De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial voor zakelijk reizen met de trein. In de televisiecommercial wordt op de situaties van drie personen ingegaan, in verband waarmee wordt gezegd:
“Steeds meer zakelijke reizigers ontdekken de voordelen van de trein. Wilbert bijvoorbeeld, die wel heeft afgeleerd om ooit nog ergens te laat komen. Myrna, die in het verleden de grootste moeite had om waar dan ook op tijd te zijn. En Thomas die vandaag een alles of niets presentatie heeft en er zeker van wil zijn dat ie echt niet te laat komt. Wie op tijd wil
zijn, vertrouwt op de trein. Ga Mee”
De klacht
In de televisiecommercial wordt beweerd dat elke reiziger die met de trein reist altijd op tijd komt. Dit is onzin. Klager heeft meerdere malen per week last van aanzienlijke vertragingen, waaronder op 13 november 2009 een vertraging van 2,5 uur. De punctualiteitcijfers van de Nederlandse spoorwegen bedragen geen 100% en tonen aan dat reizigers in veel gevallen te laat op hun bestemming komen. Bovendien wordt een trein pas als te laat aangemerkt, wanneer deze meer dan vijf minuten is vertraagd. De reclame is daarom misleidend.
Het verweer
De slogan “Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein” houdt geen garantie in dat iedere treinreiziger altijd op tijd zijn bestemming bereikt. Ook zegt de slogan niet dat de trein letterlijk altijd op tijd is.
De mondelinge behandeling
Namens adverteerder wordt toegelicht dat de boodschap van de televisiecommercial is dat bij andere vervoersvormen dan de trein ook vertraging kan optreden. Uit de commercial volgt niet dat de trein altijd op tijd is. Hooguit blijkt uit de televisiecommercial dat de trein een betrouwbaar vervoersmiddel is. Dit klopt. De punctualiteit van de treinen is nu 90%. Dit is conform de met de overheid gemaakte afspraken. Er is volgens die afspraken pas sprake van vertraging, indien de trein meer dan drie minuten is vertraagd.
Het oordeel van de Commissie
1) De Commissie stelt voorop dat de televisiecommercial specifiek is gericht op zakelijke treinreizigers. Er worden in verband daarmee drie personages genoemd die de voordelen van reizen met de trein zouden hebben ontdekt. Ten aanzien van elk van deze personen volgt uit de televisiecommercial dat zij voor zakelijke reizen voor de trein kiezen om zo tijdig de bestemming te bereiken. Dit wordt onderstreept door de slogan: “Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein.”
2) Voorgaande boodschap staat niet op zichzelf. In de televisiecommercial verwijst adverteerder immers naar andere vormen van personenvervoer. Aan het begin van de televisiecommercial is een persoon te zien die door een kapotte auto te laat komt. Ten aanzien van de twee andere personen volgt eveneens uit de commercial dat zij voor de trein kiezen omdat zij er zeker van willen zijn dat zij tijdig hun bestemming bereiken. Adverteerder heeft ter vergadering toegelicht dat het doel van de televisiecommercial is om te laten zien dat bij andere vormen van vervoer eveneens vertraging kan optreden, en dat de trein een betrouwbaar vervoersmiddel is. Naar het oordeel van de Commissie gaat de boodschap van de televisiecommercial echter verder dan dat. In feite volgt uit de televisiecommercial dat de trein de meest betrouwbare vorm van personenvervoer is en dat men daarom voor de trein dient te kiezen indien men er zeker van wil zijn dat men tijdig op de zakelijke bestemming arriveert.
3) De Commissie is van oordeel dat deze boodschap te absoluut is. Vaststaat dat ongeveer 10% van de treinen niet op tijd rijdt, dat wil zeggen meer dan drie minuten vertraagd is. Klager heeft bovendien onweersproken gesteld dat hij aanzienlijke vertragingen heeft ondervonden. Dit impliceert dat de zakelijke reiziger niet altijd tijdig op de bestemming arriveert. In gevallen waarin sprake is van een (aanzienlijke) vertraging, zou de reiziger bij andere vormen van personenvervoer mogelijk wel tijdig de bestemming hebben bereikt. Op grond van het voorgaande, en nu de reclame de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor in strijd met artikel 7 NRC. Meer in het bijzonder heeft adverteerder geen juiste (volledige) informatie verschaft over de voordelen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC,
te weten over de redenen waarom de zakelijke reiziger beter af is met de trein dan met andere vervoermiddelen.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
College van Beroep:
De grieven
Deze kunnen als volgt worden samengevat.
De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de televisiecommercial met de slogan “Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein. Ga mee.” misleidend is en om die reden in strijd is met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De commercial is zeker niet in die zin misleidend, dat deze de gemiddelde consument ertoe brengt een treinkaartje te kopen wat hij zonder het beweerd misleidende karakter van de commercial niet zou hebben gedaan.
De commercial bevat ten aanzien van de betrouwbaarheid van de treindiensten van NS geen onjuiste of voor de doelgroep onduidelijke informatie. Op basis van de geldende punctualiteitsnormen kan de NS aantonen dat de trein een vervoermiddel is waar reizigers op kunnen vertrouwen. De commercial heeft een duidelijk humoristisch karakter en enige overdrijving is in reclame altijd toegestaan. In de commercial wordt geen concrete vergelijking met andere vervoermiddelen gemaakt.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van appellant is nader toegelicht. Daaraan is toegevoegd dat de uitspraak van de Commissie is verschenen kort na een periode van extreme weersomstandigheden in december 2009, die de dienstregeling zwaar onder druk hebben gezet en de punctualiteitscijfers negatief hebben beïnvloed.
Het oordeel van het College
1
Het College stelt voorop dat de extreme weersomstandigheden in de tweede helft van december 2009 geen invloed hebben gehad op de inhoud van de uitspraak van de Commissie. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 8 december 2009 en het is het College bekend dat de beraadslaging door de Commissie over de inhoud van de beslissing direct na de mondelinge behandeling plaatsvindt. Daaraan doet niet af dat het enige tijd kan duren voordat de schriftelijke uitspraak aan partijen wordt toegezonden.
2
Het College deelt het oordeel van de Commissie dat in de slogan “Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein” de boodschap ligt besloten dat de trein – in vergelijking met andere vormen van personenvervoer – de meest betrouwbare vorm van vervoer is voor de zakelijke reiziger die er zeker van wil zijn tijdig op een zakelijke bestemming te arriveren.
3
Tijd is een concreet gegeven en niet een subjectief begrip dat op verschillende manieren kan worden opgevat. De zinsnede “op tijd” zal in dit verband door de gemiddelde consument worden begrepen als zonder vertraging, volgens de voor de betreffende trein geldende dienstregeling. Het als humoristisch bedoelde karakter van de uiting doet hieraan niet af.
4
Vaststaat dat een bepaald percentage (ongeveer 10%) van de treinen niet op tijd rijdt. Dit impliceert dat een zakelijke treinreiziger niet altijd op tijd zijn bestemming zal bereiken. Nu het op tijd rijden van de treinen niet kan worden gegarandeerd, acht het College de bestreden uiting te absoluut. Dat punctualiteitscijfers worden vastgesteld volgens de nationaal geldende drie-minutennorm of de internationaal afgesproken vijf-minutennorm, waardoor bij het arriveren van treinen binnen deze norm niet wordt gesproken van vertraging, neemt het te absolute karakter van deze op de gemiddelde zakelijke treinreiziger gerichte uiting niet weg.
5
Gelet op het vorenstaande deelt het College het oordeel van de Commissie dat de uiting misleidend is als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor in strijd is met artikel 7 NRC.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.