De bestreden uiting
Het betreft de huis-aan-huis verspreide folder met als afzender “Donorregister Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport”.
Op de voorzijde van de folder staat de tekst:
“HET NIEUWE DONORREGISTER
WAT BETEKENT DAT VOOR MIJ?
In deze folder leest u er alles over.”
De klacht
lager heeft een NEE/NEE-sticker op zijn brievenbus. Ondanks de sticker is de reclamefolder over het nieuwe donorregister in zijn bus gedaan. Klager heeft zich hierover beklaagd bij het CIBG Donorregister. Bij e-mail van 8 juli 2019 heeft het CIBG geantwoord dat de folder niet als reclame is verspreid en daarom ook bij bewoners met een NEE/NEE of NEE/JA-sticker is bezorgd. Klager is het daar niet mee eens en meent dat is gehandeld in strijd met de NEE/NEE-sticker.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Op 1 juli 2020 treedt een wijziging van de Wet op de orgaandonatie in werking, ook wel aangeduid als de nieuwe Donorwet. Deze nieuwe Donorwet komt er kort gezegd op neer dat als mensen zelf geen keuze registreren om al dan niet orgaandonor te worden, zij worden ingeschreven in het donorregister onder de vermelding ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’. Op grond van artikel II a van de nieuwe Donorwet moet de Minister (voor Medische Zorg) zorgdragen voor een adequate voorlichting over de wetswijziging, met name over de gevolgen van het niet invullen en laten registreren van een donorformulier. Daarom voert het ministerie van VWS momenteel een uitgebreide voorlichtingscampagne, waar de folder onderdeel van is.
De folder is huis-aan-huis verspreid en is daarbij ook bezorgd op adressen met een NEE/NEE of NEE/JA-sticker, om te voorkomen dat een deel van de burgers de informatie over de nieuwe Donorwet niet ontvangt. Verweerder acht de bezorging op adressen met een NEE/NEE of NEE/JA-sticker niet in strijd met de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR), omdat de folder volgens verweerder niet kan worden aangemerkt als reclamedrukwerk in de zin van de Code VOR. In de folder is sprake van het verstrekken van louter feitelijke informatie dan wel voorlichting over de nieuwe Donorwet. Dit is anders dan bij eerdere campagnes, onder het opt-in systeem, die door het ministerie zijn gevoerd. Daarin was sprake van aanprijzing van het denkbeeld dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk mensen zich als donor registreren. De folder over de nieuwe Donorwet prijst geen denkbeeld aan, maar beoogt mensen te laten nadenken over orgaandonatie en een keuze te maken. Daarbij wordt door het ministerie niet één bepaalde keuze aangeprezen.
Subsidiair, voor het geval dat wordt geoordeeld dat wel sprake is van reclame, stelt verweerder zich op het standpunt dat de Code VOR niet van toepassing is op de folder, omdat de Minister met de verspreiding van de folder uitvoering geeft aan de wettelijk opgelegde taak om te zorgen voor een adequate informatievoorziening over de nieuwe Donorwet. Deze wettelijke plicht gaat voor op de Code VOR, aldus verweerder. De Minister heeft de verplichting om alle ingezetenen van Nederland te informeren over de nieuwe Donorwet, ongeacht of zij een NEE/NEE of NEE/JA-sticker op de brievenbus hebben.
Verweerder concludeert dat de folder huis-aan-huis mocht worden verspreid en verzoekt daarom de klacht af te wijzen.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van verweerder is nader toegelicht. Daarbij is benadrukt dat in de folder niet wordt aangestuurd op een bepaalde keuze en dat woordkeuze en lay-out van de folder niet aanprijzend zijn, zodat geen sprake is van reclame.
Het oordeel van de Commissie
1.
Als onweersproken is komen vast te staan dat de van verweerder afkomstige folder is gedeponeerd in klagers brievenbus, die is voorzien van een NEE/NEE sticker in de zin van de Code VOR. Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk (en geen huis-aan-huisbladen) wenst te ontvangen. Centraal staat de vraag of de folder kan worden aangemerkt als reclame(drukwerk) in de zin van de Code VOR en zo ja, of verweerder in strijd met de Code VOR heeft gehandeld door de folder te bezorgen op adressen met een NEE/NEE-sticker.
2.
Krachtens artikel 1 Code VOR wordt onder reclame verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden. Uitingen die louter informatief zijn, zonder enig aanprijzend element, worden niet als reclame aangemerkt.
Volgens verweerder ontbreekt in de folder het aanprijzende element en is sprake van louter feitelijke voorlichting over de nieuwe Donorwet. De Commissie verwerpt dit standpunt en overweegt daartoe het volgende.
3.
De folder begint met een inleiding, waarin kort samengevat wordt meegedeeld dat vanaf 1 juli 2020 de nieuwe Donorwet met het bijbehorende nieuwe Donorregister ingaat. Na de inleiding wordt onder vetgedrukte subkopjes onder meer toegelicht welke keuzes in het Donorregister kunnen worden gemaakt, wat er gebeurt als geen keuze wordt ingevuld, wat de verschillende keuzes betekenen en hoe ze in het Donorregister kunnen worden ingevuld en bekeken. Voor het grootste deel van de tekst in de folder geldt dat sprake is van feitelijke informatie en voorlichting. Naar het oordeel van de Commissie is dat echter niet geval bij het tekstgedeelte dat direct op de inleiding volgt. Deze alinea luidt als volgt:
“Waarom is doneren nodig?
Met het doneren van organen en weefsels helpt u mensen die heel ziek zijn. Deze mensen
hebben bijvoorbeeld een nieuwe nier of longen nodig. Ze wachten hier vaak lang op. Voor deze
patiënten is het belangrijk dat alle mensen vanaf 18 jaar in Nederland laten weten of zij na hun
overlijden donor willen zijn. Nu is dat vaak niet duidelijk. De nieuwe wet verandert dit.”
De tekst houdt in dat doneren nodig is, omdat degene die doneert mensen die ernstig ziek zijn en vaak lang op een orgaan of weefsel moeten wachten, helpt. Hierdoor wordt de keuze om donor te zijn positief afgezet tegen het maken van de keuze dat niet te willen zijn, waardoor dit tekstgedeelte meer is dan louter feitelijke voorlichting over de komst van het nieuwe Donorregister. Door de woordkeuze heeft de uiting (ook) een aanprijzend karakter gekregen ten aanzien van het worden van donor. Dit heeft tot gevolg dat de folder in zijn geheel ‘verkleurt’ tot reclame (voor een denkbeeld) en aangemerkt moet worden als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van de Code VOR.
4.
Het verweer dat de folder, ook als het een reclame-uiting is, bezorgd zou mogen worden op adressen met een NEE/NEE-sticker, omdat de wettelijke informatieplicht van de Minister boven de Code VOR gaat, treft geen doel. Het staat verweerder vrij om in het kader van haar wettelijke taak met betrekking tot voorlichting over de nieuwe Donorwet huis-aan-huis een folder te verspreiden, maar dan geldt wel dat de folder zo moet worden opgesteld dat geen sprake is van reclamedrukwerk. Als aan die voorwaarde is voldaan, kan de folder op alle adressen bezorgd worden, derhalve ook bij bewoners die door middel van een NEE/NEE of NEE/JA-sticker hebben aangegeven geen ongeadresseerde reclame in hun brievenbus te willen ontvangen. Nu de folder, zoals hiervoor is overwogen, gelet op de door verweerder opgestelde tekst, wel als ongeadresseerd reclamedrukwerk moet worden beschouwd, is er geen rechtvaardiging om de NEE/NEE of NEE/JA-stickers te negeren.
5.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verweerder in strijd met artikel 3.1 van de Code VOR heeft gehandeld door de folder bij klager te bezorgen hoewel diens brievenbus is voorzien van een NEE/NEE-sticker. Daarom wordt als volgt beslist.
De beslissing
Verweerder heeft in strijd met artikel 3.1 van de Code VOR gehandeld. De Commissie adviseert verweerder om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (doen) verspreiden.