De bestreden reclame-uiting

Adverteerder heeft in april 2009 in het kader van een reclamecampagne mailings verzonden. Op de envelop van de mailing staat in gekleurde letters “BGL”. Voorts bevinden zich op de envelop twee ge­kleur­de stroken. In de envelop bevindt zich een op een bank­afschrift lijkend papier met daarop de naam en het adres van de ont­vanger. Op dat papier (verder: het af­schrift) staat geel gemarkeerd dat men € 500.000 heeft ontvangen van de Bankgiroloterij en de tekst “hartelijk gefeliciteerd met uw prijs.” Op het afschrift staat voorts het woord “speci­men”. Bij het afschrift is een begeleidende brief gevoegd waarin adverteerder onder de kop “Het zal je maar gebeuren…” de actie toelicht en de geadresseerde wijst op de mogelijkheid om extra loten te kopen.

De klacht

Het afschrift is zo goed nagemaakt, dat de lezer sterk de indruk krijgt dat hij daadwerkelijk een prijs heeft gewonnen. Voor bepaalde be­volkingsgroepen kan deze reclame misleidend zijn. Bovendien is de reclame stijlloos en getuigt deze niet van goede smaak.

Het verweer

De brieftekst en het bankafschrift dienen als één geheel te worden beoordeeld. Nergens wordt in de brief gezegd of gesuggereerd dat de ontvanger van de brief al een prijs heeft gewonnen. Op het afschrift staat “specimen”. Dit is een gangbaar en veel gebruikt Neder­lands woord om aan te geven dat het getoonde object een voorbeeld is. Op het afschrift staan de letters “BGL” en het postadres van adverteerder. Er is in Nederland geen bank met deze naam terwijl ook de kleuren op het afschrift niet door een Nederlandse bank worden gebruikt. Op het afschrift worden fictieve posten genoemd waardoor het voor de gemiddelde consument duidelijk is dat het niet om zijn eigen bankafschrift gaat maar om reclame van adverteerder. Voorts is de mailing niet in strijd met de goede smaak.

De mondelinge behandeling

Adverteerder heeft zijn verweer nader doen toelichten.

Het oordeel van de Commissie

a)  Naar het oordeel van de Commissie is voldoende duidelijk dat de mailing een ludieke ac­tie betreft. Dat het afschrift de indruk wekt dat de ontvanger een grote prijs heeft gewonnen, is onder­deel van het ludieke karakter van de uiting. In werkelijkheid is geen sprake van een banktransactie. Hierover kan naar het oordeel van de Commissie bij de redelijk geïnfor­meer­de, omzichtige en oplettende consument die in zaken als de onderhavige als maatstaf geldt, geen misverstand bestaan. Er bestaat in Neder­land immers geen bank met de naam “BGL”. Ook het kleurge­bruik op de envelop en het afschrift wijkt wezenlijk af van dat van de in Ne­der­land­ actieve banken. De bij­schrij­ving van het be­drag van € 500.000,– is opvallend geel gemarkeerd, het­geen bij bankafschriften niet gebrui­kelijk is te achten. Voorts staat op het af­schrift het woord “speci­men”. Dat het afschrift niet serieus moet worden genomen, blijkt ook uit het feit dat op het af­schrift onder de bijschrijving van het bedrag van € 500.000,– een spoedop­dracht staat voor een nieuwe auto ter waarde van € 55.450,–. Aangenomen mag worden dat de ontvanger weet dat hij geen spoedopdracht heeft gegeven. Uit de begelei­den­de brief blijkt ten slotte duidelijk dat het om een reclame-uiting van ad­ver­teerder gaat. De mai­ling kan op grond van het voor­gaande niet misleidend worden geacht.

b)  Bij de beoordeling van de vraag of de mailing in strijd is met de goede smaak en het fat­soen stelt de Commissie zich terughoudend op, dit wegens op het subjectieve karakter van dit criterium. Met inachtneming van deze terughoudend is de Commissie van oordeel dat de mai­ling de grenzen van het toelaatbare niet overschrijdt. De klacht kan derhalve niet slagen.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.