Omschrijving:Het betreft 3 radioreclames van Campagne Wilde Dieren de Tent Uit, waarin het volgende wordt gezegd: |
De klacht De reclame is misleidend, omdat er minder dan 250 wilde dieren in Nederlandse circussen zijn. In de winter/kerst periode zijn het er hooguit 50 en daarbuiten nog minder. De reclame is misleidend omdat er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat voor de aantasting van het welzijn van dieren in circussen. De stelling van adverteerder is hooguit te baseren op een politieke keuze of levensovertuiging. De uiting kan vooral jongeren op (maatschappelijk) ongewenste ideeën brengen en kan dierenactivisme tot gevolg hebben. Om die reden is de uiting in strijd met de artikelen 2 en 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). |
Het verweer Adverteerder legt een telling over waaruit moet blijken dat er in Nederland in 2006 minimaal 253 en in 2007 minimaal 222 wilde dieren in circussen zijn gebruikt. “Ongeveer 250” is dus een gerechtvaardigde uitspraak. Niet wordt gesteld dat er 250 wilde dieren in Nederlandse circussen leven. Een groot aantal van deze dieren komt met buitenlandse circussen naar Nederland of wordt ingehuurd uit het buitenland. In de uiting wordt niet gesproken over het aantasten van het welzijn van dieren in circussen. Gesteld wordt dat deze dieren worden misbruikt. In adverteerders visie is het houden en gebruiken van wilde dieren in circussen voor het vermaak van de mens een verkeerd gebruik, misbruik dus. Deze visie wordt door een groot deel van de Nederlandse bevolking gedeeld en door een groot deel van de fractiewoordvoerders van de politieke partijen in de Tweede Kamer. |
De mondelinge behandeling Partijen lichten hun standpunt nader toe. Voor zover van belang wordt hierop in het oordeel teruggekomen.
|
Het oordeel van de Commissie Adverteerder heeft door middel van de overgelegde tellingen aannemelijk gemaakt dat er “ongeveer 250 wilde dieren” in Nederland nog in circussen worden gebruikt, daaronder begrepen wilde dieren die slechts korte tijd in Nederland zijn. De uiting appelleert niet aan angstgevoelens als bedoeld in artikel 6 NRC. Wat het leven van olifant Buba betreft, heeft klager onweersproken tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat de olifant in een vrachtwagen wordt vervoerd van de ene locatie naar de andere. Het streven is niet langer dan 1,5 uur te rijden en bij grotere afstanden stopt de auto elke 60 tot 90 minuten en mag de olifant er uit. Klager heeft foto’s overgelegd van de vrachtwagen, van ‘het strekken van de benen’ door de olifant en van de olifant – buiten – op circuslocaties. Gelet op het voorgaande suggereert de mededeling “Eenzame opsluiting, gepropt in een vrachtwagen, een paar meter levensruimte. Dat is het leven van olifant Buba” naar het oordeel van de Commissie ten onrechte dat de olifant zijn leven in een vrachtwagen slijt. Hierdoor kan de gemiddelde consument er toe gebracht worden om bijvoorbeeld de actie te steunen terwijl hij dat anders niet had gedaan. Gelet hierop is uiting 1 misleidend als bedoeld in artikel 8.2 NRC (nieuw). Misleidende reclame is oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC (nieuw). |
De beslissingOp grond van het voorgaande acht de Commissie uiting 1 in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (nieuw). Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af. |
Regeling: artikel 7 NRC |