Het College van Beroep [13 december 2018]
De bestreden uiting, de klacht, de bestreden beslissing en de grieven
De klacht is gericht tegen de website van KLM voor zover daarop tijdens de Werelddeal Weken een retourticket Amsterdam – Curaçao werd aangeboden voor € 499,- waarbij de prijs van € 649,- was doorgestreept.
Geïntimeerde stelt in de klacht dat gedurende twee weken voorafgaand aan de Werelddeal Weken de vanafprijs voor een ticket naar Curaçao € 549,- bedroeg voor veel vertrekdata in januari, februari en maart 2019. Klager legt een screenshot over waarin deze prijs staat. Twee dagen voor de Werelddeal Weken verhoogde KLM volgens klager de vanafprijs van € 549,- naar € 649,-. Tijdens de Werelddeal Weken adverteert KLM met een aanbieding van € 649,- voor € 499,-. Geïntimeerde stelt dat sprake is van misleiding, nu KLM vlak voor de actiedagen de prijzen flink heeft verhoogd en vervolgens adverteert met een zogenaamde aanbieding.
De Commissie heeft geoordeeld dat de gemiddelde consument de uiting zo zal opvatten dat de doorgestreepte prijs van € 649,- de gebruikelijke, gedurende een langere tijd voorafgaand aan de Werelddeal Weken door KLM gehanteerde vanafprijs is voor een retourticket Amsterdam-Curaçao. KLM heeft volgens de Commissie niet weersproken dat de gebruikelijke ticketprijs € 549,- bedroeg en dat deze prijs kort voor de Werelddeal Weken is verhoogd naar € 649,-. KLM is in haar verweer in het geheel niet op het prijsverloop van een retourticket Amsterdam-Curaçao in de periode (van enkele weken) voorafgaand aan de Werelddeal Weken ingegaan. Door in de uiting de prijs van € 649,- als de reguliere prijs te adverteren, waartegen de actieprijs van € 499,- wordt afgezet, wordt een groter prijsvoordeel gesuggereerd dan waarvan in werkelijkheid sprake is. De Commissie oordeelt om die reden dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waardoor de uiting oneerlijk is in de zin van artikel 7 NRC.
De grieven tegen de beslissing van de Commissie worden als volgt weergegeven.
Grief 1
KLM stelt dat de voorzitter van de Reclame Code Commissie de klacht in behandeling had dienen te nemen. De voorzitter had dan in plaats van de Commissie kunnen beoordelen of KLM voldoende verweer heeft gevoerd. Het heeft voor KLM vergaande gevolgen dat is gekozen voor doorverwijzing van de voorzitter aan de Reclame Code Commissie, omdat nu de mogelijkheid ontbreekt van een beslissing op bezwaar en in beroep altijd een financiële bijdrage verschuldigd is.
Grief 2
Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat KLM in het geheel niet is ingegaan op het prijsverloop van tickets naar Curaçao. KLM heeft als verweer gevoerd dat zij de klacht niet volledig kon begrijpen omdat relevant bewijs ontbrak. De door geïntimeerde bij de klacht overgelegde bijlage 1 (een screenshot van de website) geeft een zeer beperkt beeld van de werkelijkheid. Niet blijkt wanneer het screenshot is genomen. Evenmin bewijst bijlage 1 dat KLM een vanafprijs van € 549,- bood. Bijlage 1 toont juist een totaalprijs van € 627,42. Evenmin heeft geïntimeerde onderbouwd dat KLM de vanafprijs zou hebben verhoogd tot € 649,-. Desondanks heeft KLM bij de Commissie in algemene zin uitleg gegeven over het prijsverloop van haar tickets. Deze worden in verschillende klassen aangeboden. Alle klassen hebben een beperkte beschikbaarheid vanwege de beperkte hoeveelheid stoelen. Daarnaast streeft KLM ernaar altijd competitief geprijsd te zijn. Dat betekent dat regelmatig promotionele tarieven gelden voor individuele bestemmingen. In de week voorafgaand aan de Werelddeal Weken gold een tijdelijke individuele promo voor Curaçao van € 549,-. Deze liep enkele dagen voorafgaand aan de Werelddeal Weken af, waarna het prijsniveau weer steeg naar het structurele ‘niet promo prijsniveau’ van € 649,-. Er hebben dus kort na elkaar twee promo’s plaatsgevonden. Het geadverteerde promo-tarief voor Curaçao bedroeg tijdens de actie € 499,-. Het in de uiting getoonde prijsverschil is gebaseerd op het structurele tarief van € 649,-. Het oordeel van de Commissie dat is gehandeld in strijd met artikel 7 NRC is onjuist, nu het prijsverschil is gebaseerd op het structurele tarief van € 649,-.
Het antwoord in appel
Geïntimeerde handhaaft zijn klacht en verwijst naar hetgeen hij bij de Commissie heeft aangevoerd.
Het oordeel van het College
1. KLM maakt in de eerste plaats bezwaar tegen de “doorverwijzing van de voorzitter aan de RCC”. Het College gaat aan dit bezwaar voorbij. In beroep is geen plaats voor toetsing van de processuele afweging of de voorzitter gebruik maakt van zijn bevoegdheid op grond van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep om zelf op een klacht te beslissen of dat dit zal worden gedaan door de voltallige Reclame Code Commissie.
2. Geïntimeerde heeft in de inleidende klacht gesteld dat gedurende twee weken voorafgaand aan de Werelddeal Weken van KLM de vanafprijs voor een heen-ticket naar Curaçao € 549,- was voor veel vertrekdata in januari, februari en maart 2019, en dat twee dagen voor de start van de Werelddeal Weken KLM de vanafprijs verhoogde van € 549,- naar € 649,-. In verband met de klacht heeft geïntimeerde een print van de website van KLM overgelegd met betrekking tot de Werelddeal Weken. Daarin is te zien dat een ticket naar Curaçao wordt aangeboden van € 649,- (doorgestreepte prijs) voor € 499,-. Verder heeft geïntimeerde een screenshot overgelegd waarin het ticket wordt aangeboden voor € 549,- met als vertrekdatum 23 januari 2019. Aldus heeft geïntimeerde gemotiveerd de eerlijkheid van de reclame voor de Werelddeal Weken aangevochten. De inhoud van de klacht is duidelijk, te weten dat KLM de reguliere prijs van een ticket naar Curaçao voorafgaand aan de Werelddeal Weken heeft verhoogd van € 549,- naar € 649,- waardoor een onjuist prijsvoordeel wordt voorgespiegeld. Daarmee ligt het op de weg van KLM om de eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken, zoals volgt uit artikel 15 NRC.
3. Het College begrijpt uit het door KLM in beroep gevoerde verweer dat volgens haar niet € 549,- de standaardprijs voor het heen-ticket is, maar € 649,-, en dat ‘promo-acties’ elkaar zijn opgevolgd. Uitgaande hiervan zou de prijs van € 549,- een promoprijs zijn die voorafgaand aan de Werelddeal Weken is geëindigd, waarna weer de standaardprijs van € 649,- is gaan gelden totdat de Werelddeal Weken zijn begonnen gedurende welke het heen-ticket werd aangeboden voor € 499.-. KLM heeft echter, niet in beroep en ook niet bij de Commissie, stukken overgelegd die het mogelijk maken haar stellingen te verifiëren. Evenmin is zij – noch bij de Commissie noch bij het College – ter zitting verschenen. Het College beschikt daardoor enkel over de niet te controleren stelling in het beroepschrift (KLM heeft deze stelling niet bij de Commissie aangevoerd) dat het bedrag van € 649,- het ‘structurele tarief’ was voor een heen-ticket naar Curaçao. Dit is onvoldoende om de gemotiveerde stel-ling van geïntimeerde te weerleggen dat voorafgaand aan de Werelddeal Weken € 549,- de reguliere prijs voor een heen-ticket naar Curaçao was. KLM had, gelet op de inhoud van de klacht, met stukken dienen te onderbouwen dat voorafgaand aan de Werelddeal Weken een heen-ticket naar Curaçao standaard € 649,- kostte. Nu zij dit heeft nagelaten, kan het College niet beoordelen of in de bestreden reclame-uiting terecht € 649,- als van-prijs wordt genoemd. Dit impliceert dat KLM de eerlijkheid van de reclame onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, zodat wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [25 oktober 2018]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft de uiting op de website www.klm.com, waarin tijdens de Werelddeal Weken een retourticket Amsterdam – Curaçao wordt aangeboden met als prijsvermelding “EUR 649 499”.
De klacht
Klager stelt dat gedurende twee weken voorafgaand aan de Werelddeal Weken van KLM de vanafprijs voor een ticket naar Curaçao € 549,- was voor veel vertrekdata in januari, februari en maart 2019. Bij een terugvlucht op 2 februari 2019 moest € 79,- worden bijbetaald. Klager legt een screenshot van zijn telefoon over waarop deze door hem genoemde prijzen worden vermeld. Twee dagen voor de start van de Werelddeal Weken verhoogde KLM volgens klager de vanafprijs van € 549,- naar € 649,- en gold voor een terugreis op 2 februari 2019 een bijbetaling van € 25,-. Tijdens de Werelddeal Weken adverteert KLM met een aanbiedingsprijs van € 649,- voor € 499,-, maar het bij te betalen bedrag voor de retourvlucht op 2 februari 2019 blijkt € 105,- te zijn. Klager meent dat sprake is van misleiding, nu KLM vlak voor de actiedagen de prijzen flink heeft verhoogd en vervolgens adverteert met een zogenaamde aanbieding.
Het verweer
KLM voert aan, kort samengevat, dat zij de stellingen van klager niet kan controleren omdat deze niet door klager met bewijs zijn onderbouwd. Overigens hangt de beschikbaarheid van vluchten en tarieven af van het moment waarop naar een vlucht wordt gezocht en voor welke periode. Wanneer een bepaalde vlucht heel goed loopt, is het minder waarschijnlijk dat het laagste tarief op dat moment nog beschikbaar is. Mogelijk ook toen de Werelddeal Weken waren begonnen, wat heeft kunnen resulteren in een hogere prijs dan eerder getoond. KLM stelt dat de reclamecampagne niet misleidend en in overeenstemming met de Nederlandse Reclame Code (NRC) is.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie begrijpt de klacht zo dat klager de uiting misleidend vindt, omdat de daarin genoemde doorgestreepte (vanaf)prijs van € 649,- voor een retourvlucht naar Curaçao volgens hem tot twee dagen voor de Werelddeal Weken op € 549,- lag, waardoor in de uiting een groter prijsvoordeel wordt gesuggereerd dan waarvan in werkelijkheid sprake is.
2. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting zo opvatten dat de doorgestreepte prijs van € 649,- de gebruikelijke, gedurende een langere tijd voorafgaand aan de Werelddeal Weken door KLM gehanteerde vanafprijs is voor een retourticket Amsterdam-Curaçao. Klagers stelling dat de gebruikelijke ticketprijs € 549,- bedroeg en dat deze prijs kort voor de Werelddeal Weken is verhoogd naar € 649,-, is door KLM niet weersproken. KLM is immers in haar verweer in het geheel niet op het prijsverloop van een retourticket Amsterdam-Curaçao in de periode (van enkele weken) voorafgaand aan de Werelddeal Weken ingegaan. Door in de uiting de prijs van € 649,- als de reguliere prijs te adverteren, waartegen de actieprijs van € 499,- wordt afgezet, wordt een groter prijsvoordeel gesuggereerd dan waarvan in werkelijkheid sprake is.
3. Op grond van het vorenstaande wordt het ervoor gehouden dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
4. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.