a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2015/01178

Datum:

19-01-2016

Uitspraak:

dVAF bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de televisiecommercials ‘Bingo’ en ‘Suspect’ van Specsavers.

In de commercial ‘Bingo’ is te zien dat een vrouw in sportkleding een zaaltje binnenkomt waar ouderen zitten te wachten tot de bingo begint. De vrouw stapt het podium op, zet muziek aan en gaat een aerobicsles geven, waaraan de ouderen, aanvankelijk verbaasd en aarzelend, gaan meedoen. Vervolgens is te zien dat een bejaarde vrouw met een bingospel de zaal binnenkomt. In beeld verschijnt de mededeling: “Was nou maar naar Specsavers gegaan!”

In de commercial ‘Suspect’ is te zien hoe een agent met de foto van een verdachte in zijn hand aanbelt bij een huis om te vragen of de bewoner deze verdachte heeft gezien. Hoewel de bewoner duidelijk zichtbaar dezelfde persoon is als de verdachte op de foto, valt dit de agent niet op. Ook deze commercial wordt afgesloten met de mededeling “Was nou maar naar Specsavers gegaan!”

 

De klacht

De commercials maken een karikatuur van slechtziende mensen. Gesuggereerd wordt dat het grappig is als mensen vanwege slechtziendheid in een gênante situatie terecht komen. De reclames zijn stigmatiserend en kwetsend, waarbij slechtzienden als dom worden weggezet. Het advies om naar Specsavers te gaan heeft voor een aantal slechtzienden geen zin, zodat zij met hun probleem en – mede door deze reclame – hun gêne blijven zitten.

 

De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op grond van het volgende besloten de klacht direct af te wijzen.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals klager kennelijk met zijn klacht bedoelt, stelt de voorzitter zich terughoudend op. Dit is het gevolg van het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van die terughoudendheid oordeelt de voorzitter dat adverteerder in de televisiecommercials op humoristische wijze haar diensten en producten aanprijst, waarbij niet gezegd kan worden dat adverteerder daarbij slechtzienden belachelijk maakt. Adverteerder prijst slechts op een duidelijk overdreven wijze het belang van de juiste bril aan. Ook verder kan niet worden gezegd dat de televisiecommercials de grenzen te buiten gaan van hetgeen naar hedendaagse maatstaven toelaatbaar is. Wel heeft de voorzitter begrip voor het feit dat sommigen wegens hun visuele beperkingen de commercials niet zullen waarderen, maar dit kan niet tot een ander oordeel leiden.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Door het humoristische karakter van de commercials en de duidelijk overdreven wijze waarop Specsavers toelicht waartoe een visuele beperking leiden kan, wordt volgens klager een karikatuur neergezet. Overigens is klager van mening dat de in de reclame getoonde situaties voor echte slechtzienden helaas ook praktijk zijn.

In de argumentatie van de voorzitter wordt met de zinsneden “het subjectieve karakter van die criteria” en “hetgeen naar hedendaagse maatstaven toelaatbaar is” op de glijdende schaal van normen gewezen. Klager kent geen andere reclame waarin op de manier van adverteerder wordt ingegaan op komische situaties die het gevolg kunnen zijn van een beperking. Specsavers begeeft zich in het schemergebied van wat nog betamelijk is. De NRC wenst kwetsende reclames uit te sluiten. Mensen met een visuele beperking kunnen zich door de reclame gekwetst voelen, omdat zij daadwerkelijk in gênante situaties kunnen komen waarvan er enkele door adverteerder worden uitvergroot. Slechtziendheid wordt op deze manier verder gestigmatiseerd.

 

Het verweer

Specsavers heeft nimmer de intentie (gehad) om mensen met een visuele beperking te stigmatiseren of te kwetsen, hen als dom weg te zetten of van hen een karikatuur te maken. Het doel van de commercials van Specsavers is juist het aanprijzen van haar producten voor slechtzienden. Adverteerder betreurt het dat klager dit anders ziet en heeft er begrip voor dat hij de commercials niet kan waarderen. Specsavers meent echter ook, zoals de voorzitter heeft geoordeeld, dat de beide commercials niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen en/of nodeloos kwetsend zijn. De commercials hebben een overduidelijk humoristisch karakter vanwege de zwaar overdreven en komische wijze waarop de fitnesstrainster en de politieagent en hun vergissingen zijn neergezet. Voor de gemiddelde kijker is voldoende herkenbaar dat deze geënsceneerde situaties niet realistisch zijn. Volgens vaste jurisprudentie van de Commissie en het College van Beroep is een reclame-uiting pas nodeloos kwetsend en/of in strijd met de goede smaak en het fatsoen indien de uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Dat is bij beide commercials niet het geval. Dat een of verschillende personen daar anders over denken, brengt nog niet mee dat de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden.

 

De mondelinge behandeling

Klager licht zijn standpunt aan de hand van overgelegde aantekeningen nader toe. Klager benadrukt daarbij dat in Nederland circa 50.000 slechtzienden (met een oogziekte) zijn die

niet geholpen zijn met een bril. Voor deze groep zijn de in de commercials getoonde situaties niet absurd en hilarisch, maar realiteit. Daardoor zijn de commercials voor hen kwetsend. Bovendien helpt deze reclame hen niet bij de acceptatie van hun beperking. Klager meent dat de Commissie niet terughoudend moet toetsen, maar een duidelijke norm moet stellen met betrekking tot de toelaatbaarheid van reclame waarin een beperking zo in het belachelijke wordt getrokken.

Het standpunt van adverteerder wordt nader toegelicht. Daarbij is herhaald dat het belachelijk maken van potentiële klanten zeker niet de bedoeling van Specsavers is. Volgens adverteerder is daarvan in de commercials dan ook geen sprake.

 

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie vat klagers bezwaar tegen de twee beschreven televisiecommercials aldus op dat klager deze commercials in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of nodeloos kwetsend acht als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat deze criteria naar hun aard een subjectief karakter hebben, stelt de Commissie zich terughoudend op bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (een van) deze criteria. Dit betekent niet dat de toetsing of een reclame-uiting in strijd met de goede smaak, het fatsoen en/of nodeloos kwetsend is zonder inhoud is, zoals klager lijkt te veronderstellen. De Commissie beoordeelt in een dergelijk geval of de reclame-uiting de grenzen te buiten gaat van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is.

2. In de commercials prijst Specsavers haar producten aan door een tweetal situaties te tonen waarin wordt gesuggereerd dat de hoofdpersonen vergissingen begaan die voorkomen hadden kunnen worden als zij eerst naar Specsavers waren gegaan. Het is voldoende duidelijk dat de doelgroep van de commercials bestaat uit mensen met een visuele beperking die baat (kunnen) hebben bij een bril of contactlenzen van Specsavers. De gemiddelde consument zal de commercials opvatten als een aanprijzing die humoristisch bedoeld is, waarbij de omstandigheden waarin de hoofdpersonen optreden en hun vergissingen duidelijk onrealistisch en sterk uitvergroot zijn. Niet valt immers aan te nemen dat de hoofdpersonen – een politieagent die een verdachte opspoort en een aerobicslerares – in werkelijkheid terecht komen in de getoonde omstandigheden. De commercials bevatten geen verwijzing naar personen van wie de visuele beperking niet met de producten van Specsavers (geheel of gedeeltelijk) verholpen kan worden en/of naar situaties waarin zij daadwerkelijk terecht kunnen komen, zoals klager stelt. Niet kan worden gezegd dat de commercials deze (groep) personen belachelijk maken of als een karikatuur neerzetten.

3. Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de Commissie door de bestreden commercials niet de grens overschreden van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen op het gebied van de goede smaak en het fatsoen toelaatbaar is en zijn de commercials niet nodeloos kwetsend. Wel heeft de Commissie er begrip voor dat niet iedereen -door persoonlijke of andere omstandigheden- de commercials kan waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken