De bestreden reclame
Het gaat om een op 28 mei 2023 aan klager verstuurde e-mail van Vanzantenhal met als onderwerp “Aankomende evenementen 2023 – Vanzantenhal”.
In deze e-mail worden verschillende evenementen genoemd, waaronder de “L’Oréal spring sale” en “Loods of stock kinderkleding sale”. Over de “L’Oréal spring sale” wordt onder meer gezegd “voor de tweede keer terug in de Vanzantenhal (…)” en “een breed assortiment aan producten tegen zeer interessante prijzen”.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht deels afgewezen. Het oordeel van de voorzitter luidt — voor zover relevant in deze procedure — als volgt:
“De voorzitter stelt vast dat dit onderdeel van de klacht in de kern overeenkomt met één van klagers bezwaren in een eerder door hem (tegen adverteerder) ingediende klacht, namelijk in dossier 2016/00654. Evenals in dat dossier maakt klager er bezwaar tegen dat adverteerder hem — in de vorm van een nieuwsbrief— reclame per e-mail heeft toegestuurd. Deze toezending heeft kennelijk plaatsgevonden op basis van door klager verstrekte gegevens, door middel van het invullen van een ‘lot’ of deelnameformulier voor een actie tijdens de Aziatische Markt in 2015. Op dit lot staat:
“Door deelname aan deze actie, geeft u goedkeuring dat uw e-mailadres voor reclamedoeleinden van de Vanzantenhal mag worden gebruikt.”
Ervan uitgaande dat klager voornoemd lot in 2015 heeft ingevuld en ingeleverd, heeft klager -evenals de voorzitter in dossier 2016/00654 heeft geoordeeld- door middel van een actieve handeling vooraf toestemming verleend aan adverteerder voor het toesturen van reclame via e-mail, zoals bedoeld in artikel 1.3 Code e-mail.
Partijen nemen verschillende stellingen in over de vraag of klager zich naar aanleiding van een eerdere nieuwsbrief van adverteerder -naar de voorzitter aanneemt die van juli 2016 (kennelijk de in dossier 2016/00654 bestreden uiting)- heeft uitgeschreven. Volgens klager heeft hij zich uitgeschreven en is zijn uitschrijving door adverteerder bevestigd, terwijl adverteerder stelt dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de in juli 2016 geboden uitschrijfmogelijkheid. Gelet hierop en nu klager geen bewijs heeft overgelegd van de door hem bedoelde uitschrijving en bevestiging, is niet komen vast te staan dat er, voorafgaand aan de thans bestreden e-mail, sprake was een uitschrijving door klager.
Gelet op het bovenstaande wordt de klacht dat gehandeld is in strijd met artikel 1.3 code e-mail afgewezen.
Overigens heeft de voorzitter er nota van genomen dat adverteerder klagers e-mailadres inmiddels, met ingang van 20 juni 2023, handmatig heeft verwijderd, om herhaling te voorkomen.”
Het bezwaar van klager tegen de beslissing van de voorzitter
Klager maakt bezwaar tegen het deel van de uitspraak dat ziet op de vermeende toestemming voor het versturen van reclame via e-mail.
Klager heeft in bezwaar het volgende aangevoerd.
Klager heeft in 2015 meegedaan aan een actie (een loterij). Om deel te nemen aan de actie was het volledig invullen van een actieformulier verplicht. Het opgeven van een e-mailadres was een van de voorwaarden. Toestemming is volgens klager een vrije en specifieke (ondubbelzinnige) wilsuiting. In dit geval was het invullen van het e-mailadres een randvoorwaarde om mee te doen. Er was hier dus geen sprake van een echte of vrije keuze en de toestemming kon niet worden geweigerd.
Na een klacht van klager heeft adverteerder op 8 juli 2016 heeft adverteerder aan klager laten weten het e-mailadres van klager te hebben afgemeld. De op 28 mei 2023 door adverteerder aan klager toegestuurde e-mail is dus in strijd met artikel 1.3.a Code e-mail toegestuurd.
Bij het bezwaar heeft klager drie e-mails gevoegd van 8 juli 2016.
Het oordeel van de Commissie
1. De klacht komt er op neer dat klager reclame via e-mail heeft ontvangen, waarvoor volgens klager geen toestemming is gegeven. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
2. In bezwaar op de voorzittersbeslissing heeft klager nieuwe stukken overgelegd, te weten een e-mailcorrespondentie met adverteerder uit 2016. Uit deze overgelegde e-mails volgt dat klager op 8 juli 2016 per e-mail contact heeft opgenomen met adverteerder over het ontvangen van een (online) nieuwsbrief. Kort samengevat heeft adverteerder in reactie hierop aangegeven dat duidelijk is dat klager niet ingeschreven wil blijven staan voor nieuwsbrieven en dat het e-mailadres van klager is afgemeld voor het toesturen van e-mails.
3. De Commissie acht op grond van de nieuwe informatie van klager het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter, waarbij de klacht is afgewezen, gegrond. Nu door adverteerder — na bevestiging van de uitschrijving in 2016 — in 2023 aan klager toch reclame via e-mail is toegestuurd, is gehandeld in strijd met artikel 1.3.a van de Code e-mail.
4. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Commissie
De Commissie vernietigt het onderdeel van de beslissing van de voorzitter waartegen bezwaar is gemaakt. De per e-mail verstuurde reclame is in strijd met artikel 1.3 onder a van de Code e-mail aan klager toegestuurd. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame via e-mail te verspreiden.