Het College van Beroep [16 april 2024]
Het beroep betreft de hierna te noemen tussen- en eindbeslissing van de Reclame Code Commissie]
1. De procedure
[…]
2. De bestreden uiting
Het betreft een televisiecommercial van Becel waarin is te zien hoe een meisje in een rollerdisco (kennelijk) haar moeder tegenkomt. In beeld verschijnt de tekst “Becel presenteert Blijf hart gaan”. Daarbij heeft de letter a van “hart” de vorm van een hart waarin staat: “Becel”. De voice-over zegt onder meer: “Becel rijk aan Omega 3”. Vervolgens verschijnt het logo van Becel in beeld met daarin de tekst: “Becel goed voor het hart”. Tegelijkertijd staat onderin in beeld: “De mix van zonnebloem-, lijnzaad- en koolzaadolie bevat van nature Omega 3 & 6, goed voor een gezond cholesterol”.
3. Het geschil in eerste aanleg
3.1. De inleidende klacht is specifiek gericht tegen de mededeling “Becel goed voor het hart”. Het kan volgens geïntimeerde zijn dat Becel producten het cholesterolgehalte enigszins verlagen, maar dit is nooit voldoende om te kunnen claimen dat de cholesterolverlaging aantoonbaar risico’s voor het hart verlaagt. Upfield stelt in eerste aanleg daartegenover dat het op basis van artikel 10 lid 3 Verordening (EG) nr. 1924/2006 is toegestaan claims te maken met betrekking tot algemene, niet-specifieke voordelen van een nutriënt of een levensmiddel voor de gezondheid. De claim ‘goed voor het hart’ valt volgens Upfield in die categorie en wordt ingevuld door een geautoriseerde claim voor Omega 3 en 6.
3.2. De Commissie heeft de klacht zo opgevat dat de in de bestreden uiting gedane mededeling “Becel goed voor het hart” een onjuiste ofwel niet toegestane gezondheidsclaim inhoudt. Alvorens hierover te oordelen, heeft de Commissie het nodig geacht om nader door Upfield te worden geïnformeerd over de aard van de claim, en dan met name of deze claim een algemene of een specifieke gezondheidsclaim is. Verder heeft de Commissie onder meer gevraagd of is voldaan aan de voorwaarden voor het gebruik van toegestane specifieke claims inzake eicosapentaeenzuur en docosahexaeen-zuur (EPA/DHA) en Thiamine.
3.3. Ter nadere onderbouwing van haar standpunt dat ‘goed voor het hart’ een algemene gezondheidsclaim is, heeft Upfield in reactie op de tussenbeslissing van de Commissie onder meer verwezen naar passages uit de “Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to various food(s)/food constituent(s) and health relationships that are not sufficiently defined” van de European Food Safety Authority (EFSA) en naar een passage uit het Handboek Voedings- en gezondheidsclaims (versie 3.1; 23 december 2021) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Uit deze stukken volgt volgens Upfield dat ‘goed voor het hart’ een algemene claim is, vergelijkbaar met ‘hartgezondheid’.
3.4. De Commissie heeft in haar eindbeslissing geoordeeld dat de aanduidingen die in voormelde stukken worden genoemd, zoals “cardiovascular health”, “vascular and vein health” en “blood flow/vascular function” en ”hartgezondheid” van een andere aard zijn dan de in de uiting gemaakte claim ‘goed voor het hart’. Bedoelde aanduidingen zijn volgens de Commissie, gelet op de bewoordingen, algemene claims, terwijl met de claim ‘goed voor het hart’ juist specifiek een gunstig effect op het hart wordt uitgedrukt. In de zogenaamde claimdatabase op de website van de Keuringsraad wordt de claim ‘goed voor het hart’ genoemd als specifieke gezondheidsclaim in relatie tot EPA en DHA respectievelijk Thiamine. De claim ‘goed voor het hart’ moet volgens de Commissie op grond van het voorgaande worden aangemerkt als een specifieke gezondheidsclaim. In de bestreden televisiecommercial wordt voor wat betreft de claim ‘goed voor het hart’ geen (duidelijk) onderscheid gemaakt tussen de verschillende Becel producten en hun ingrediënten. Nu deze specifieke gezondheidsclaim, gelet op de door Upfield na de tussenbeslissing verschafte informatie, in elk geval voor wat betreft de Becel vloeibare margarines Olijf, Original, Vlees & Jus (fles), Becel Vlees & Jus (wikkel), Becel Olie en Becel voor de Koffie niet gerechtvaardigd is omdat deze producten geen bron zijn van EPA en DHA of van Thiamine, acht de Commissie de televisiereclame misleidend als bedoeld in artikel 3 sub a van Verordening (EG) nr. 1924/2006, en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 Nederlandse Reclame Code (NRC). Doordat niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim niet geldt voor de hiervoor genoemde producten, zal de gemiddelde consument ten onrechte kunnen denken dat alle Becel producten goed voor het hart zijn zoals in de televisiecommercial wordt beweerd.
4. De grieven
4.1. Grieven 1 en 2 (overweging 2 tussenbeslissing en overweging 2 eindbeslissing).
De redenering van de Commissie lijkt te zijn dat, nu ‘goed voor het hart’ bij EPA/DHA en Thiamine in de claimsdatabase van de Keuringsraad als voorbeeldbewoording wordt genoemd, deze claim een specifieke gezondheidsclaim is. Dit is onjuist. De claim is een algemene gezondheidsclaim in de zin van artikel 10 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1924/2006. Er zijn meerdere factoren die de gezondheid van het hart bepalen en beïnvloeden. De EFSA verklaart in de opinies over EPA/DHA en Thiamine dat deze op verschillende manieren bijdragen aan de normale functie van het hart, waaruit blijkt dat de claim ‘goed voor het hart’ een veel bredere betekenis heeft dan enkel de hartgezondheid. Verder verwijst Upfield ook in beroep naar EFSA opinies waarin staat dat cardiovascular claims zoals “cardiovascular health” als algemene claims dienen te worden beschouwd. Verder verwijst Upfield naar het Handboek Voedings- en gezondheidsclaims van de NVWA waarin ”hartgezondheid” als algemene claim wordt genoemd. Uitvoeringsbesluit 2013/63/EU met daarin richtsnoeren voor de uitvoering van de specifieke voorwaarden voor gezondheidsclaims van artikel 10 Verordening (EG) nr. 1924/2006 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) bepaalt dat het gebruik van eenvoudige, aantrekkelijke verklaringen die verwijzen naar algemene, niet-specifieke voordelen van een levensmiddel onder drie voorwaarden zijn toegestaan. Upfield voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik van de algemene gezondheidsclaim doordat 1) de claim ‘goed voor het hart’ niet veronderstelt dat er een gunstig specifiek effect is op het hart, 2) de specifieke claim van de lijst met toegestane gezondheidsclaims in enig verband met de algemene verwijzing staat en 3) er een aantoonbaar verband is tussen enerzijds de verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van het levensmiddel en anderzijds de specifieke toegestane gezondheidsclaim die samen met die verwijzing wordt vermeld. Alle Becel producten zijn een bron van Alfa-Linoleenzuur en voldoen aan de eisen van de specifieke gezondheidsclaims voor Alfa-Linoleenzuur respectievelijk Linolzuur en het onderhouden van een gezond cholesterolgehalte. Deze nutriënten dragen bij aan de instandhouding van normale cholesterolgehalten in het bloed. Diverse internationale en nationale organisaties achten het in verband met de hartgezondheid belangrijk om het cholesterolgehalte gezond te houden. Dit blijkt onder meer uit een opinie van de EFSA en de website van de Hartstichting. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het ook algemeen geaccepteerd dat er een verband bestaat tussen het cholesterolgehalte en de gezondheid van het hart. Ervoor zorgen dat het cholesterolgehalte op een gezond niveau blijft, heeft dus effect op de gezondheid van het hart. De specifieke gezondheidsclaim dat ‘Omega 3 en 6 bijdragen tot het behoud van normale cholesterolgehalten in het bloed’ kan op grond van artikel 10 lid 3 Verordening (EG) nr. 1924/2006 en het Uitvoeringsbesluitbesluit dienen ter onderbouwing van de algemene gezondheidsclaim ‘goed voor het hart’.
4.2 Grief 3 (overweging 7 eindbeslissing).
De Commissie heeft geoordeeld dat voor de vloeibare Becel producten de claim ‘goed voor het hart’ niet voldoende onderbouwd kan worden. De Commissie heeft daarbij echter ten onrechte buiten beschouwing gelaten dat, zoals toegelicht bij de grieven 1 en 2, alle Becel producten door hun nutriënten voldoen aan de eisen van de goedgekeurde specifieke gezondheidsclaim ‘omega 3 en 6 dragen bij aan de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte in het bloed’, naast de claims ter zake van Thiamine en EPA/DHA. Dit kan als onderbouwing dienen van de algemene gezondheidsclaim ‘goed voor het hart’.
4.3. Grief 4 (overweging 8 eindbeslissing).
Ten onrechte heeft de Commissie de bestreden reclame-uiting in strijd geacht met artikel 10 lid 3 Verordening (EG) nr. 1924/2006 en het Uitvoeringsbesluit. Daarmee oordeelde de Commissie ten onrechte dat de uiting in strijd is met artikel 2 NRC.
5. De mondelinge behandeling
Het standpunt van Upfield is toegelicht mede aan de hand van pleitaantekeningen die als hier ingelast worden beschouwd.
Op hetgeen ter zitting is verklaard zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
6. Het oordeel van het College
6.1. De inleidende klacht is specifiek gericht tegen de mededeling ‘Becel goed voor het hart’. Deze mededeling bevat een gezondheidsclaim in de zin van Verordening (EG) nr. 1924/2006. In deze verordening zijn gezondheidsclaims gereguleerd. De Commissie heeft de klacht aldus opgevat dat de claim ‘goed voor het hart’ een onjuiste ofwel niet toegestane gezondheidsclaim is. Nu Upfield geen bezwaar heeft gemaakt tegen de wijze waarop de Commissie de klacht heeft opgevat, zal het College beoordelen of de gezondheidsclaim ‘goed voor het hart’ voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1924/2006. De grieven tegen het oordeel van de Commissie dat de gezondheidsclaim ‘goed voor het hart’ in strijd is met deze verordening, lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
6.2. Verordening (EG) nr. 1924/2006 heeft, voor zover hier van belang, als uitgangspunt dat gezondheidsclaims alleen mogen worden gebruikt als deze staan op een lijst met door de Europese Commissie in een verordening goedgekeurde specifieke claims. Als de claim op een lijst met goedgekeurde claims staat, mag deze worden gebruikt als de bewoordingen van de claim overeenstemmen met (gelijk zijn aan of voor de consument niet wezenlijk verschillen van) de goedgekeurde tekst van de specifieke claim, en tevens wordt voldaan aan de voorwaarden die voor het gebruik van de claim zijn vastgesteld. Dit is per goedgekeurde gezondheidsclaim gedetailleerd geregeld. Deze categorie zal hierna worden aangeduid als specifieke gezondheidsclaims. Daarnaast is het mogelijk te wijzen op algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid. Dergelijke gezondheidsclaims, die hierna zullen worden aangeduid als algemene gezondheidsclaims, dienen gepaard te gaan met een specifieke gezondheidsclaim die op de lijst met goedgekeurde claims staat. Dit staat in artikel 10 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 en wordt toegelicht in het Uitvoeringsbesluit.
6.3. De Commissie heeft het standpunt van Upfield dat de claim ‘goed voor het hart’ een algemene gezondheidsclaim is, onjuist geacht en geoordeeld dat het een specifieke gezondheidsclaim betreft. Vervolgens heeft de Commissie getoetst of, uitgaande van deze typering, de gezondheidsclaim voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1924/2006, hetgeen volgens de Commissie niet ten aanzien van alle Becel producten het geval is. In de kern komen de grieven erop neer dat de Commissie de gezondheidsclaim onjuist heeft getypeerd en daardoor van een onjuist toetsingskader is uitgegaan. Indien wordt uitgegaan van het standpunt van Upfield, had de Commissie dienen te toetsen of de algemene gezondheidsclaim ‘goed voor het hart’ vergezeld gaat van een specifieke gezondheidsclaim uit de lijsten van toegestane gezondheidsclaims op een wijze die voldoet aan artikel 10 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
6.4. In de verordening is niet nader ingevuld wat dient te worden verstaan onder “verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid”. Het Uitvoeringsbesluit bevat wel een toelichting. Hieruit blijkt dat de in artikel 10 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 bedoelde situatie ziet op het gebruik van eenvoudige, aantrekkelijke verklaringen die verwijzen naar algemene, niet-specifieke voordelen van een levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid. Daarbij wordt vermeld dat het gebruik van dergelijke consumentvriendelijkere boodschappen nuttig is. Wel is blijkens het Uitvoeringsbesluit noodzakelijk dat de algemene verwijzing in verband staat met een toegestane specifieke claim. Verder wordt gezegd: “Hoe algemener deze verwijzing is, bv. „voor een goede gezondheid”, hoe meer gezondheidsclaims van de toegestane lijsten in aanmerking kunnen komen om erbij te worden vermeld.”
6.5. In de bestreden reclame-uiting wordt een specifiek orgaan genoemd dat het onderwerp van de gezondheidsclaim is. Daarbij wordt een direct en positief verband gelegd tussen dit orgaan en het levensmiddel (de Becel producten) waarvoor de claim wordt gemaakt. Dit is een directer verband dan (in de woorden van het Uitvoeringsbesluit:) een niet-specifiek voordeel van een levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid. Naar hedendaags taalgebruik kan ‘goed voor’ een orgaan zo worden opgevat dat de nutriënt bijdraagt tot de normale werking van een orgaan. Toegepast op het hart impliceert het laatste in dit geval een specifieke gezondheidsclaim, die valt onder de reikwijdte van de (volgens de lijst met goedgekeurde claims) vastgestelde bewoording voor gezondheidsclaims met betrekking tot het hart die gekoppeld zijn aan Eicosapentaeenzuur, docosahexaeenzuur (EPA/DHA) alsmede Thiamine. Dat bij de claim ‘goed voor het hart’ niet woordelijk wordt verwezen naar de (normale) werking van het hart doet daaraan niet af. Voor de gemiddelde consument komen ‘goed voor het hart’ en ‘het leveren van een bijdrage aan de normale werking van het hart’ waarschijnlijk op hetzelfde neer: men consumeert een product dat goed is voor het hart met het oog op (een bijdrage aan) de normale werking van het hart. In overeenstemming hiermee is in de claimsdatabase van de Keuringsraad de claim ‘goed voor het hart’ als specifieke gezondheidsclaim opgenomen.
6.6. Het voorgaande kan aanleiding geven ‘goed voor het hart’ als een specifieke gezondheidsclaim op te vatten, zoals de Commissie heeft gedaan. Daar staat echter tegenover dat Upfield wijst op opinies van de EFSA waaruit het volgende blijkt. In de EFSA opinie ‘Guidance for the scientific requirements for health claims related to antioxidants, oxidative damage and cardiovascular health’ staat onder meer: “Claims referring to CV [cardiovascular, opm. College] health (…) are considered to be general and non-specific, and thus do not comply with the criteria laid down in Regulation (EC) No 1924/2006 unless they are accompanied by a specific claim”. Uit de EFSA opinie ‘Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to various food(s)/food constituent(s) and health relationships that are not sufficiently defined’ blijkt onder meer: “The claimed effects are “cardiovascular system” and “cardiovascular health”. (…) The claimed effects are not sufficiently defined and no further details were provided in the proposed wordings or the clarifications provided by Member States. From the references provided it was not possible to establish the specific effect which is the target for the claim. The Panel considers that the claimed effect is general and non-specific, and does not refer to any specific health claim (…)”. Verder verwijst Upfield naar het Handboek Voedings- en gezondheidsclaims van de NVWA waarin onder meer staat: “Voorbeelden van algemene, niet-specifieke verwijzingen die onder artikel 10, lid 3 van de Claimsverordening vallen zijn: ”hartgezondheid” (…) Deze claims kunnen niet los worden gemaakt maar wel in combinatie met een goedgekeurde gezondheidsclaim (…)”.
Het College oordeelt dat de mededelingen ‘goed voor het hart’, ‘cardiovascular health’ en ‘hartgezondheid’ voor de consument niet wezenlijk verschillen, nu het telkens om de gezondheid van het hart gaat. Dit kan, overeenkomstig hetgeen Upfield stelt, aanleiding geven om de claim ‘goed voor het hart’ als een algemene gezondheidsclaim op te vatten.
6.7. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de claim ‘goed voor het hart’ een ambigue gezondheidsclaim is. Er zijn geen doorslaggevende argumenten om deze claim uitsluitend als een algemene of als een specifieke gezondheidsclaim te typeren. Beide keuzes zijn verdedigbaar en het College acht daarom het gebruik van deze claim zowel als specifieke als algemene gezondheidsclaim mogelijk. Wel dient een adverteerder een duidelijke keuze te maken hoe de claim is bedoeld gelet op de wijze waarop deze dient te worden onderbouwd en getoetst. Nu Upfield uitdrukkelijk kiest voor een algemene claim, zal het College verder daarvan uitgaan. Blijkbaar is dit ook de opvatting van geïntimeerde. In de inleidende klacht stelt geïntimeerde immers dat de ‘goed voor het hart’ claim onjuist is omdat een geringe verlaging van het cholesterolgehalte volgens hem nooit genoeg is om te kunnen claimen dat deze verlaging aantoonbaar risico’s voor het hart vermindert. Daarmee lijkt ook geïntimeerde de cholesterol claim te zien als invulling van de algemene claim ‘goed voor het hart’. Het voorgaande impliceert dat wordt afgeweken van het door de Commissie gehanteerde toetsingskader dat van een specifieke claim uitgaat. Hierna zal worden beoordeeld of de claim voldoet aan de vereisten voor het gebruik van een algemene gezondheidsclaim.
6.8. Een algemene gezondheidsclaim dient, zoals volgt uit de onder 6.2 vermelde regelgeving, gepaard te gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in een lijst met goedgekeurde claims. Upfield verwijst in verband met het laatste naar de volgende tekst die onderdeel is van de televisiecommercial “De mix van zonnebloem-, lijnzaad- en koolzaadolie bevat van nature Omega 3 & 6, goed voor een gezond cholesterol”. Hiermee is volgens Upfield bedoeld aan te sluiten bij de specifieke gezondheidsclaims voor alfa-linoleenzuur respectievelijk linolzuur. De daartoe in de televisiecommercial gebruikte tekst betreft de in de claimsdatabase van de Keuringsraad toegelaten alternatieve voorbeeldbewoordingen voor alfa-linoleenzuur en linolzuur in verband met de instandhouding van normale cholesterolgehalten in het bloed. Upfield heeft gemotiveerd gesteld dat alle Becel producten deze claim mogen dragen nu voor al die producten wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgesteld voor het gebruik van deze specifieke gezondheidsclaim. Nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, gaat het College uit van de juistheid van deze stelling.
6.9. De gezondheidsclaim in de uiting strekt overigens niet verder dan dat de Becel producten dankzij de Omega 3 & 6 die zij bevatten goed zijn voor een gezond cholesterol en dat dit goed is voor het hart. Er wordt geen verlaging van het bloedcholesterolgehalte geclaimd, zoals geïntimeerde veronderstelt. De klacht van geïntimeerde is daardoor gebaseerd op een onjuiste aanname over de strekking van de in de televisiecommercial gemaakte gezondheidsclaim. Uitgaande van een juiste interpretatie dient Upfield aannemelijk te maken dat er een verband bestaat tussen de instandhouding van normale cholesterolgehalten in het bloed (in de televisiecommercial omschreven als “goed voor een gezond cholesterol”) en een gezond hart. Het College acht dit verband voldoende aangetoond. Op grond van hetgeen Upfield gemotiveerd heeft gesteld, kan worden aangenomen dat de instandhouding van normale cholesterolgehalten in het bloed het risico op de ontwikkeling van coronaire hartziekten verlaagt. Aldus kan ervan worden uitgegaan dat er voldoende verband bestaat tussen de specifieke gezondheidsclaim met betrekking tot het behoud van normale cholesterolgehalten in het bloed en de algemene claim ‘goed voor het hart’.
6.10. Vereist is vervolgens dat in de uiting een duidelijke relatie wordt gelegd tussen de algemene gezondheidsclaim en de specifieke gezondheidsclaim waarmee de algemene claim mag worden ingevuld. Blijkens het Uitvoeringsbesluit, mede gelet op HvJ 30 januari 2020, ECLI:EU:C:2020:60, dient er een visueel verband te bestaan tussen de algemene gezondheidsclaim en de specifieke goedgekeurde gezondheidsclaim. Aan die voorwaarde is in zoverre voldaan dat de specifieke cholesterol claim tegelijk met de algemene claim in beeld komt op een wijze die het verband tussen beide claims legt. Tegelijk met de tekst “Becel goed voor het hart” verschijnt immers in beeld de tekst “De mix van zonnebloem-, lijnzaad- en koolzaadolie bevat van nature Omega 3 & 6, goed voor een gezond cholesterol”. De consument zal daardoor, indien hij in staat is laatstbedoelde tekst te lezen, het verband met de algemene claim leggen en begrijpen dat dit een toelichting op de algemene gezondheidsclaim is. Over de leesbaarheid van die tekst oordeelt het College als volgt.
6.11. De mededeling dat de mix van zonnebloem-, lijnzaad- en koolzaadolie van nature Omega 3 & 6 bevat dat goed is voor een gezond cholesterol, is kort (ongeveer twee seconden) in beeld. Dit is te kort om de gehele tekst te lezen, laat staan te doorgronden. Het is echter de vraag of men deze tekst überhaupt ziet. De tekst valt niet op als gevolg van het feit dat zij in witte letters is uitgevoerd tegen een gemêleerde wit/gele achtergrond. Tegen deze achtergrond valt de tekst optisch weg. Daarbij wordt bovendien de aandacht van de tekst afgeleid door het grote, opvallende en pulserende hartvormige symbool dat centraal in beeld staat met daarin de tekst “Becel goed voor het hart”. De voor de algemene gezondheidsclaim noodzakelijke invulling door middel van een specifieke gezondheidsclaim staat derhalve wel in de uiting, maar onvoldoende leesbaar en te weinig opvallend. Deze situatie kan worden gelijkgesteld aan de situatie dat geen invulling van de algemene gezondheidsclaim plaatsvindt. In beide gevallen is de consument niet in staat kennis te nemen van de voor de invulling van de algemene claim noodzakelijke specifieke gezondheidsclaim.
6.12. Doordat de consument onvoldoende in staat is om kennis te nemen van de specifieke invulling van de algemene gezondheidsclaim overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 10 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1924/2006, is in de uiting sprake van een verboden gezondheidsclaim als bedoeld in artikel 10 lid 1 van Verordening (EG) nr. 1924/2006. Dit oordeel impliceert dat de uiting niet in overeenstemming is met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. Daarmee komt het College, zij het op andere gronden dan de Commissie, eveneens tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. Het College beslist als volgt.
7. De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie dat de bestreden reclame-uiting in strijd is met artikel 2 NRC, met wijziging van gronden.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [tussenbeslissing van 15 september 2023 en eindbeslissing van 12 december 2023]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame.
Bij de beelden van een meisje en een jongen hand in hand in een rollerdisco die -tot ontsteltenis van het meisje- (kennelijk) haar moeder tegenkomen, dansend op rollerskates, is te lezen: “Becel presenteert Blijf hart gaan”. Daarbij heeft de letter a van “hart” de vorm van een hart waarin staat: “Becel”. De voice-over zegt:
“Sorry kids, je gaat je ouders vaker tegenkomen. Blijf hard gaan. Becel rijk aan Omega 3”.
Intussen verschijnt het logo van Becel in beeld met daarin de tekst:
“ Becel
goed voor het hart”.
Tegelijkertijd staat onderin beeld:
“De mix van zonnebloem-, lijnzaad en koolzaadolie bevat van nature Omega 3 & 6, goed voor een gezond cholesterol”.
Samenvatting van de klacht
Klager stelt dat adverteerder niet zal kunnen bewijzen dat er onderzoek is dat de claim “Becel goed voor het hart” ondersteunt. Het is juist dat “Becel enigszins verlaagt” (kennelijk is bedoeld: “Becel het cholesterolgehalte enigszins verlaagt”), maar dit is nooit voldoende voor de claim dat de cholesterolverlaging aantoonbaar risico’s voor het hart verlaagt. Jaren geleden stond deze kwestie ook ter discussie en de claim was toen “vals”, aldus klager.
Samenvatting van het verweer
De bestreden uiting is onderdeel van de campagne “Blijf Hart Gaan” met als doel het promoten van een actieve leefstijl. In de klacht wordt alleen verwezen naar de claim “Goed voor het Hart”.
De producten van adverteerder zijn onder andere rijk aan omega 3 en daarmee “Goed voor het Hart”. Adverteerder licht dit als volgt toe.
Zij stelt voorop dat er verscheidene factoren zijn die invloed hebben op de gezondheid van het
hart. Op basis van artikel 10 lid 3 van de Verordening (EG) Nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (hierna: “Claimsverordening”) zijn in beginsel toegestaan claims met betrekking tot algemene, niet-specifieke voordelen van een nutriënt of een
levensmiddel voor de algemene gezondheid. De claim “Goed voor het hart” valt binnen deze categorie. Ingevolge voornoemde verordening moet een dergelijke claim gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de lijst met geautoriseerde claims. In dit geval gebruikt adverteerder de geautoriseerde claim “Omega 3- en 6 dragen bij aan de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte in het bloed” met de daarbij behorende verplichte vermeldingen wat betreft benodigde dagelijkse inname, aldus adverteerder.
Verder bepaalt Uitvoeringsbesluit 2013/63/EU dat het levensmiddelenbedrijf het verband moet kunnen aantonen tussen enerzijds de verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van het levensmiddel (“Goed voor het hart”) en anderzijds de specifieke toegestane gezondheidsclaim (instandhouding van een normaal cholesterol). In de wetenschap is algemeen geaccepteerd dat cholesterol een risico factor is voor hart- en vaatziekten en dat het verlagen of het handhaven van een normaal cholesterolgehalte in het bloed gunstig is voor de gezondheid van de mens. Dit wordt ook bevestigd in meerdere opinies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Het handhaven van een gezond cholesterolgehalte in het bloed, waartoe Omega 3 en 6 bijdragen, is dus goed voor het hart, aldus adverteerder.
In de context van het bovenstaande verwijst adverteerder door middel van twee links naar wetenschappelijke opinies van de EFSA. Adverteerder haalt deze als volgt aan:
“Omega 3: https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.2903/i.efsa.2009.1252
“Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to alpha-linolenic acid, and maintenance of normal blood cholesterol concentrations (ID 493) and maintenance of normal blood pressure (ID 625) pursuant to Article 13(1) of Regulation (EC) No 1924/2006″’
en
“Omega 6: https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.2903/j.efsa. 2009.1276
“Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to linoleic acid and maintenance of normal blood cholesterol concentrations (ID 489) pursuant to Article 13(1) of Regulation (EC) No 1924/2006”.
Een nadere uitleg voor de consument, dat adverteerders producten onder andere rijk aan omega 3 zijn en daarmee “Goed voor het Hart”, is te vinden op https://www.becel.coml-nl/hartgezondheid.
Samenvatting van de repliek
De in het verweer opgenomen, oude bewering dat cholesterolverlaging goed zou zijn om hartrisico’s te verminderen, was gebaseerd op inmiddels achterhaald, gebrekkig onderzoek. Als bijlage legt klager een blog over, gedateerd 29 augustus 2017, van Hanno Pijl (internist en hoogleraar diabetes en overgewicht), afkomstig van de website www.lumc.nl en getiteld: “Is het zinvol om medicijnen te geven om cholesterol te verlagen”. Hoogleraar Pijl zegt dat ook medicijnen die cholesterol verlagen niet de claim waarmaken dat cholesterolverlaging goed is voor het hart, aldus klager.
Indien de Commissie adverteerder zou vragen naar concreet wetenschappelijk onderzoek waaruit de claim voortkomt, zal zij waarschijnlijk hetzelfde onderzoek aantreffen dat hoogleraar Pijl in zijn blog bekritiseert. De Commissie zal wetenschappers moeten benaderen om de echte feiten en meest moderne inzichten boven tafel te krijgen. Onjuiste gezondheidsclaims zouden van de
markt moeten worden gehaald, aldus klager.
In aanvulling op het bovenstaande stelt klager vast dat Becel margarine ruim 9% verzadigd vet bevat. Daarom is het altijd beter minder tot geen Becel te gebruiken dan wel Becel op een boterham te smeren. Wat klager betreft, is elke gezondheidsclaim onverantwoord en te ongenuanceerd.
Samenvatting van de dupliek
Op grond van Europese wet- en regelgeving zijn claims toegestaan met betrekking tot het verlagen/onderhouden van cholesterol op basis van het gezondheidseffect dat hiermee gepaard gaat. In het verweer refereerde adverteerder onder andere aan de wetenschappelijke opinies van de EFSA. De EFSA geeft onafhankelijk wetenschappelijk advies over voedselgerelateerde
risico’s en gaf een gunstig advies ten aanzien van “de onderhavige claim”. Om die reden heeft de EU Commissie “deze claim” toegevoegd aan haar lijst met geautoriseerde claims, aldus adverteerder. Zoals nader toegelicht in het verweer voldoet adverteerder aan de voorwaarden en is er derhalve, anders dan door klager gesteld, geen sprake van een “onjuiste gezondheidsclaim”.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van adverteerder is nader toegelicht. Op die toelichting zal, voor zover nodig, worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
1. De kern van de klacht is dat de in de bestreden uiting gedane mededeling “Becel goed voor het hart” een onjuiste ofwel niet toegestane gezondheidsclaim inhoudt. Alvorens hierover te oordelen, acht de Commissie het nodig om door adverteerder nader te worden geïnformeerd met betrekking tot de hierna in de onderdelen 2, 3 en 4 genoemde punten.
2. Ter zitting is het verweer van adverteerder desgevraagd als volgt nader toegelicht. Naar de mening van adverteerder is de mededeling “Goed voor het hart” geen specifieke gezondheidsclaim, maar
-kort gezegd- een algemene claim als bedoeld in artikel 10 lid 3 van de Claimsverordening (ofwel een verwijzing naar algemene, niet specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid), omdat falen van de gezondheid van het hart vele oorzaken kent, waaronder een te hoog cholesterolgehalte.
Ter zitting heeft de Commissie verwezen naar de zogenoemde (in samenwerking met Neprofarm, NPN en FNLI ontwikkelde) “Claimdatabase” op de website van de Keuringsraad KOAG/KAG. Deze database, waarnaar ook in adverteerders pleitnota is verwezen (noot 4) en die gegrond is op de communautaire lijst van toegestane claims zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Claimsverordening (te vinden in het in noot 3 van de pleitnota genoemde EU Register of Health Claims), bevat alternatieve bewoordingen van die claims met een vermelding of deze wel of niet overeenstemmen met de goedgekeurde gezondheidsclaims.
Bij aanklikken van “Hart” onder het kopje “Toepassingsgebied”, blijkt de claim “Goed voor het hart” toegestaan als alternatieve bewoording van:
a. de “Goedgekeurde bewoording”: “EPA en DHA” (ofwel eicosapentaenoic acid and docosahexaenoic acid) “dragen bij tot de normale werking van het hart”
en
b. de “Goedgekeurde bewoording”: “Thiamine” (ofwel vitamine b1) “draagt bij tot de normale werking van het hart”.
Uit het bovenstaande volgt dat “Goed voor het hart” in de Claimdatabase uitdrukkelijk wordt genoemd als specifieke gezondheidsclaim in relatie tot EPA en DHA respectievelijk Thiamine.
De vraag aan adverteerder is hoe de stelling, dat “Goed voor het hart” geen specifieke, maar een algemene claim is, zich volgens haar tot dit gegeven verhoudt.
3. In de Claimdatabase zijn voor bovengenoemde “Goedgekeurde” bewoordingen a) respectievelijk b) “Voorwaarden voor het gebruik van de claim” opgenomen, en wel als volgt.
Ad a.
Als “Voorwaarden voor het gebruik van de claim” zijn (overeenkomstig de “Conditions of use” van de goedgekeurde gezondheidsclaim) vermeld:
“De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste een bron van EPA en DHA zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006. Om de claim te dragen moet informatie aan de consument worden verstrekt dat het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA en DHA”.
Ter zitting heeft adverteerder desgevraagd meegedeeld dat, anders dan het product Becel Omega 3+, dat is vermeld op de (in het verweer via een link genoemde) website https://www.becel.coml-nl/hartgezondheid, niet alle Becel producten EPA en DHA bevatten.
De vraag aan adverteerder is
(i) of Becel Omega 3+ ten minste een bron van EPA en DHA is zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006
en
ii) of er ook één of meer andere Becel producten dan Becel Omega 3+ zijn die EPA en DHA bevatten en zo ja, welke dit zijn en of deze ten minste een bron van EPA en DHA zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
In verband met de vraag onder Ad a. stelt de Commissie overigens vast dat op voornoemde website van Becel onder het kopje “Omega 3” onderscheid wordt gemaakt tussen plantaardige en dierlijke Omega 3 vetten. Daarbij wordt, voor zover hier relevant, gezegd:
“Omega 3 komt in twee vormen voor: plantaardig en dierlijk. De plantaardige vorm is alfa-linoleenzuur (ALA), dat van nature voorkomt in bijvoorbeeld lijnzaad en koolzaadolie. De basis van Becel is een mix van plantaardige oliën, die van nature rijk is aan Omega 3. De dierlijke vorm is beter bekend als de visvetten, EPA en DHA. Becel Omega3+ is bijvoorbeeld ook verrijkt met visvetzuren.
(…)
“De plantaardige en dierlijke Omega 3 vetten hebben elk hun eigen werking. ALA draagt bij aan de instandhouding van een gezond cholesterolgehalte in het bloed. (…) EPA en DHA dragen bij tot een normale werking van het hart. (…)
Onder het kopje “advies van de gezondheidsraad” wordt gezegd: “Volwassenen zouden dagelijks 200 milligram Omega 3 (EPA & DHA) uit vis moeten consumeren. Voor mensen die geen vis willen of kunnen eten is het verstandig om Becel Omega3+ op hun brood te smeren”.
Verder wordt op de website onder het kopje “Omega 3 en 6” voor zover hier relevant, gezegd:
“Omega 3 komt in twee vormen voor: plantaardig en dierlijk. De plantaardige vorm is alfa-linoleenzuur, dat van nature voorkomt in bijvoorbeeld lijnzaadolie en koolzaadolie. De dierlijke vorm is beter bekend als de visvetten, EPA en DHA. Ze komen voor in vette vis, zoals haring, makreel en zalm. De plantaardige en dierlijke Omega 3 vetten hebben elk hun eigen werking.
Zorg dus dat je elke week één of twee keer vette vis eet. Door het gebruik van Becel producten krijg je plantaardige omega 3 vetten binnen. Becel is namelijk gemaakt met plantaardige oliën en is daarom van nature rijk aan Omega 3 en bevat Omega 6”.
Tenslotte wordt onder het kopje “Omega 6” voor zover hier relevant, gezegd:
“Omega 6 is een essentieel vetzuur. Dit betekent dat het lichaam de vetten zelf niet kan aanmaken, en we het dus via de voeding binnen moeten krijgen. De meest voorkomende vorm van Omega 6 is linolzuur.
Linolzuur (LA) is vooral te vinden in plantaardige oliën, zoals zonnebloem-, sesam, en maisolie.
(…)
Uit vele onderzoeken blijkt dat het vervangen van verzadigde vetten door onverzadigde vetten, het slechte cholesterolgehalte in het bloed verlaagt. Een te hoog cholesterolgehalte vergroot het risico op hart- en vaatziekten. Omega 6 helpt dus het normale cholesterolgehalte in je bloed in stand te houden. (…)
Blijkens het bovenstaande wordt op de website van Becel een verband gelegd tussen enerzijds ALA en LA en cholesterol en anderzijds EPA en DHA en het hart. Verder wordt volwassenen geadviseerd om dagelijks 200 milligram Omega 3 (EPA & DHA) uit vis te consumeren, en aan mensen die geen vis willen of kunnen eten om Becel Omega3+ op hun brood te smeren. Daarnaast wordt gezegd dat men door het gebruik van Becel producten plantaardige omega 3 vetten binnen krijgt.
Deze informatie op de website bevestigt dat niet alle Becel producten EPA en DHA bevatten, zoals adverteerder ter zitting reeds heeft meegedeeld.
Ad b.
Als “Voorwaarden voor het gebruik van de claim” zijn vermeld:
“De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste een bron van thiamine zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN (NAAM VAN DE VITAMIN(N) EN/OF (NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN), zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
De vraag aan adverteerder is of er één of meer Becel producten zijn die ten minste een bron van thiamine zijn zoals hierboven bedoeld, en zo ja welk(e).
In aansluiting op deze laatste vraag wenst de Commissie te vernemen of er ook één of meer Becel producten zijn die niet ten minste een bron van thiamine zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN (NAAM VAN DE VITAMIN(N) EN/OF (NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN), zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
4. Ter zitting heeft adverteerder meegedeeld (alinea 2 pleitnota) dat in de bestreden reclame geen cholesterolverlaging dan wel vermindering van het risico op hart- en vaatziekten wordt geclaimd, maar bij verweer respectievelijk dupliek heeft zij -zoals hierboven samengevat- ook gesteld:
“In de wetenschap is algemeen geaccepteerd dat cholesterol een risico factor is voor hart- en vaatziekten en dat het verlagen of het handhaven van normale cholesterol gehalte in bloed gunstig is voor de gezondheid van de mens. (…). Het handhaven van een gezond cholesterolgehalte in het bloed, waartoe Omega 3 en 6 bijdragen, is dus goed voor het hart”
en
“Op grond van Europese wet- en regelgeving zijn claims toegestaan met betrekking tot het verlagen/onderhouden van cholesterol op basis van het gezondheidseffect dat hiermee gepaard gaat”.
De mededelingen bij verweer en dupliek over “verlagen” van het cholesterolgehalte en cholesterol als risicofactor voor hart- en vaatziekten roepen associaties op met het begrip “claim inzake ziekterisicobeperking” als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub 6 van de Claimsverordening.
Bij aanklikken van “Cholesterol” onder het kopje “Toepassingsgebied”, blijkt in relatie tot bepaalde nutriënten een aantal claims inzake ziekterisicobeperking te zijn toegestaan, onder “Voorwaarden van het gebruik van de claim”. Bij deze claims is sprake van het verlagen van het bloedcholesterol, gevolgd door de mededeling:
“Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten”.
Zo luidt de “Goedgekeurde bewoording” in geval van “enkelvoudig en/of meervoudig onverzadigde vetzuren” bijvoorbeeld:
“Het is aangetoond dat het vervangen van verzadigde vetten in de voeding het bloedcholesterol verlaagt. Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten”.
Gezien het verweer en de dupliek is de vraag aan adverteerder of zij voor haar claim “Becel goed voor het hart” al dan niet een beroep doet op één of meer van bovenbedoelde, toegestane claims inzake ziekterisicobeperking, en zo ja of en op welke wijze in dat geval aan de eisen van de Claimsverordening wordt voldaan.
Gelet op het volgende beslist de Commissie als volgt.
De tussenbeslissing van de Commissie
De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om binnen 14 dagen na dagtekening van deze beslissing schriftelijk nadere informatie te verstrekken als bedoeld in het oordeel onder 2, 3 en 4. Vervolgens zal klager nog schriftelijk kunnen reageren.
Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan.
[hierna volgt de eindbeslissing]
Samenvatting van de reactie van adverteerder
Op de verschillende in de tussenbeslissing gestelde vragen (hierna aangeduid als A tot en met D) heeft adverteerder -samengevat- als volgt geantwoord:
A.
Vraag in het oordeel van de Commissie onder randnummer 2.
De Commissie overwoog onder meer:
“Uit het bovenstaande volgt dat “Goed voor het hart” in de Claimdatabase uitdrukkelijk wordt genoemd als specifieke gezondheidsclaim in relatie tot EPA en DHA respectievelijk Thiamine.
De vraag aan adverteerder is hoe de stelling, dat “Goed voor het hart” geen specifieke, maar een algemene claim is, zich volgens haar tot dit gegeven verhoudt”
Het antwoord van adverteerder wordt als volgt weergegeven:
De gezondheidsclaim “Goed voor het hart” – en claims ter zake hartgezondheid in het algemeen – “wordt” door de EFSA gezien als een algemene gezondheidsclaim in de zin van artikel 10 lid 3 Vo. (EG) 1924/2006. Dit is weergegeven in de wetenschappelijke opinie van de EFSA genaamd “Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to various food(s)/food constituent(s) and health relationships that are not sufficiently defined”.
Op pagina 2 (in de Summary) van die opinie wordt vermeld dat claims in verband met
“cardiovascular health” algemeen en niet-specifiek zijn. In dit verband haalt adverteerder de volgende passage aan:
“The Panel considers that the following claimed effects are general and non-specific, and do not
refer to any specific health claims as required by Regulation (EC) No 1924/2006: “anti-aging
properties” (ID 1352), “maintenance of urinary tract” (ID 1199, 1369), “cardiovascular health”
(ID 569, 582, 1382), “vascular and vein health” (ID 1480, 1998, 2212. 2753, 3667, 4278), “blood
flow/vascular function” (ID 1265), “hormonal balance” (ID 1837, 2916), “women’s health” (ID
531). “menstrual health” (ID 2487), “absorption of nutrients” (ID 1814), “digestive function” (ID
377 607 1267 1357 1401 1625 2320 3602) “out health” (TD) 585 2223) “intestinal flora” (TD”
Meer in het bijzonder wijst adverteerder op de volgende passage op pagina 9 van de opinie:
“1.3 “Cardiovascular health” (ID 569, 582, 1382)
The claimed effects are “cardiovascular system” and “cardiovascular health”. The Panel assumes that the target population is the general population.
The claimed effects are not sufficiently defined and no further details were provided in the proposed wordings or the clarifications provided by Member States. From the references provided it was not possible to establish the specific effect which is the target for the claim.
The Panel considers that the claimed effect is general and non-specific, and does not refer to any
specific health claim as required by Regulation (EC) No 1924/2006”.
De Nederlandse Voedsel- en Warenauroriteit (NVWA) hanteert volgens adverteerder hetzelfde uitgangspunt: in haar Handboek Voedings- en gezondheidsclaims (versie 3.1; 23 december 2021) wordt op pagina 55 een verwijzing naar “hartgezondheid” eveneens als algemeen en niet-specifiek aangemerkt. Adverteerder citeert:
“Voorbeelden:
– Voorbeelden van algemene, niet-specifieke verwijzingen die onder artikel 10, lid 3 van de Claimsverordening vallen zijn: “hartgezondheid”, “opname van voedingsstoffen”, “mentale energie”, “spijsvertering”, “fysiek welzijn”, “huidgezondheid”, “levergezondheid”, “hormonale balans”, “weerstand”. Deze claims kunnen niet los worden gemaakt maar wel in combinatie met een goedgekeurde gezondheidsclaim of een “on hold” gezondheidsclaim die ermee verband houdt en het algemene voordeel voldoende kan onderbouwen. Bijvoorbeeld de vermelding “weerstand” on een (..)”.
Adverteerder concludeert dat de claim “Goed voor het hart” op grond van artikel 10 lid 3 Vo. (EG)
1924/2006 gespecificeerd moet worden volgens het Uitvoeringsbesluit van de Commissie
van 24 januari 2013 (2013/63/EU) met een geautoriseerde artikel 13 of artikel 14 claim.
Uit artikel 5 lid 1, onder b), Vo. (EG) nr. 1924/2006 volgt eveneens dat zonder vermelding van de nutriënt, of stof, waarop de claim betrekking heeft, geen sprake kan zijn van een deugdelijke voedings- of gezondheidsclaim (en dat specificatie nodig is cf. artikel 10 lid 3).
Ten opzichte van de alternatieve bewoording “Goed voor het hart” in de KOAG/KAG “Claimsdatabase” dient in het algemeen, aldus adverteerder, de claim te worden aangevuld met het specifieke nutriënt. In het geval van EPA en DHA, respectievelijk Thiamine, dienen deze nutriënten genoemd te worden in relatie tot het gezondheidseffect.
Dit geldt ook voor de geautoriseerde claims “Alfa-linoleenzuur (ALA) draagt bij tot de instandhouding van normale cholesterol-gehalten in het bloed”, “Linolzuur draagt bij tot de instandhouding van normale cho-lesterolgehalten in het bloed” ofwel “Omega 3- en 6 dragen bij aan de instandhouding van een normaal cholesterolgehalte in het bloed.”.
B.
Vragen in het oordeel van de Commissie onder randnummer 3, Ad a.
De Commissie overwoog onder meer:
“Ter zitting heeft adverteerder desgevraagd meegedeeld dat, anders dan het product Becel Omega 3+, dat is vermeld op de (in het verweer via een link genoemde) website https://www.becel.coml-nl/hartgezondheid, niet alle Becel producten EPA en DHA bevatten.
De vraag aan adverteerder is
(i) of Becel Omega 3+ ten minste een bron van EPA en DHA is zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006
en
ii) of er ook één of meer andere Becel producten dan Becel Omega 3+ zijn die EPA en DHA bevatten en zo ja, welke dit zijn en of deze ten minste een bron van EPA en DHA zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006”.
Het antwoord van adverteerder wordt als volgt weergegeven:
Ad i.
De minimale hoeveelheid die het product moet bevatten om als bron van EPA en DHA te gelden, zoals vermeld in de bijlage van verordening (EG) 1924/2006 en zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN is 40 mg eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen per 100 g product en per 100 kcal.
Becel Omega 3+ bevat:
740 mg EPA + DHA/100 gram product ofwel 148 mg per dagelijks portie van 20 gram, en
216 mg EPA en DHA/100 Kcal.
Adverteert concludeert dat Becel Omega 3+ ten minste een bron is van EPA + DHA samen.
Ad ii.
Er zijn geen andere Becel producten dan Becel Omega 3+ die EPA en DHA bevatten.
Zoals ter zitting al toegelicht, vermeldt adverteerder voor de volledigheid dat alle producten van Becel tenminste een bron van alfa-linoleenzuur (ALA) zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij de Verordening (EG) nr. 1924/2006.
C.
Vragen in het oordeel van de Commissie onder randnummer 3, Ad b.
De Commissie overwoog onder meer:
“Als “Voorwaarden voor het gebruik van de claim” zijn vermeld:
“De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste een bron van thiamine zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN (NAAM VAN DE VITAMIN(N) EN/OF (NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN), zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
De vraag aan adverteerder is of er één of meer Becel producten zijn die ten minste een bron van thiamine zijn zoals hierboven bedoeld, en zo ja welk(e).
In aansluiting op deze laatste vraag wenst de Commissie te vernemen of er ook één of meer Becel producten zijn die niet ten minste een bron van thiamine zijn zoals bedoeld in de claim BRON VAN (NAAM VAN DE VITAMIN(N) EN/OF (NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN), zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006”.
Het antwoord van adverteerder wordt als volgt weergegeven:
Alle smeerbare margarineproducten van Becel zijn een bron van thiamine zoals bedoeld in de claim BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN] zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006, met uitzondering van het product Omega 3+.
De vloeibare margarines (Olijf, Original, Vlees & Jus (fles)), Becel Vlees & Jus (wikkel), Be-
cel Olie en Becel voor de koffie zijn geen bron van thiamine zoals bedoeld in de claim
BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE
MINERALEN], zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
D.
Vraag in het oordeel van de Commissie onder randnummer 4.
De Commissie overwoog onder meer:
“Gezien het verweer en de dupliek is de vraag aan adverteerder of zij voor haar claim “Becel goed voor het hart” al dan niet een beroep doet op één of meer van bovenbedoelde, toegestane claims inzake ziekterisicobeperking, en zo ja of en op welke wijze in dat geval aan de eisen van de Claimsverordening wordt voldaan”.
Het antwoord van adverteerder wordt als volgt weergegeven:
Alleen ten aanzien van Becel ProActiv met plantensterolen wordt een claim inzake ziekte-
risicobeperking gesteld op grond van de geautoriseerde claim “Het is aangetoond dat
plantensterolen de bloedcholesterol verlagen. Een hoog cholesterolgehalte is een risico-
factor bij de ontwikkeling van coronaire hartziekten.”
Samenvatting van de reactie van klager
Klager heeft nog geen enkele rechtvaardiging gezien voor de claim. Het publiek moet beschermd worden, aldus klager.
Het oordeel van de Commissie
1.
De kern van de klacht is dat de in de bestreden uiting gedane mededeling “Becel goed voor het hart” een onjuiste ofwel niet toegestane gezondheidsclaim inhoudt. De Commissie oordeelt hierover als volgt, mede op basis van de informatie die door adverteerder is verstrekt in reactie op de tussenbeslissing. Daarbij houdt zij de volgorde aan van de beantwoording van bovenbedoelde vragen, aangeduid als A tot en met D.
2.
Ad A.
In reactie op deze vraag heeft adverteerder haar standpunt gehandhaafd dat “Goed voor het hart” geen specifieke gezondheidsclaim is, maar een algemene claim als bedoeld in artikel 10 lid 3 van de Claimsverordening. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft adverteerder verwezen naar passages uit de “Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to various food(s)/food constituent(s) and health relationships that are not sufficiently defined” van de EFSA en naar een passage uit het Handboek Voedings- en gezondheidsclaims (versie 3.1; 23 december 2021) van de Nederlandse Voedsel- en Warenauroriteit (NVWA).
De aanduidingen die in deze passages worden genoemd, zoals bijvoorbeeld “cardiovascular health”, “vascular and vein health” en “blood flow/vascular function” en (voor zover hier relevant) het door de NVWA genoemde voorbeeld van “algemene, niet specifieke verwijzingen die onder artikel 10 lid 3 van de Claimsverordening vallen”: “hartgezondheid”, zijn naar het oordeel van de Commissie van een andere aard dan de claim van adverteerder in de uiting: “Goed voor het hart”. Bovenbedoelde aanduidingen en het voorbeeld “hartgezondheid” zijn, gelet op de bewoordingen, algemene claims, terwijl met de claim “Goed voor het hart” juist specifiek een gunstig effect op het hart wordt uitgedrukt De claim “Goed voor het hart”, moet – anders dan adverteerder heeft betoogd – dus worden aangemerkt als een specifieke gezondheidsclaim.
Dit laatste wordt ook bevestigd in de (in de tussenbeslissing genoemde) Claimdatabase op de website van de KOAG/KAG, die is gegrond op de communautaire lijst van toegestane claims zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Claimsverordening. Zoals overwogen in de tussenbeslissing blijkt uit die Claimdatabase dat de claim “Goed voor het hart” is toegestaan als alternatieve bewoording van:
a.
de “Goedgekeurde bewoording”: “EPA en DHA” (ofwel eicosapentaenoic acid and docosahexaenoic acid) “dragen bij tot de normale werking van het hart”
en
b.
de “Goedgekeurde bewoording”: “Thiamine” (ofwel vitamine b1) “draagt bij tot de normale werking van het hart”.
Uit het bovenstaande volgt dat “Goed voor het hart” in de Claimdatabase uitdrukkelijk wordt genoemd als specifieke gezondheidsclaim in relatie tot EPA en DHA respectievelijk Thiamine.
3.
Ad B.
In reactie op deze vraag onder (i) heeft adverteerder -samengevat- geantwoord dat haar product Becel Omega 3+ een bron van EPA en DHA is zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
In reactie op deze vraag onder (ii) heeft adverteerder -samengevat- geantwoord dat er geen andere Becel producten zijn dan Becel Omega 3+ die EPA en DHA bevatten.
4.
Ad C.
In reactie op deze vraag heeft adverteerder -samengevat- geantwoord dat alle smeerbare margarineproducten van Becel een bron zijn van thiamine zoals bedoeld in de claim BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN] zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006, met uitzondering van het product Omega 3+.
Verder heeft adverteerder meegedeeld dat de vloeibare margarines (Olijf, Original, Vlees & Jus (fles)), Becel Vlees & Jus (wikkel), Becel Olie en Becel voor de koffie geen bron van thiamine zoals bedoeld in de claim BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN], zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006.
5.
Ad D.
In reactie op deze vraag heeft adverteerder -samengevat- geantwoord dat alleen ten aanzien van Becel ProActiv met plantensterolen een claim inzake ziekte-risicobeperking wordt gesteld op grond van de geautoriseerde claim “Het is aangetoond dat plantensterolen de bloedcholesterol verlagen. Een hoog cholesterolgehalte is een risico-factor bij de ontwikkeling van coronaire hartziekten.”
De Commissie vat dit antwoord op in die zin dat adverteerder zich voor wat betreft de claim “Becel goed voor het hart” zoals gebruikt in de bestreden reclame niet beroept op één of meer van de in de tussenbeslissing bedoelde, toegestane claims inzake ziekterisicobeperking.
6.
Klager heeft, in zijn reactie op de antwoorden van adverteerder, de juistheid van die antwoorden niet weersproken. Daarom gaat de Commissie ervan uit dat (in elk geval) het volgende tussen partijen niet in geschil is:
? Alleen Becel Omega 3+ is een bron van EPA en DHA zoals bedoeld in de claim BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN, zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006. Er zijn dus geen andere Becel producten die EPA en DHA bevatten.
? Alle smeerbare margarineproducten van Becel, behalve het product Omega 3+, zijn een bron van thiamine zoals bedoeld in de claim BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN] zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006. Daarentegen zijn de vloeibare margarines (Olijf, Original, Vlees & Jus (fles)), Becel Vlees & Jus (wikkel), Becel Olie en Becel voor de koffie niet een dergelijke bron van thiamine.
7.
De Commissie stelt vast dat in de bestreden televisiereclame, voor wat betreft de claim “Becel goed voor het hart”, geen (duidelijk) onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende Becel producten en hun ingrediënten.
Gelet hierop, en nu deze specifieke gezondheidsclaim in elk geval voor wat betreft de Becel producten vloeibare margarines (Olijf, Original, Vlees & Jus (fles), Becel Vlees & Jus (wikkel), Becel Olie en Becel voor de koffie niet gerechtvaardigd is, omdat deze producten geen bron zijn van EPA en DHA of van thiamine zoals bovenbedoeld, acht de Commissie de televisiereclame misleidend als bedoeld in artikel 3 sub a van de Claimsverordening, en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Doordat niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim in ieder geval niet geldt voor de hiervoor genoemde producten, zal de gemiddelde consument ten onrechte kunnen denken dat alle Becel producten goed voor het hart zijn (“Becel goed voor het hart”).
8.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de bestreden uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.