezelfde duurzaamheidsclaim als waarvan de Commissie is uitgegaan in het gedeelte van de beslissing waartegen geen beroep is ingesteld. Het is vervolgens aan The Flower Farm om ook de juistheid van deze absolute duurzaamheidsclaim te bewijzen. Nu deze claim in de gecombineerde uitingen uitdrukkelijk aan het vermijden van palmolie is gekoppeld, omvat dit ook het volledig ontbreken van elk gebruik van palmolie in of ten behoeve van het product. Appellante stelt dat in de gecombineerde uitingen niet aan deze eis wordt voldaan, omdat het product melkpoeder bevat en volgens haar in het voer van melkkoeien palmolie is verwerkt. Appellante verwijst in dit kader naar bronnen waaruit dit zou blijken.
7.5. The Flower Farm betwist dat in de keten van de productie van de hazelnootpasta sprake is van het gebruik van palmolie. Volgens haar wordt ook in het kader van de melkproductie geen palmolie gebruikt. In feite komt het standpunt van The Flower Farm erop neer dat het zeer onwaarschijnlijk is dat palmolie is verwerkt in het veevoer van de melkkoeien die verantwoordelijk zijn voor de melk in de hazelnootpasta. The Flower Farm stelt in dit verband dat volgens de leverancier van de melk in vele melkstromen het niet is toegestaan dat koeien worden bijgevoerd met palmolie/verzadigde vetten, zoals bijvoorbeeld bij kaas, alsmede dat palmolie te duur is om in het voer voor melkkoeien te verwerken. Dit alles sluit het tegendeel echter niet uit, mede gelet op hetgeen appellante gemotiveerd heeft gesteld. Dat, zoals The Flower Farm verder stelt, het gebruik van palmproducten in veevoer is beperkt tot afvalproducten van palmoliewinning en inferieure afvalolie, is eveneens onvoldoende om in het kader van een absolute duurzaamheidsclaim aan te tonen dat in de gehele productieketen geen sprake is van enig gebruik van palmolie voor de hazelnootpasta.
7.6. Anders dan The Flower Farm, is het College van oordeel dat de onjuiste suggestie die ‘palmolievrij’ als onderdeel van de duurzaamheidsclaim in dit geval wekt, het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk kan verstoren. Juist de consument die uit het oogpunt van duurzaamheid belang hecht aan het uitsluiten van elke vorm van palmolie(verwerking) in of ten behoeve van een levensmiddel, zal in de door de uitingen gewekte verwachtingen over het vermijden van palmolie zijn teleurgesteld. De uiting spreekt specifiek deze consument aan.
7.7. Op grond van het voorgaande dienen de hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij” in strijd met artikel 3.1 CDR te worden geacht, voor zover deze in het kader van de duurzaamheidsclaim in verband kunnen worden gezien met de hazelnootpasta van The Flower Farm. Het College wijkt daarmee af van het oordeel van de Commissie, mede gelet op hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd. The Flower Farm stelt overigens dat de uitingen al zijn aangepast en dat zij bedoelde hashtags niet meer zal gebruiken in combinatie met hashtags over ontbossingsvrij of de claim dat de hazelnootpasta niet het milieu, biodiversiteit of het inheemse volk aantast. Het College vindt hierin aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten, zodat wordt volstaan met te beslissen als volgt.
8. De beslissing van het College van Beroep
Het College vernietigt de bestreden beslissing voor zover het betreft de afwijzing van de klacht met betrekking tot de hashtags “#palmolievrijeproducten” en “#palmolievrij”. Het College acht de gecombineerde Instagramposts door deze mededelingen in relatie tot de hazelnootpasta van The Flower Farm in strijd met artikel 3.1 CDR.
Handhaaft de bestreden beslissing voor het overige.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [25 juli 2023]
De bestreden reclame-uitingen
Het betreft:
1) een Instagrampost van The Flower Farm waarin onder meer staat:
“wijzijntheflowerfarm Ons alternatief? Sheaboter
Waarom sheaboter? Ook daar hebben we een heel simpel antwoord op. Om sheaboter te verkrijgen hoeft er geen ontbossing plaats te vinden, en worden er geen plantages aangelegd. De vrucht van sheaboter groeit namelijk in de vrije natuur op de Afrikaanse savanne. Als de vruchten van sheaboom rijp zijn vallen ze van de boom en worden ze met de hand geraapt. De noten in deze vruchten worden vervolgens gedroogd, gekraakt, gewassen en verwerkt tot sheaboter.
Wij kunnen genieten van een heerlijke margarine en hazelnootpasta zonder dat het milieu, biodiversiteit of inheemse volk aangetast wordt. Win-Win dus!”
2) een Instagrampost van The Flower Farm waarin onder meer de volgende hashtags staan: “#geenontbossingnodig #stopontbossing #langlevenhetregenwoud #theflowerfarm #palmolievrijeproducten #palmolievrij”.
3) een uiting op Twitter van The Flower Farm waarin onder meer staat:
“The Flower Farm | palmolievrije margarine (…)
Margarine met een missie
100% natuurlijk, vegan (m.u.v. de Hazelnootpasta) én ontbossingsvrij.”
Samenvatting van de klacht inclusief de repliek
Door de mededelingen in de uitingen dat men van de producten van adverteerder kan genieten “zonder dat het milieu, de biodiversiteit of het inheemse volk wordt aangetast” en dat de producten “ontbossingsvrij” en “palmolievrij” zijn, wordt gesteld of gesuggereerd dat al deze producten goed zijn voor het milieu. Dit zijn absolute milieuclaims in de zin van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR). De claim “palmolievrij” zal door de consument zo worden opgevat dat er voor de producten van adverteerder, waaronder de hazelnootpasta, op geen enkele wijze palmolieproductie heeft plaatsgevonden. De hazelnootpasta bevat echter melkpoeder, een ingrediënt dat bij uitstek bijdraagt aan ontbossing en een negatief effect heeft op de biodiversiteit. Voor de productie van voer voor de melkkoeien wordt regenwoud gekapt en ook wordt er palmolie geïmporteerd om aan de koeien te geven als onderdeel van hun voer. Hoewel de palmolie niet direct in de hazelnootpasta van adverteerder terecht komt, draagt het ingrediënt melkpoeder wel degelijk bij aan palmolieproductie. Dit heeft een negatieve impact op het milieu en het inheemse volk. Ook de biodiversiteit lijdt onder de melkproductie. Een product waarin melkpoeder zit, is daarmee schadelijk voor het milieu, zodat de claim “zonder aantasting van het milieu” onjuist is. De misleiding vloeit verder voort uit de door adverteerder gecommuniceerde missies “ontbossingsvrij” en “palmolievrij”. De missie zoals die in uitingen aan de consument wordt gecommuniceerd, is het tegengaan van ontbossing door palmolieproductie. Uit het rapport “Internationaliseringsmonitor. Handel en milieu. 2021-II” van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat tussen 2001 en 2015 twee keer de oppervlakte van Duitsland is ontbost om weidegebied voor vee te creëren alsook voor de productie van palmolie (63% voor vee, 15% procent voor palmolieplantages, 11 procent voor sojavelden en 11 procent voor cacao-, rubber-, koffie- en houtvezelproductie). Melkpoeder is dus een product dat een belangrijke bijdrage levert aan ontbossing. Adverteerder legt daarbij in haar communicatie zeer sterk de nadruk op de negatieve gevolgen van palmolie en hoe het gebruik van palmolie bijdraagt tot ontbossing en wekt ook verder bij de consument de indruk dat zij producten aanbiedt waarvoor geen palmolie is geproduceerd. De consument zal daardoor ten onrechte menen dat de hazelnootpasta zelf niet alleen vrij is van palmolie, maar ook dat het product als geheel geen bijdrage levert aan ontbossing door het gebruik van palmolie. Klaagster noemt uitingen op sociale media van consumenten die zich door het gebruik van melkpoeder in de hazelnootpasta misleid voelen. Klaagster stelt dat de uitingen op grond van het voorgaande misleidende milieuclaims bevatten.
Samenvatting van het verweer inclusief de dupliek
Adverteerder voert als formeel verweer dat in de uitingen niet het woord “palmolievrij” in relatie tot de hazelnootpasta van adverteerder wordt gebruikt. Instagrampost 1 en 2 dienen afzonderlijk van elkaar te worden beoordeeld. De hashtags worden gebruikt om het publiek duidelijk te maken voor welke onderwerpen aandacht wordt gevraagd en om de lezer eenvoudig andere content over deze onderwerpen te laten vinden. De consument zal dit ook als zodanig opvatten en niet de hashtags uit de ene Instagram post langs de uitingen in de andere Instagram post leggen en daarop direct van toepassing verklaren. Dat leidt tot de conclusie dat in de uitingen niet wordt geclaimd dat de hazelnootpasta palmolievrij is. Dit onderdeel van de klacht moet reeds daarom worden afgewezen.
In de uitingen worden de duurzaamheidsaspecten van adverteerder zeer duidelijk, ondubbelzinnig en specifiek omschreven, te weten om ontbossing van tropisch regenwoud door de aanleg van palmolieplantages te stoppen en producten op de markt te brengen waarbij de palmolie is vervangen door alternatieven die geen ontbossing van tropische regenwouden veroorzaken.
De hazelnootpasta van adverteerder bevat geen palmolie. Dit stemt overeen met de uitleg die de gemiddelde consument aan ‘palmolievrij’ geeft, te weten ‘zonder het ingrediënt palmolie’. Dat dit de juiste uitleg is, wordt bevestigd als gekeken wordt naar ‘vrij van’-claims voor andere categorieën etenswaren, zoals ‘suikervrij’ voor snoep. De consument zal hieruit begrijpen dat het snoep niet het ingrediënt suiker bevat. De consument zal niet denken dat met ‘suikervrij’ wordt geclaimd dat in de gehele productieketen geen enkele suiker is gebruikt. Dat zou een absurde en onwenselijke uitleg zijn. Het ingrediënt melkpoeder bevat geen bestanddeel palmolie. De leverancier van de melkpoeder heeft dit bevestigd aan adverteerder. Het betoog van klaagster schiet door, waar zij aanvoert dat de aanwezigheid van de melkpoeder er toch toe leidt dat de aanduiding ‘palmolievrij’ misleidend zou zijn, zelfs al bevatten de hazelnootpasta en het ingrediënt melkpoeder geen palmolie en ook al is er geen enkele concrete indicatie dat het vee, waarvan de melkpoeder die wordt gebruikt voor de hazelnootpasta van The Flower Farm afkomstig is, wordt gevoerd met voer dat palmolie bevat.
Klaagster verzet zich verder tegen de uiting dat van hazelnootpasta kan worden genoten zonderaantasting van milieu, biodiversiteit en het inheemse volk. Dit betreft enkel Instagram post 1, want in Instagram post 2 en de Twitter uiting komt deze mededeling niet voor. De context van de claim dat van hazelnootpasta kan worden genoten zonder aantasting van milieu, biodiversiteit en het inheemse volk staat in de tekst erboven, namelijk doordat is gekozen voor sheaboter. Het betoog van klaagster impliceert dat producten waarin dierlijke ingrediënten zitten afkomstig van de (melk)veehouderij, per definitie nooit duurzaam kunnen zijn. Immers, volgens klaagster is veehouderij altijd slecht voor milieu, biodiversiteit en leefomgeving. In feite kan er dan voor geen enkel niet vegan levensmiddel meer een duurzaamheidsclaim worden gemaakt. Dit is onjuist.
Om iedere verdere discussie te voorkomen heeft adverteerder evenwel Instagram post 1 aangepast door de zin “Wij kunnen genieten van een heerlijke margarine en hazelnootpasta zonder dat
het milieu, biodiversiteit of inheemse volk aangetast wordt. WIN-WIN dus!” te verwijderen. Deze zin zal ook niet worden teruggeplaatst. Hetzelfde geldt voor Instagram post 2, ook al is die volgens adverteerder niet misleidend omdat deze los van Instagram post 1 moet worden beoordeeld en dan blijkt dat de claim “ontbossingsvrije hazelnootpasta” niet wordt gemaakt.
De kop van de Twitter uiting luidt: “The Flower Farm palmolievrije margarine”. Daaronder wordt herhaald: “The Flower Farm palmolievrije margarine.” En vervolgens: “Margarine met een missie”, gevolgd door de producteigenschappen van de margarine: “100% natuurlijk, vegan (m.u.v. de Hazelnootpasta) én ontbossingsvrij”. De hazelnootpasta wordt aldus enkel genoemd als toelichting op de producteigenschap ‘vegan’, om aan te duiden dat de hazelnootpasta, in tegenstelling tot de margarine, niet vegan is. Dit is ook duidelijk voor de consument. Een andere uitleg hiervan is volgens adverteerder niet mogelijk. Nu “ontbossingsvrij” niet ziet op de hazelnootpasta kan er van misleiding ten aanzien van de hazelnootpasta geen sprake zijn. Overigens heeft adverteerder het beleid om ‘ontbossingsvrij’ alleen te gebruiken in het kader van het communiceren van haar missie, en niet als producteigenschap. De Twitter uiting voldoet niet aan dit beleid en is direct na de klacht offline gehaald. Ook zegt adverteerder onvoorwaardelijk toe geen uiting op Twitter te zullen plaatsen waarin wordt gesteld dat de hazelnootpasta ‘ontbossingsvrij’ is.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord. Zij hebben daarbij pleitnota’s overgelegd, die als hier ingelast worden beschouwd.
In het hiernavolgende zal, voor zoveel nodig, worden ingegaan op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen.
Het oordeel van de Commissie
1) De klacht over de eerste Instagramuiting ziet op de mededeling: “Wij kunnen genieten van een heerlijke margarine en hazelnootpasta zonder dat het milieu, biodiversiteit of inheemse volk aangetast wordt”. Klaagster stelt terecht dat deze mededeling dient te worden gezien in combinatie met de in de tweede Instagramuiting geplaatste hashtags “#geenontbossingnodig #stopontbossing #langlevenhetregenwoud. #palmolievrijeproducten #palmolievrij”. Beide posts staan immers onder elkaar en lijken met elkaar verband te houden. De hashtags sluiten ogenschijnlijk direct aan bij de eerste post en lijken te zijn bedoeld als een aanvulling daarop. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument aannemen dat dit laatste de bedoeling is. De Commissie oordeelt daarom dat beide Instagram posts als gecombineerde uitingen dienen te worden gezien. Beide posts zullen ook aldus worden beoordeeld. Het formele verweer faalt derhalve.
2) Gelet op de onderbouwing van de klacht gaat de Commissie ervan uit dat klaagster de juistheid van de uitingen bestrijdt voor zover die zien op het product hazelnootpasta van adverteerder. Uitsluitend de hazelnootpasta bevat melkpoeder als ingrediënt en de klacht richt zich specifiek tegen de aanwezigheid van dit ingrediënt, in deze zin dat volgens klaagster het toevoegen van melkpoeder de uitingen ten aanzien van de hazelnootpasta onjuist maakt. Dit betreft zowel de gecombineerde Instagram uitingen als de Twitter uiting. De gecombineerde Instagram uitingen zullen naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument zo worden uitgelegd dat adverteerder daarin claimt dat de hazelnootpasta niet het milieu, de biodiversiteit of een inheems volk aantast omdat voor dit product geen ontbossing nodig is en het regenwoud daarvan profiteert. Ook de Twitter uiting kan door de gemiddelde consument zo worden uitgelegd dat de hazelnootpasta ‘ontbossingsvrij’ is, nu deze claim niet duidelijk tot de (eveneens genoemde) margarine is beperkt. Uitgaande van deze interpretaties rijst de vraag of de uitingen ten aanzien van de hazelnootpaste misleidend zijn. De uitingen zullen daarbij los worden beoordeeld van uitingen over (onder meer) de missie van adverteerder waarnaar klaagster verwijst en waartegen de klacht niet is gericht.
3) Claims die inhouden dat een product geen schade toebrengt aan het milieu en aan de biodiversiteit zijn milieuclaims in de zin van artikel 1 van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR). Dergelijke claims, die in de eerste Instagramuiting staan, zijn in de CDR benoemd als milieuclaims. Onder de reikwijdte van deze claims vallen ook mededelingen die inhouden dat een product niet leidt tot ontbossing zoals staat in de Twitter uiting (“ontbossingsvrij”) en in de hashtags onderaan de tweede Instagram uiting (“#geenontbossingnodig #stopontbossing, #langlevenhetregenwoud”). Deze hashtags zullen door de gemiddelde consument mede in verband worden gebracht met de hazelnootpasta van adverteerder, nu in de tekst van de eerste Instagramuiting dit product wordt genoemd als een product dat niet “het milieu, biodiversiteit of inheemse volk” aantast. Zoals hiervoor is overwogen zal de gemiddelde consument deze hashtags zien in relatie tot de eerste Instagramuiting en in verband daarmee uitleggen.
4) Klaagster stelt terecht dat de onder 3) omschreven claims absoluut van aard zijn. Er wordt immers zonder voorbehoud een specifiek resultaat met het oog op het milieu geclaimd. Weliswaar blijkt uit de eerste Instagram uiting dat dit resultaat met name wordt toegeschreven aan het gebruik van sheaboter, maar ook in dat perspectief is de uiting absoluut van aard. Daarnaast bevatten de uitingen een ethische claim voor zover daarin staat dat geen “inheemse volk aangetast wordt”. Ook een dergelijke claim valt onder de CDR en zal door de gemiddelde consument in zijn absolute betekenis worden opgevat. Adverteerder zal deze claims moeten waarmaken (artikel 4 CDR). Het had op grond van de bewijslast en de klacht op de weg van adverteerder gelegen om aan te tonen dat zij uitsluitend melkpoeder verwerkt die is geproduceerd zonder dat op enig moment in de keten gebruik is gemaakt van palmolie, althans geen gebruik is gemaakt van palmolie die ten koste gaat van het milieu, de biodiversiteit of inheemse volkeren omdat daarvoor ontbossing heeft plaatsgevonden. Adverteerder heeft tegenover hetgeen klaagster gemotiveerd heeft gesteld over het toevoegen van (in het bijzonder) melkpoeder, niet aangetoond dat de absolute duurzaamheidsclaims voor de hazelnootpasta juist zijn, zodat het vereiste bewijs niet is geleverd.
De Commissie oordeelt daarom dat het niet groot is om te staan ??dat het product hazelnootpasta van detector geen afbreuk aan het milieu doet, de biodiversiteit van inheemse volkeren.
Evenmin kan op de grond van het verspreid worden gezegd dat het product geen bos of gebroken is gekapt.
De gecombineerde Instagram-uitingen en de Twitter-uiting zijn daarom in zoverre in strijd met artikel 3.1 CDR.
Nu verantwoordelijk heeft gesteld dat zij de mededelingen die duurzaamheidsclaims over de hazelnootpasta bevat heeft verwijderd en deze niet meer zullen worden teruggeplaatst, waarbij regisseur ook printscreens van de aangepaste uitingen heeft overgelegd, ziet de Commissie geen aanbeveling om een ????aanbeveling te doen.
5) Ten aanzien van de mededeling ‘palmolievrij’ in de Twitter uiting dat deze mededeling compatibel is aan de margarine van generator (“palmolievrije margarine”).
De margarine bevat geen melkpoeder.
Nu de klacht specifiek op het ingrediënt melkpoeder lijkt, gaat de Commissie ervan uit dat de klaagster geen bezwaar heeft tegen het gebruik van de mededeling ‘palmolievrij’ in de Twitter-uiting.
6) Ten aanzien van de gecombineerde Instagram uitingen bevat op grond van hetgeen onder 1) is vermeld dat de mededelingen over de afwezigheid van palmolie in zoverre wel derivaten kunnen worden (mede) betrekking te hebben op de hazelnootpasta.
Anders dan de onder 3) beschreven mededelingen betreft het hier geen duurzame duurzaamheidsclaim, maar een toelichting over de samenstelling van het product.
Er wordt immers uitgelegd dat de keuze voor sheaboter in plaats van palmolie als toegevoegd ingrediënt wordt gekozen.
Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de mededelingen over palmolie in de gecombineerde Instagram uitingen in de context zien en zo opvatten dat verzamelaar geen palmolie als toevoeging toegevoegd en dat sheaboter hiervoor een goed alternatief ingrediënt biedt.
Adverteerder mag dit aspect over de samenstelling van haar product overwegen.
Adverteerder maakt waar dat zij geen palmolie als verschillend ingrediënt zoveel maakt dat het product in dat feitelijk feitelijk ‘palmolievrij’ kan worden genoemd.
De in de gecombineerde Instagram uitingen ontbreken van palmolie in het product voldoet daarmee aan de eisen van eerlijke informatiepraktijken zoals vermeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr.
1169/2011.
Van de tien aanbevolen van de melkpoeder in de hazelnootpasta is gebruik gemaakt van veevoer dat palmolie bevat, is in dit kader niet relevant.
Ten aanzien van de mededelingen over de ontbrekende van palmolie wijst de Commissie de klacht af.
De beslissing
De Commissie acht op grond van onder 1) tot en met 4) is structureel de beste reclame-uitingen, voor zover die in verband kunnen worden gezien met de hazelnootpasta van componenten, in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 CDR.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.