De bestreden reclame-uiting
Het betreft een abriposter. Op de poster is de achterzijde van een vrouw, zichtbaar van schouderbladen tot knieholtes, afgebeeld. De vrouw is gekleed in een (string)bikini. Op haar billen worden een groene en een paarse waterballon gegooid en de paarse ballon spat op haar lichaam uiteen. Over de benen van de vrouw staat: “RADIO = 538”.
De klacht
Het is klaagster een raadsel wat “enorme, natte, blote vrouwenbillen” en een radiozender met elkaar te maken hebben. De uiting staat op een plek waar ook veel jonge ouders met kinderen op de bus wachten. Klaagster vindt de abriposter onsmakelijk, vrouwonvriendelijk en ordinair.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De abriposter maakt deel uit van de landelijke advertentiecampagne genaamd “ZOMER=538 / RADIO=538” die Radio 538 deze zomer voert. De campagne is gericht op de doelgroep van Radio 538, luisteraars in de leeftijd van 20 tot 34 jaar, en loopt tot en met 21 augustus 2017. De op de poster afgebeelde vrouw valt binnen deze doelgroep, waardoor zij in direct verband staat met Radio 538 en niet alleen gebruikt is om de attentiewaarde van de uiting te verhogen. Radio 538 beoogt met de poster op speelse wijze een zomers beeld te creëren. De zwemkleding van de vrouw en het uitgebeelde waterballonnengevecht staan symbool voor de zomer. Op de afbeelding zijn geen intieme delen van de vrouw te zien. De poster toont volgens Radio 538 de in reguliere zwemkleding geklede vrouw niet in een seksueel uitdagende pose en suggereert op geen enkele wijze seksuele handelingen. Verder is gebruik gemaakt van een neutrale tekst. Uit de context van de abriposter – de campagne van Radio 538 waarbij de zomer centraal staat – volgt dat de poster niet in strijd is met hetgeen naar hedendaagse opvattingen toelaatbaar is, aldus Radio 538.
Het oordeel van de Commissie
1. Gelet op de inhoud van de klacht dient beoordeeld te worden of de abriposter in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen in de zin van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt. Hierbij wordt mede rekening gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard en het effect dat de uiting daardoor op het publiek heeft.
2. Klaagsters stelling dat de poster niet toelaatbaar is omdat dat de afbeelding daarop geen verband houdt met het aangeprezen product, een radiozender, kan niet slagen. Het staat Radio 538 vrij ter promotie van haar zender personen af te beelden in haar reclame-uitingen. Ter beoordeling staat of de wijze waarop Radio 538 dit in het onderhavige geval heeft gedaan de grenzen van het toelaatbare in de zin van artikel 2 NRC te buiten gaat. Bij deze beoordeling is niet relevant of de poster is gericht op de doelgroep van Radio 538, luisteraars van 20-34 jaar, en evenmin of de op de poster afgebeelde vrouw tot deze doelgroep behoort, zoals Radio 538 heeft aangevoerd. De poster is immers op straat geopenbaard, waar iedereen ongewild met de poster kan worden geconfronteerd. Dit betekent dat voor de beoordeling van de poster niet alleen de maatschappelijke opvattingen van de doelgroep van Radio 538 van belang zijn.
3. Radio 538 heeft aangevoerd dat met de poster, die deel uitmaakt van de zomercampagne, wordt beoogd een zomers beeld over te brengen. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de wijze waarop Radio 538 het zomergevoel heeft uitgebeeld zal kunnen waarderen, is de Commissie van oordeel dat de poster niet de grens overschrijdt van hetgeen volgens huidige (algemene) maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is. De billen van de vrouw worden enigszins verhuld door het uit de waterballon spattende water, er zijn geen intieme delen van de vrouw zichtbaar en zij is niet in een expliciet seksuele houding afgebeeld. Ook verder bevat de poster geen erotisch getinte verwijzingen. Evenmin kan worden gezegd dat de poster een negatief beeld verkondigt over (de positie van) de vrouw.
4. Op grond van het voorgaande acht de Commissie de poster niet in strijd met artikel 2 NRC. Dat ook kinderen in het straatbeeld met de poster worden geconfronteerd, leidt niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.