De bestreden reclame-uiting
Het betreft een aan klager geadresseerde uiting, inhoudende een inruilaanbod betreffende klagers “Nissan Qashqai”.
In de uiting staat onder meer:
“Ruil uw auto vóór 30 juni in voor een gloednieuw exemplaar. Dan krijgt u van Nissan maar liefst € 1.500,- extra inruilkorting”.
De klacht
Klager heeft sinds april 2009 een Nissan Qashqai die destijds € 29.816,- kostte. Aan klager is in het kader van de onderhavige actie een inruilprijs van € 20.800,- geboden.
De uiting bevat een aantal argumenten om klager te bewegen tot inruil van zijn auto. Deze argumenten zijn -samengevat- onjuist. Klager voert hiertoe het volgende aan.
1. In de uiting staat: “Er is dan ook veel vraag naar gebruikte Qashqai’s”.
Deze mededeling is onjuist, omdat op internet honderden van deze auto’s worden aangeboden. Voorts geldt dat als er veel vraag is naar een artikel, dit artikel schaars en daarmee duur wordt. Alleen al om deze reden zou de inruilprijs van klagers auto hoger dan ‘normaal’ moeten zijn.
2. In de uiting staat:
“En dan stijgt uw auto vandaag ook nog eens flink in waarde! Wij doen u namelijk een uiterst aantrekkelijk inruilaanbod”.
Beide argumenten zijn onwaar; om voor een auto die 26 maanden oud is en 21.000 kilometer heeft gereden € 20.800,- te bieden, is ongehoord. Diverse dealers hebben klager meegedeeld dat zij van de inruilkorting van € 1.500,- een bedrag van € 500,- voor hun rekening moeten nemen.
3. In de uiting staat:
“Ruil uw huidige Qashqai vóór 30 juni in voor een gloednieuw exemplaar”, maar de dealer kan pas na 4 of 5 maanden een standaard uitvoering zonder opties leveren. Gedurende die 4 of 5 maanden ontstaat er een waardevermindering en het betreffende bedrag wordt in mindering gebracht op de inruilprijs.
Klager vindt dat koper en verkoper op de gebruikelijke wijze dienen te onderhandelen over inruil en aankoop van een auto. Gezien de in de uiting gebruikte argumenten dient de dealer ruimhartig om te gaan met de hoogte van de inruilprijs en zich niet te verschuilen achter de € 1.500,- extra inruilwaarde. Deze is extra en heeft niets met de onderhandelingen te maken.
Ten slotte zou in plaats van “inruilkorting” het woord “inruilpremie” moeten worden gebruikt; een premie is een eenmalige financiële beloning.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal -voor zover van belang- worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt dat klager zich -gegeven de bestreden uiting- niet kan vinden in de inruilprijs die is geboden voor de Nissan Qashqai, die klager in 2009 heeft aangeschaft. De vraag is of dit ertoe leidt dat de uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code. De Commissie beantwoordt die vraag in negatieve zin en overweegt daartoe, met betrekking tot hetgeen klager heeft aangevoerd, het volgende.
Klagers stelling dat op internet honderden Qashqai’s worden aangeboden, neemt niet weg dat er veel vraag kan zijn naar gebruikte Qashqai’s. Bij verweer heeft adverteerder overigens bevestigd dat er grote vraag bestaat naar tweedehands Qashqai’s.
Voor het overige komen klagers stellingen erop neer dat hij vindt dat een hogere inruilprijs voor zijn auto op zijn plaats zou zijn en dat -kort gezegd- niet dient te worden gesproken over “een uiterst aantrekkelijk inruilaanbod”. Naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het hier een uitspraak van de adverteerder betreft, waarbij sprake is van enige in reclame gebruikelijke overdrijving en dat men zich nader dient te informeren over de vraag of het aanbod in het individuele geval van de geadresseerde interessant is.
Voor wat betreft “inruilkorting” heeft adverteerder bij verweer meegedeeld dat op de aankoopprijs van een nieuw voertuig een eenmalige financiële korting wordt geboden, die los staat van de tussen dealer en klant overeengekomen prijs voor het in te ruilen voertuig. De Commissie heeft geen althans onvoldoende aanwijzingen dat deze inruilkorting niet wordt verleend. Klagers opvatting dat het woord “inruilkorting” zou moeten worden vervangen door “inruilpremie” leidt niet tot het oordeel dat de uiting op dit punt onjuist is.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 6 oktober 2011
De Commissie wijst de klacht af.
Het College van Beroep:
De grieven
Het College vat de grieven als volgt samen.
Grief 1
De Commissie is in haar beslissing niet ingegaan op alle argumenten die appellant ter onderbouwing van de klacht, onder verwijzing naar de overgelegde brochure, heeft aangevoerd, met name niet op de volgende punten:
– Qash met de Qashqai
– Ruil voor 30 juni in voor een gloednieuw exemplaar.
Grief 2
Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat sprake is van enige in reclame niet ongebruikelijke overdrijving. Het gaat in dit geval om toezeggingen die niet worden nagekomen. De importeur lokt klanten naar de dealer en de dealer handelt als gebruikelijk. De dealer houdt rekening met de € 1.500,– extra inruilpremie en de 0% financieringsmogelijkheid, maar van een uiterst aantrekkelijk aanbod is geen sprake. Dat blijkt uit het grote verschil bij de inruilprijs die verschillende dealers bieden. De Commissie had het verweer van Nissan moeten verwerpen. Nissan mag, als de onderhandelingen anders verlopen dan in de brochure staat (dat wil zeggen: als de dealers de inruilpremie verdisconteren in de inruilprijs), zich niet achter haar dealers verschuilen.
Het oordeel van het College
1. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
2. In beroep staat als onbestreden vast dat de consument in het kader van de actie “Het is tijd om te qashen met de Qashqai” aanspraak kan maken op “€ 1.500,– extra inruilwaarde” en een financieringsaanbod waarbij men gedurende drie jaar 0% rente betaalt. Appellant stelt, evenals Nissan in eerste aanleg, dat de extra inruilwaarde (blijkbaar is bedoeld: extra inruilpremie) volledig los staat van de inkoopprijs van het in te ruilen voertuig. Vast staat derhalve dat deze inruilpremie niet van invloed mag zijn op de inruilprijs. Het College begrijpt de stellingen van appellant met betrekking tot de door verschillende dealers aangeboden inruilprijzen voor zijn Nissan Qashqai aldus, dat deze dealers bij het vaststellen van de inruilprijzen wél rekening hebben gehouden met de inruilpremie, waardoor geen sprake is van een “uiterst aantrekkelijk inruilaanbod”, zoals in de folder staat.
3. Het College zal op grond van het voorgaande beoordelen of de in de folder gedane toezegging met betrekking tot de inruilpremie in de praktijk ook daadwerkelijk wordt nagekomen. Appellant stelt in dit verband dat de inruilprijzen die diverse dealers hem hebben aangeboden, variëren van € 16.000,– tot € 20.800,–. Het is het College echter niet duidelijk geworden of deze inruilprijzen ongebruikelijk laag zijn te achten voor een auto van het type van appellant, rekening houdend met de leeftijd, de uitvoering daarvan en verdere bijzonderheden. Appellant heeft geen objectieve gegevens overgelegd op grond waarvan het College zich op dit punt een juist beeld kan vormen. Evenmin heeft appellant gesteld dat de door de Nissan-dealers tijdens de actie geboden inruilprijzen lager zijn dan voorafgaand aan, of na het eindigen van de actie. Dit is ook niet gebleken. De stelling van klager dat dealers de inruilpremie geheel of voor een deel in mindering brengen op de inruilprijs, is ook verder niet met objectieve stukken toegelicht, zodat deze onvoldoende onderbouwd is.
4. Op grond van het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat de mededelingen over de inruilpremie onjuist of misleidend zijn. Uitgaande hiervan en rekening houdend met enige, in reclame gebruikelijk te achten overdrijving, kan de mededeling dat sprake is van “een uiterst aantrekkelijk inruilaanbod” evenmin onjuist of misleidend worden geacht. Hetzelfde geldt voor andere mededelingen waarin Nissan direct of indirect verwijst naar de inruilpremie, zoals “Qash met de Qashqai” en “geniet veel voordeel” en “Uw Nissan Qashqai is vandaag in waarde gestegen” en “uw auto is geld waard”. De mededeling “Er is dan ook veel vraag naar gebruikte Qashqai’s” kan evenmin tot het oordeel leiden dat sprake is van misleidende reclame. Niet gebleken is dat deze mededeling onjuist is. Tot slot is het College van oordeel dat niet valt in te zien waarom de mededeling “Ruil uw huidige Qashqai vóór 30 juni in voor een gloednieuw exemplaar” kan meebrengen dat geen sprake is van “een uiterst aantrekkelijk inruilaanbod”. De grieven treffen derhalve geen doel.
5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.