De bestreden reclame-uiting
Het betreft een aan klager geadresseerde kaart van Peek&Cloppenburg waarin onder meer staat:
“Eindelijk is de zomer er! En als insider heeft u meteen dubbel zoveel reden om goed geluimd te zijn: tijdens de insider days van 07 t/m 11 juni 2023 krijgt u 15% korting op alles (…)
Als u uw insider-kaart toont, krijgt u exclusief 15%* korting. Dat geldt natuurlijk ook in de onlineshop op peek-cloppenburg.nl (…)
De korting wordt alleen verleend in combinatie met uw insider-kaart van 07 t/m 11 juni 2023 in de P&C-winkels of de online shop (peek-cloppenburg.nl). Meerdere acties kunnen niet worden gecombineerd voor één artikel. De aankoop van cadeaubonnen, cadeauverpakkingen en recycle tassen zijn uitgesloten van deze actie. Verantwoordelijk voor de bovengenoemde online winkel is Fashion ID GmbH & Co. KG, Berliner Allee 2. D-40212 Düsseldorf. De afzender van deze mailing is JC New Retail AG, Innere Güterstrasse 2, CH-6300 Zug.”
Samenvatting van de klacht
Klager heeft op 11 januari 2023 afzender schriftelijk gevraagd om hem af te melden voor reclame per post. De ontvangst van dit verzoek is bevestigd in het verweer d.d. 18 april 2023 van afzender in dossier 2023/00151. Daarbij heeft afzender meegedeeld dat zij de toezending van reclame per post zal stoppen. Desondanks ontving klager op 1 juni 2023 per post reclame van afzender. Hierdoor heeft afzender gehandeld in strijd met artikel 14 Code brievenbus reclame, huissampling en direct response advertising (CBR). De uiting is ook in strijd met artikel 2 CBR nu enkel een postbusadres is genoemd, en in strijd met artikel 4 CBR nu een korte, eenvoudige samenvatting van de rechten en verplichtingen die aan de aanvaarding van het aanbod zijn verbonden ontbreekt.
Samenvatting van het verweer
Het was de intentie van afzender om klager af te melden voor alle vormen van ongevraagde direct marketing, waaronder geadresseerde reclamepost. Het afmelden voor de insider-post is een handmatig proces. Door een menselijke fout en een wisseling in personeel is dit te lang blijven liggen. Inmiddels is dit hersteld en zal klager geen reclamepost meer van afzender ontvangen. Het adres van afzender staat duidelijk in de uiting. Bovendien staat de website van afzender ook duidelijk op de kaart. Daar zijn alle bedrijfsgegevens eenvoudig te vinden. Artikel 2 CBR is volgens afzender in dat opzicht gedateerd. Wat betreft artikel 4 CBR heeft te gelden dat de reclame in kwestie niet gekwalificeerd kan worden als een “aanbod” in de zin van dat artikel. De kaart geeft de ontvanger de mogelijkheid om bij een aankoop extra korting te bedingen en heeft daardoor het karakter van een algemene kortingsbon. De uiting noemt daarbij de voorwaarden.
Het oordeel van de voorzitter
1) Niet in geschil is dat klager schriftelijk aan afzender heeft medegedeeld dat hij geen geadresseerde reclame meer van haar wil ontvangen en dat hij, na het verstrijken van de in artikel 14 CBR genoemde termijn, toch geadresseerde reclame van haar heeft ontvangen. Daarmee heeft afzender gehandeld in strijd met genoemd artikel. Nu afzender uitdrukkelijk heeft gesteld dat zij klager inmiddels handmatig heeft afgemeld voor geadresseerde reclame, zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft.
2) Voor het overige kan de klacht niet slagen. De uiting vermeldt, anders dan klager stelt, het fysieke adres van de ‘opdrachtgever’ en voldoet daarmee aan de eisen van artikel 2 CBR. Van een concreet aanbod in de zin van artikel 4 CBR is daarnaast geen sprake. De uiting maakt slechts attent op de mogelijkheid met korting te kunnen kopen zonder dit te relateren aan bepaalde producten. Daarbij worden de voorwaarden genoemd. De voorzitter beslist daarom als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 14 CBR. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.