De klacht
Klager maakt bezwaar tegen het op 29 november 2018 ontvangen van ongeadresseerde reclame (van Thuiskoper) die door verspreider is bezorgd, hoewel op klagers brievenbus een NEE/JA-sticker is aangebracht. De afhandeling van de klacht die klager bij de verspreider heeft ingediend acht hij onbevredigend omdat daarop in het geheel niet is gereageerd.
Het verweer
Verspreider voert aan, verkort weergegeven, dat klager waarschijnlijk abusievelijk een niet gewenste reclamefolder in de bus heeft ontvangen. Deze folder is bezorgd door een bezorgers, die weliswaar goed zijn geïnstrueerd over de regels omtrent de bezorging in geval van brievenbusstickers, maar die de sticker op klagers brievenbus wellicht niet heeft opgemerkt. Verspreider verstrekt al haar bezorgers een duidelijke instructie en zijn beleid is juist om deze stickers te respecteren. Nader onderzoek heeft verder uitgewezen dat de klacht die klager per email zond, helaas in de spambox van verspreider terecht is gekomen. Verspreider biedt zijn excuses aan en zal de bezorgers er nogmaals op wijzen dat dit soort klachten zijn onderneming schaden.
Het oordeel van de voorzitter
1. Als erkend is komen vast te staan dat (een bezorger van) verspreider in november 2018 een reclamefolder heeft gedeponeerd in de brievenbus van klager, die is voorzien van een NEE/JA sticker in de zin van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk (maar wel huis-aan-huisbladen) wenst te ontvangen. Door het reclamedrukwerk ondanks de aanwezigheid van een NEE/JA-sticker in de brievenbus van klager te bezorgen, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
2. De voorzitter ziet echter aanleiding om gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege te laten. Hij acht voldoende aannemelijk gemaakt dat verspreider zich in het algemeen inspant om bezorgers instructie te geven hoe te handelen bij brievenbusstickers.
3.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de voorzitter
Verspreider heeft artikel 3.1 van de Code VOR overtreden.