De bestreden uiting
Het gaat om een uiting van het Platform Zorg voor Leven (hierna ook: het platform) die is uitgezonden via de NPO Start app.
In de video van 25 seconden is een foetus te zien tijdens verschillende ontwikkelingsstadia.
De volgende tekst is te horen en in beeld te zien:
“Abortus een mensenrecht?
Iedereen heeft recht op leven
(Ga naar) weekvanhetleven.nl.”
Samenvatting van de klacht
In de uiting worden een aantal regels van de Nederlandse Reclame Code (NRC) overschreden. Zo is de uiting niet in overeenstemming met de waarheid. De manier waarop de foetus is weergegeven alsof het een losstaand individu is, klopt niet. Aan het begin van de zwangerschap heeft een foetus geen hersenen, zenuwstelsel, kloppend hart, intenties (handen vouwen) en is het niet levensvatbaar zonder de vrouw die het draagt. Een foetus zwemt niet in een ruime roze bol die losstaat van de vrouw. Juist de lieflijkheid van de uiting maakt het een agressieve uiting als het gaat om de rechten van de vrouw. Dat de vrouw recht op leven heeft, wordt volledig buiten beschouwing gelaten. Het recht op leven van de vrouw kan door de uiting in gevaar komen, als gevolg van de consequenties voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid bij het voldragen van een zwangerschap.
De meeste abortussen vinden bovendien plaats in een vroeg stadium van de foetusontwikkeling. Het is in dat kader misleidend dat in de uiting een voldragen baby wordt getoond (in een onrealistische roze bol). De uiting geeft geen juiste informatie over hoe een foetus groeit en op welke momenten in de zwangerschap er abortus kan worden gepleegd. De uiting gaat ervan uit dat de foetus een ‘leven’ kan worden genoemd. Dit is ongepaste beïnvloeding. Reclame mag niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid, niet oneerlijk zijn of misleiden.
Samenvatting van het verweer
In het algemeen voert verweerder aan dat het platform een verband is van ideële organisaties dat opkomt voor het menselijke leven in alle levensfases vanaf de conceptie. De bestreden uiting was in het kader van de Week van het Leven 2023. Dat is een jaarlijks evenement waarin aandacht wordt gevraagd voor de doelstellingen van verweerder, de bescherming van het ongeboren leven en de hulp en ondersteuning die mogelijk is en beschikbaar moet zijn voor onbedoeld zwangere vrouwen. Verweerder heeft dit jaar de nadruk gelegd op de ontwikkeling van het ongeboren leven in de baarmoeder. De uiting is bedoeld om het maatschappelijke debat te voeren over abortus en betere hulp voor moeder en kind. Verweerder is zich bewust van de gevoeligheid van het thema en hecht er daarom sterk aan om zorgvuldig te zijn in haar woordkeuze en die waar mogelijk te laten aansluiten bij de realiteit, om niemand onheus te bejegenen of te kwetsen. Verweerder veroordeelt uitdrukkelijk niemand, dus ook niet vrouwen die abortus provocatus hebben ondergaan of dit overwegen.
Kern en doel van de boodschap is het bieden van een direct antwoord op het voornemen van politici, op zowel Europees als landelijk niveau, om de toegang tot abortus provocatus tot een mensenrecht te maken. De vraag die in de uiting wordt gesteld is dan ook bedoeld als reactie op dat voornemen. Vervolgens wordt hier een positief statement tegenover geplaatst, namelijk dat eenieder recht heeft op leven. Het recht op (ongeboren) leven staat onder druk. Steeds vaker wordt gepleit voor abortus als recht. Dat er gepleit wordt voor een recht van vrouwen om te kiezen, is te volgen. Maar de keuze voor abortus is niet alleen het beëindigen van een zwangerschap. Ook nieuw, uniek menselijk leven wordt beëindigd. Verweerder wil zich in deze campagne hiertegen verzetten. Waarbij ook wordt aangesloten bij artikel 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Verweerder wijst er in dit verband ook op dat er geen ‘recht op abortus’, bestaat, maar dat sprake is van een uitzondering op strafbaarheid als wordt voldaan aan de zorgvuldigheidseisen genoemd in de Wet afbreking zwangerschap (Wafz). Vanuit de huidige politieke en juridische situatie is het opwerpen van de vraag of abortus een mensenrecht is, begrijpelijk nu dit wel zo wordt gepresenteerd. Ook binnen de medische praktijk wordt abortus niet gezien als normaal medisch handelen. Dit heeft te maken met het feit dat er naast ‘zorg’ ook aspecten als de waardering voor menselijk leven en de ernst van het beëindigen hiervan een rol spelen. In de praktijk wordt zelden gebruik gemaakt van de term ‘ongeboren leven’, maar wordt gesproken over het beëindigen van zwangerschap (de conditie) in plaats van het ongeboren leven. De campagne van dit jaar geeft aandacht aan het ongeboren leven door gebruik te maken van een gedetailleerde en natuurgetrouwe illustratie. De video is in 2021 gemaakt door een Amerikaanse pro-life organisatie. De ontwikkelaar van de animatie noemt de video “’s werelds meest realistische en medisch accurate animatie van een kind dat zich in de moederschoot ontwikkeld”.
Nederland heeft een van de meest progressieve dan wel liberale abortuswetgevingen ter wereld. De balans die de wetgever zegt te hebben gevonden met de Wafz, deelt verweerder niet. De recente stijging van het aantal abortussen benadrukt de urgentie van de boodschap.
Het is de overtuiging van verweerder dat het maatschappelijke gesprek over de intrinsieke waarde van het ongeboren menselijke wezen veel meer aandacht verdient, dan het nu krijgt. Om deze boodschap uit te dragen en dit maatschappelijke doel na te streven, beroept verweerder zich op de vrijheid van meningsuiting. In het licht van de vrijheid van meningsuiting dient de klacht terughoudend te worden getoetst. Onder het recht van vrijheid van meningsuiting vallen niet alleen uitingen die door anderen als ‘prettig’ en ‘aansprekend’ worden ervaren, maar ook uitingen die anderen aan het denken zetten of als indringend worden ervaren en daardoor sterke gevoelens oproepen. Er moet in het maatschappelijk debat ruimte zijn om denkbeelden uit te dragen waar niet iedereen het mee eens is. Dit geldt temeer als het gaat om een ideëel doel. Het staat verweerder vrij een mening te uiten, ook als die (op dat moment) nog niet in de wet staat. Datzelfde geldt voor het aansturen op (strengere) wetgeving.
Wat betreft de regel dat reclame niet in strijd mag zijn met de waarheid en niet mag leiden tot verwarring, geldt het volgende. De video laat geluiden horen en beelden zien die geassocieerd worden met ongeboren leven, zoals een hartslag. Dit om de luisteraar een idee te geven van de setting waarin een ongeboren kind verkeert. Nergens wordt gesteld of geïmpliceerd dat het ongeboren kind deze waarnemingen zelf doet. Vanwege de korte duur van de uiting is gekozen om meerdere momenten tijdens de ontwikkeling van het ongeboren kind te laten zien, tot uiteindelijk een volgroeide en levensvatbare foetus. Het doel is te laten zien hoe wonderlijk en bijzonder het ongeboren leven vanaf de eerste weken zwangerschap al is en hoe een menselijk wezen in de baarmoeder groeit als het de kans krijgt zich te ontwikkelen. Het is een legitieme keuze om ook het ongeboren leven voorbij de wettelijke abortusgrens van 24 weken te laten zien. Anders dan klager meent, wordt in de video niet gesteld dat alle of de meeste abortussen plaatsvinden in een later stadium van de zwangerschap. Er wordt in de uiting niet gesproken over de abortusgrens en de abortusaantallen per zwangerschapsweek. Een foetus dat met 21 weken en 6 dagen nog mag worden geaborteerd groeit binnen 3,5 maand uit tot een ongeboren kind, zoals is te zien in de video.
Het is overigens niet duidelijk wat klager precies bedoelt met de stelling dat de foetus in de uiting niet levensvatbaar is. De levensvatbaarheidsgrens buiten de baarmoeder is volgens de huidige medische standaard gelegen ergens tussen 20 en 24 weken. Tijdens de in de video getoonde levensfasen komt er een moment waarop de levensvatbaarheid zijn intrede heeft gedaan. Levensvatbaarheid verwijst naar het moment dat een ongeboren kind zelfstandig zou kunnen leven buiten de baarmoeder, ongeacht de eventuele noodzaak van hulp door middel van medisch ingrijpen. De vraag of een ongeboren kind mensenrechten mag krijgen vanaf het moment van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder is een discussie op zichzelf. Het feit dat een kind voor 20 tot 24 weken niet levensvatbaar is, speelt geen rol bij het vaststellen of de uiting waarheidsgetrouw is. Nergens wordt gesteld dat een ongeboren kind eerder dan de wettelijke abortus grens levensvatbaar is. Er wordt ook niet gesteld dat na de wettelijke abortus grens van 24 weken een abortus kan plaatsvinden. De latere ontwikkelingsfase wordt getoond om te laten zien waarom iedereen recht heeft op leven.
De video laat zien dat er geen misverstand kan bestaan over het feit dat het ongeboren kind zowel tijdens de embryonale fase als de foetale levensfase vastzit aan het moederlichaam. De navelstreng die hierin voorziet is op alle beelden te zien, op één na. Verweerder herkent zich niet in de stelling dat in de video wordt gesuggereerd dat het ongeboren wezen volledig losstaat van de moeder. Hierover wordt wel opgemerkt dat het ongeboren wezen een afzonderlijk menselijk wezen betreft. Het is geen orgaan van de vrouw, zoals klager stelt. De embryo of foetus is afhankelijk van de baarmoeder van de vrouw om te overleven.
Klager stelt ten onrechte dat een foetus geen hersenen, zenuwstelsel en kloppend hart heeft. Dit is lastig te verdedigen, omdat de video verschillende fases toont, tot aan de volgroeide fase van 40 weken. Ook voor de wettelijke abortusgrens van 24 weken is er sprake van hersenen. Het ontwikkelen van de hersenen gebeurt vanaf week vijf van de zwangerschap. Voor de hartslag geldt hetzelfde, de eerste hartslagen zijn er vanaf week vijf tot zeven van de zwangerschap. Ook het zenuwstelsel is, zij het deels, ontwikkeld voordat de wettelijke abortusgrens is bereikt. Het zenuwstelsel ontstaat al bij ongeveer zes weken zwangerschap.
Verder stelt klager dat een foetus geen intenties heeft en verwijst daarbij naar de gevouwen handen. Het beeld waarop gedoeld wordt, is waarschijnlijk waar de handen elkaar licht raken. Hier is een foetus te zien van ongeveer 11 weken zwangerschap. Het is in de biologie bekend dat de ledematen van het ongeboren kind dan lang en flexibel genoeg zijn om elkaar aan te raken.
Over de opmerking van klager ‘dat de foetus niet zwemt in een ruime roze bol’ wordt opgemerkt, dat dit ook niet wordt gesteld. De ruimte om de foetus heen is de vruchtzak. In de video waant de kijker zich als het ware als iemand in de vruchtzak (samen) met het kind. Dit valt volgens verweerder onder de gebruikelijke standaarden die worden gebruikt bij het illustreren van en het kijken naar een ongeboren kind in de baarmoeder. Een echo bij de verloskundige toont ook een uitvergroot beeld. Ook wordt opgemerkt dat de PvdA vier jaar geleden gebruik maakte van eenzelfde soort perspectief in een film en dat het op deze manier van uitbeelden van een foetus in de baarmoeder kennelijk accuraat genoeg wordt bevonden.
Vervolgens stelt klager dat de lieflijkheid van de video de uiting agressief maakt, gezien de rechten van de vrouw. Het platform heeft de animatie niet lieflijker willen maken of iets dergelijks. Aan de beelden is geen element toegevoegd met het oog op het schattiger maken van de beelden.
Ook stelt klager dat het recht op leven van de vrouw buiten beschouwing blijft en dat de uiting aanzet tot het voldragen van een zwangerschap. Wat volgens klager een bedreiging kan zijn voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de vrouw. Verweerder legt in de video de focus op het ongeboren kind en het onderbelichte recht op leven hiervan. Er is geen motivatie om de vrouw buiten beschouwing te laten. De zeer korte video hoeft niet te worden voorzien van alle kanten van de discussie. De ervaring en de rechten van de vrouw worden uitvoerig besproken op de website. Dat de uiting zou aanzetten tot het voldragen van een zwangerschap is een aanname van klager. Over abortus zelf zegt de video niets.
Tot slot noemt klager dat de uiting ervan uit gaat dat een foetus een leven genoemd kan worden. In dit verband citeert het platform uit artikel 5, lid 2, onderdeel b van Abortuswet (Wafz) waarin staat: “dat de arts, als de vrouw van oordeel is dat haar noodsituatie niet op een andere wijze kan worden beëindigd, zich ervan vergewist dat de vrouw haar verzoek heeft gedaan en gehandhaafd in vrijwilligheid, na zorgvuldige afweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor ongeboren leven en van de gevolgen voor haarzelf en de haren”. Het lijkt erop dat klager moeite heeft met de formulering van de Wafz, maar ook met tal van biologieboeken die de bevindingen van het werkveld embryologie behandelen. Een ongeboren kind dat levend is, kan moeilijk worden geduid met andere termen dan ‘ongeboren leven’ of ‘levend menselijk wezen’.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van verweerder is ter zitting mondeling toegelicht aan de hand van een pleitnota.
Verweerder heeft verschillende vragen van de Commissie beantwoord. Voor zover nodig zal op de inhoud hiervan worden ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1. In de bestreden video laat verweerder een foetus zien in de baarmoeder tijdens alle ontwikkelingsstadia, om zo de nadruk te leggen op de ontwikkeling van het ongeboren leven. Verweerder wil zo een bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat over abortus, onder andere in reactie op het voornemen van bepaalde politici om de toegang tot abortus (provocatus) tot een mensenrecht te maken. Degene die de video ziet, zal begrijpen dat de video is bedoeld om het denkbeeld van adverteerder over abortus duidelijk te maken. De video valt daarmee onder de definitie van reclame voor denkbeelden in artikel 1 van de NRC.
2. Voor de aanprijzing van denkbeelden die een bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat geldt een ruime vrijheid van meningsuiting. Bij de beoordeling van deze denkbeelden stelt de Commissie zich (extra) terughoudend op. Als uitgangspunt geldt dat eenieder het recht heeft op het uiten van een mening zolang dit gebeurt op een wijze die toelaatbaar is. Ook een mening die niet door iedereen wordt gedeeld of (door sommigen) onjuist wordt bevonden mag worden geuit. Dat niet iedereen de uiting van verweerder kan waarderen en er meerdere meningen zijn in het debat over abortus, wat ook blijkt uit deze en andere hierover ingediende klachten, maakt niet dat de bestreden uiting alleen om die reden al ontoelaatbaar is en de vrijheid van meningsuiting daarom moet worden beperkt.
3. Beoordeeld moet worden of een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van verweerder in dit specifieke geval gerechtvaardigd is. De maatstaf voor deze beoordeling is of de uiting in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties die bij wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van het voorkomen van strafbare feiten (zoals in dit geval), de bescherming van de goede zeden, bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (in overeenstemming met artikel 10 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). De bestreden video wordt beoordeeld in de gehele context, waarbij wordt gekeken naar de getoonde beelden in combinatie met de getoonde en gesproken tekst en ook naar het effect dat de uiting op het publiek heeft.
4. Klager maakt in de eerste plaats bezwaar tegen de uiting omdat deze volgens haar in strijd is met de waarheid doordat de indruk wordt gewekt dat een foetus een losstaand individu is, terwijl een foetus niet levensvatbaar is zonder de vrouw die het draagt. Daarbij stelt klager dat er in de video (ook) een volgroeide baby is te zien, die voorbij de wettelijke abortusgrens is. Ook wordt volgens klager ten onrechte het recht op leven van de vrouw buiten beschouwing gelaten en klopt de weergave van de foetus in de baarmoeder – als een roze bol — niet. De Commissie acht deze klachtonderdelen ongegrond. In de uiting wordt niet de suggestie gewekt dat een foetus een losstaand individu is, in die zin dat het (in alle fases) kan overleven buiten de baarmoeder van de vrouw. De video kiest het perspectief van het ongeboren leven in de baarmoeder. Het tonen van (onder andere) een volgroeide foetus in de video dient in het door verweerder gekozen perspectief te worden gezien. In de video worden alle ontwikkelingsstadia getoond van een foetus in de baarmoeder. Dit gebeurt op een realistische manier, waarvan niet kan worden gezegd dat dit niet strookt met de werkelijkheid. Verder wordt in de context van de gehele video niet gesuggereerd dat een voldragen foetus kan worden geaborteerd. Het enkele tonen van een voldragen foetus is onvoldoende om hierover anders te oordelen. Dat de positie van de vrouw in de video niet specifiek ter sprake komt, geeft geen aanleiding om de uiting om die reden ontoelaatbaar te achten. Verweerder mag op grond van de vrijheid van meningsuiting een specifiek perspectief uitlichten en het perspectief van de ongeboren foetus kiezen.
5. Het klachtonderdeel dat de video zonder te rechtvaardigen redenen zou appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid, zoals bedoeld in artikel 6 van de NRC, kan ook niet slagen. Er is immers geen sprake van beelden of mededelingen die angst opwekken in de door artikel 6 van de NRC bedoelde zin, nog los van de vraag of om die reden de vrijheid van meningsuiting van verweerder zou moeten worden beperkt.
6. De Commissie heeft er begrip voor dat het uiten van een mening over het (gevoelige en complexe) onderwerp abortus als indringend kan worden ervaren, maar dit is op zichzelf staand geen reden voor een inperking van de vrijheid van meningsuiting. De Commissie beslist daarom als volgt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.