De bestreden uiting

Het betreft de vermelding “RandstadRail” op treinen van RET en HTM en op perrons, meer in het bijzonder op strippenkaartlezers, routeaanduidingen en borden met stationsnamen.

De klacht

Door de aanduiding “RandstadRail” presenteren RET en HTM zich ten onrechte als één bedrijf. Er bestaat geen bedrijf “RandstadRail”; meerdere vervoerders, zoals onder meer HTM en RET, voeren de diensten uit. Met name de presentatie van de OV chiplezers is misleidend. Nergens uit blijkt dat de lezers van RET niet zouden mogen worden gebruikt voor HTM en omgekeerd. 

Het verweer

HTM en de Rotterdamse RET exploiteren in opdracht van respectievelijk Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam tram- en metrolijnen binnen de grenzen van de stadsregio’s. De Stadsregio’s hebben HTM en RET de verplichting opgelegd om enkele lijnen te exploiteren onder de naam RandstadRail. Het betreft intergemeentelijke lijnen.

De naamsvermelding “RandstadRail” behoort tot de verplichtingen die de opdrachtgevers aan de vervoerders hebben opgelegd. Daarnaast wordt het eigen logo van de vervoerders op de voertuigen vermeld.

De enkele naamsvermelding op de voertuigen is geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC); het gaat om een feitelijke aanduiding: dit is RandstadRail. Voor zover die naamsvermelding wel reclame zou zijn, is er geen sprake van misleidende reclame. 

De OV-chipkaart is een landelijk systeem, maar voor de registratie van ritten worden door de vervoerders verschillende systemen gehanteerd binnen het eigen vervoersgebied. Ook de leesapparatuur van de vervoerders verschilt. De RET heeft de chipkaartlezers op de haltes geplaatst, terwijl deze bij HTM zijn ingebouwd in de voertuigen. Hierdoor moet de reiziger goed opletten waar voor welke lijn moet worden ingecheckt, hetgeen lastig kan zijn.

Op de bij de klacht overgelegde foto’s is de chipkaartlezer van RET zichtbaar. Op de lezer behoort een sticker te zijn geplakt met de tekst “Alleen inchecken voor metrolijn E van RET”. Uit de foto blijkt dat de sticker eraf is gesloopt. Verweerder zal RET verzoeken een nieuwe sticker te plaatsen.

Blijkens de klachtbrieven is in het geval van klager vermoedelijk het volgende gebeurd. Klager heeft ingecheckt op de halte in de chipkaartlezer van RET, is ingestapt in een voertuig van HTM en heeft bij het uitstappen uitgecheckt in een voertuig van HTM. Omdat de systemen van RET en HTM gescheiden zijn, is er door RET geen uitcheck-registratie geweest. De uitcheck bij HTM had geen incheck bij HTM. Daardoor is deze als een incheck zonder uitcheck geregistreerd waardoor aan klager tweemaal het volledige instaptarief van € 4,- is berekend, eenmaal bij RET en eenmaal bij HTM. 

In geval van onjuist in- of uitchecken kan de reiziger het eventueel betaalde gerestitueerd krijgen bij de desbetreffende vervoerder.    

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt uit het verweer dat HTM en RET ingevolge een opdracht van respectievelijk Stadgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam verplicht zijn om enkele tram- en metrolijnen te exploiteren onder de naam “RandstadRail”. Naar het oordeel van de Commissie moet de vermelding “RandstadRail”, zoals deze voorkomt op de bij de klacht overgelegde foto’s van voertuigen en perrons, worden gezien als aanduiding van de naam waaronder bedoelde lijnen worden geëxploiteerd, zonder dat   daarin een aanprijzing is gelegen. Om die reden is er geen sprake van reclame in de zin van artikel 1 NRC en is de Commissie niet bevoegd de bestreden uiting verder te beoordelen. 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.