De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame voor de Toyota Prius waarin wordt gezegd:
“Al drie miljoen Prius rijders verbruiken minder brandstof en dragen zo bij aan een schonere wereld. En met de nieuwe Toyota Prius Wagon komen er nog veel meer Prius rijders bij”.
De klacht
Met “een schonere wereld” wordt bedoeld: “een minder smerige wereld”.
Klager acht de uiting misleidend wat betreft het daarin gebruikte milieuargument.
Beslissing van de voorzitter
De uiting voldoet aan de eisen van de Milieu Reclame Code (MRC) en de Code voor personenauto’s (CvP). Duidelijk is dat de bijdrage aan “een schonere wereld” betrekking heeft op een lager brandstofverbruik. Niet gesteld of gebleken is dat ten onrechte wordt geclaimd dat door een lager brandstofverbruik kan worden bijgedragen aan een schonere wereld.
Het bezwaar tegen terzijdelegging van de klacht
Adverteerder stelt ten onrechte dat een lager brandstofverbruik bijdraagt of kan bijdragen aan “een schonere wereld”. Het is immers van algemene bekendheid dat motorvoertuigen, rijdend op fossiele brandstoffen het milieu niet schoner maken, maar juist bijdragen aan een verdere vervuiling daarvan.
Klager verwijst naar de beslissing van de Commissie van 13 april 2011 in dossier 2011/00244, waarin een soortgelijke klacht werd toegewezen.
Het verweer
Adverteerder heeft onder meer het volgende meegedeeld.
De uiting bevat geen (absolute) claim ten aanzien van de milieuvriendelijkheid van de Toyota Prius Wagon Full Hybrid. De uiting is bedoeld om de consument te informeren over de relatief mindere milieubelasting van voornoemde auto, door haar hybride techniek, ten opzichte van andere auto’s in dezelfde grootteklasse.
De consument kan vervolgens bijdragen aan een relatief schoner milieu.
De uiting is van andere orde dan die, beoordeeld in dossier 2011/00244. Daarin was sprake van een absolute claim met betrekking tot milieuvriendelijkheid.
Van strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC), de MRC of de CvP is geen sprake.
Het oordeel van de Commissie
In zijn bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter heeft klager zijn klacht aangevuld; hij heeft gesteld dat motorvoertuigen, rijdend op fossiele brandstoffen, het milieu niet schoner maken, maar bijdragen aan een verdere vervuiling van het milieu.
In artikel 3 CvP is onder meer bepaald:
“In reclame-uitingen dient het gebruik van termen waarmee de auto wordt aangeprezen als een milieuvriendelijk product te worden vermeden”.
Doordat in de bestreden uiting met betrekking tot “Prius rijders” wordt gesteld: “Al drie miljoen Prius rijders verbruiken minder brandstof en dragen zo bij aan een schonere wereld” wordt de Toyota Prius naar het oordeel van de Commissie aangeprezen als een milieuvriendelijk product. Derhalve is de uiting in strijd met artikel 3 CvP.
Het verweer dat de Toyota Prius Wagon Full Hybrid minder milieubelastend is dan auto’s in dezelfde grootteklasse doet niet aan bovenstaand oordeel af.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie vernietigt de beslissing van de voorzitter. Zij acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 3 CvP en beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.