Omschrijving:Het betreft een radioreclame van het Humanistisch Verond, waarin onder andere wordt gezegd: “Het geluid van religies klinkt steeds vaker en steeds harder. Humanisten geloven in de kracht van mensen. Voor nog geen vier euro vijftig per maand helpt u ook dát geluid vaker te laten horen. Zonder uw steun is het humanisme aan de goden overgeleverd. (..) Geloof in de kracht van mensen”. |
De klacht De uitdrukking ‘aan de goden overgeleverd zijn’, heeft een duidelijk negatieve lading. Adverteerder geeft daarmee aan dat het hebben van een religieuze overtuiging minder of minderwaardig is. Klager ervaart dit als kwetsend voor hem als christen. Klager vindt de uiting om die reden in strijd met de artikelen 2, 4, 6, van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat in de uiting de suggestie wordt gewekt dat men bij het Humanistisch Verbond beter af zou zijn dan bij een andere levensbeschouwelijke organisatie, is de uiting misleidend in de zin van artikel 7 NRC. De vergelijking die adverteerder maakt met andere levensbeschouwelijke overtuigingen en instellingen, acht klager in strijd met artikel 14 a, b en e NRC. |
Het verweer Er is geen verband tussen de door klager genoemde artikelen van de NRC en de uiting. De klacht is hoofdzakelijk ongemotiveerd. Klager gaat, waar hij de klacht wel motiveert, niet uit van de werkelijke tekst van de uiting maar van zijn eigen interpretatie daarvan, waarbij zijn persoonlijke gevoelens en irritaties uitgangspunt zijn en niet de uiting, noch de NRC. Klager maakt bovendien gedachtesprongen die niets met de uiting te maken hebben. Klager voelt zich gekwetst omdat zijn religie naar zijn mening als minderwaardig wordt neergezet. Dit is echter geen redelijke interpretatie van de uiting. De uitdrukking “aan de goden overgeleverd zijn” betekent “het zelf niet in de hand hebben, er geen enkele zeggenschap over hebben”. Er wordt in de uiting niet over gelovigen of niet-gelovigen gesproken. Het humanisme is niet godsdienstig en niet anti-religieus. De uiting is dat evenmin. |
|
Het oordeel van de Commissie In de uiting wordt niet de suggestie gewekt dat men bij adverteerder beter af zou zijn. De uiting appelleert niet aan angstgevoelens als bedoeld in artikel 6 NRC, aangezien in de uiting angst niet wordt opgeroepen als middel om de luisteraar over te halen om het Humanisme te steunen. Artikel 14 NRC is niet van toepassing, omdat in de uiting de diensten van adverteerder niet met die van een concurrent worden vergeleken. |
De beslissingDe Commissie wijst de klacht af. |