De bestreden reclame-uiting
Het betreft de hierna te omschrijven (bioscoop)commercial voor Rabobank ‘Een aandeel in elkaar’.
De klacht
In de uiting profileert de Rabobank zich volgens klager als een maatschappelijke organisatie. Die maatschappelijke betrokkenheid dient er slechts toe om haar naamsbekendheid te vergroten met als doel geld te verdienen en niet om daadwerkelijk maatschappelijk betrokken te zijn, aldus klager. Zo kan volgens klager de Rabobank er verantwoordelijk voor worden gehouden dat OAD failliet is gegaan omdat het haar beter uit kwam, met als gevolg dat 1600 medewerkers van OAD hun baan hebben verloren. Hiermee is bewezen dat de maatschappelijke betrokkenheid van adverteerder een schertsvertoning is, aldus klager.
Het verweer
In de bestreden reclame-uiting claimt adverteerder niet dat zij een maatschappelijk betrokken bank is, maar toont zij wel haar overtuiging dat men elkaar kan helpen door samen te werken. In de commercial laat adverteerder voorbeelden zien uit de praktijk, zodat van misleiding in de zin van artikel 8 van de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC) dan ook geen sprake is. In het jaarverslag van adverteerder is bovendien te lezen dat zij in 2013 een bedrag van 69,2 miljoen euro heeft besteed aan maatschappelijke doelen en donaties. Adverteerder is een bank met grote maatschappelijke betrokkenheid, maar daarnaast is zij tevens een commercieel bedrijf dat financieel gezond wil zijn. Het één sluit het andere niet uit. Evenmin is de commercial in strijd met de goede smaak en fatsoen in de zin van artikel 2 NRC, aldus adverteerder. Gezien de beelden die worden getoond kan volgens adverteerder niet worden gesteld dat zij enige grens heeft overschreden.
Het oordeel van de Commissie
1. In de commercial zegt de voice-over: “Een nieuwe dag. Een dag in een wereld waarin we elkaar verder helpen. Waarin samen het synoniem is voor sterker. Dat is hoe de Rabobank naar de wereld kijkt: Een wereld met een aandeel in elkaars leven.” Daarna passeren een aantal voorbeelden de revue. Zo wordt onder andere (door de voice-over) gezegd: “zo financieren we niet alleen 1 miljoen huizen, maar hebben we een aandeel in 1 miljoen plekken waar mensen zich thuis voelen”, (…) “met je bankpas kun je pinnen in Kathmandu: ons aandeel in misschien wel de reis van je leven”, (…) “we wisselen kennis en ervaring uit met agrariërs over de hele wereld. Ons aandeel in een toekomst met voldoende eten en drinken voor iedereen.”
2. De strekking van de commercial is dat adverteerder zich als commercieel bedrijf tevens inzet voor maatschappelijke doelen. Dit wordt in de commercial tot uitdrukking gebracht door het tonen van een aantal voorbeelden, die volgens adverteerder niet fictief zijn, maar zien op praktijkvoorbeelden en doelen waar adverteerder zich daadwerkelijk voor inzet. Nu klager niet althans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de voorbeelden die in de onderhavige uiting worden genoemd niet overeenkomen met de werkelijkheid, ziet de Commissie geen aanleiding te oordelen dat de reclame-uiting onjuist of misleidend is. Het feit dat – zoals klager stelt – adverteerder mogelijk een rol heeft gespeeld bij het faillissement van OAD, wat daar verder van zij, maakt niet dat de onderhavige uiting misleidend is. Op grond van dit laatste kan evenmin worden geoordeeld dat met deze uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden, mede gelet op de terughoudende wijze waarop aan dit criterium dient te worden getoetst, vanwege de subjectieve aard hiervan.
3. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er oog voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen. Dit leidt evenwel niet tot een andere beslissing.
4. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.