De bestreden reclame-uitingen
Het betreft twee radiocommercials waarin het volgende wordt gezegd:
commercial 1
“Hallo ik ben Linda en ik vind willie.nl de beste in bed. Benieuwd naar mijn nieuwste seksspeeltje? Kijk dan op willie.nl”.
commercial 2
“Hallo, wij zijn Peter en Monique en vinden willie.nl de beste in bed. Benieuwd naar onze ervaring met de we-vibe? Kijk dan op willie.nl”.
De klacht
Klaagster vindt de reclame-uitingen, die op diverse tijdstippen overdag worden uitgezonden, niet gepast. In de uiting wordt expliciet benoemd dat het gaat om seksspeeltjes. Klaagster wenst dat de reclame niet meer wordt uitgezonden, althans niet meer overdag als (jonge) kinderen kunnen meeluisteren.
Het verweer
Adverteerder is van mening dat de uitingen in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen, ongeacht het tijdstip waarop deze worden uitgezonden. Op radio 538 (de zender waarop de reclame-uitingen worden uitgezonden) wordt door DJ’s regelmatig gesproken over seksueel getinte onderwerpen. Dat in de uiting het woord ‘seksspeeltje’ wordt gebruikt is toelaatbaar, gezien de context waarin de commercials worden uitgezonden.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat klaagster de radiocommercials in strijd acht met de goede smaak en/of fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voorzover deze worden uitgezonden op tijdstippen dat ook (jonge) kinderen naar de radio kunnen luisteren. Gelet op het subjectieve karakter van deze criteria stelt de Commissie zich, bij de beoordeling of een uiting daarmee in strijd is, terughoudend op. Met inachtneming hiervan oordeelt de Commissie als volgt.
2. Naar de huidige maatschappelijke opvattingen dient het op zichzelf genomen toelaatbaar te worden geacht dat overdag reclame wordt gemaakt voor producten op het gebied van de seksualiteit, waaronder seksspeeltjes. Daarbij mag van de adverteerder wel terughoudendheid worden verwacht in de wijze waarop de producten worden aangeprezen. Naar het oordeel van de Commissie doet adverteerder dit op voldoende ingetogen wijze. De klacht met betrekking tot het tijdstip van uitzending van de radiocommercials wordt daarom afgewezen.
3. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uitingen zal waarderen. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.