De bestreden reclame-uiting
Het betreft een uiting op de website van Transavia, voor zover daarin staat:
“Vluchten Eindhoven en Krakau
Vluchten tussen Eindhoven en Krakau zijn tijdelijk te boeken voor een vast tarief van €40*. Een koffer is bij te boeken voor een vast tarief van €20*. We willen het hiermee gemakkelijker maken voor Oekraïners, hulpverleners en andere betrokkenen om met het vliegtuig te reizen op deze route.
*Tarieven o.b.v. een enkele reis”
De samenvatting van de klacht
Het bezwaar van klager ziet erop dat Transavia adverteert met een vaste prijs van €40,- voor een enkele reis, terwijl dit in werkelijkheid vanaf €125,- (op de bewuste zoekdatum van 26 mei) is. Zodra klager gaat boeken komt hij op 26 mei 2022 (als voorbeeld) uit op een ticketprijs vanaf €125,- voor een enkele reis, of de terugreis vanaf €93,-. Klager heeft contact gezocht met Transavia, maar geen reactie ontvangen.
De samenvatting van het verweer
Transavia heeft in de periode van 4-4-2022 tot en met 22-5-2022 vanwege de oorlog in Oekraïne en bij wijze van geste op de route Eindhoven – Krakau (en vice versa) tijdelijk een vaste ticketprijs van €40,- per enkele reis gehanteerd. Het doel hiervan was om het Oekraïners, hulpverleners en andere betrokkenen makkelijker te maken om met het vliegtuig te reizen richting/vanuit Oekraïne (ook wel ‘rescue fare’ genoemd). Zoals blijkt uit de bestreden uiting, was deze geste tijdelijk van aard.
Met deze geste heeft Transavia geen reclame gemaakt, noch willen maken. De mogelijkheid om een rescue fare te boeken bevat geen enkel aanprijzend element, maar dient gekwalificeerd te worden als een aankondiging met louter feitelijke informatie. Primair is Transavia dan ook van oordeel dat geen sprake is van reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en dient de klacht op basis hiervan afgewezen, c.q. niet in behandeling genomen te worden.
Subsidiair stelt Transavia zich op het standpunt dat de bestreden uiting niet misleidend is. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat klager een vlucht wilde boeken na 22 mei 2022. Na 22 mei was het niet meer mogelijk om gebruik te maken van de rescue fare, aangezien dit tijdelijk mogelijk was. Het is niet ongebruikelijk dat buiten de ‘tijdelijke’ periode andere (hogere) tarieven gelden. Van misleiding is derhalve geen sprake. Indien klager van mening is dat er sprake zou zijn van misleidende reclame omdat hij, als gemiddelde consument, ertoe zou zijn gebracht of kon worden gebracht een besluit over de aankoop van een vliegticket te nemen, dat hij anders niet had genomen, dan lijkt dat gezien de omstandigheden en de context niet aan de orde omdat is gebleken dat Transavia bijvoorbeeld ook in de maand juni 2022 een vlucht heeft aangeboden voor €40,-.
Tot slot merkt adverteerder nog op dat het niet duidelijk is in welke hoedanigheid klager wilde reizen (als Oekraïner, hulpverlener, andere betrokkene of als consument). Mocht klager in de hoedanigheid van Oekraïner, hulpverlener of andere betrokkene alsnog op korte termijn gebruik willen maken van de rescue fare, die Transavia bij wijze van geste tijdelijk heeft aangeboden, dan verzoekt adverteerder klager om contact op te nemen.
Repliek
Volgens klager is wel sprake van reclame door op de website deze tarieven weer te geven. Er staat geen datum of tijdspanne bij. Het is “luchtfietserij” waar adverteerder achteraf mee komt.
De subsidiaire grond die adverteerder aanvoert is eveneens onjuist en er is wel sprake van misleiding.
Tot slot gaat klager nog in op de hoedanigheid waarin hij naar Krakau zou willen reizen. Klager geeft aan dat dit in strijd is met de grondwet en dat hierdoor sprake zou zijn van discriminatie. Enerzijds is sprake van selectieve uitsluiting en anderzijds is het bijzonder dat klager met adverteerder in contact moet treden aangezien zij geen enkele reactie heeft gegeven op eerdere e-mails, aldus klager.
Dupliek
Adverteerder vraagt zich af of de Commissie bevoegd is om over vermeende discriminatie in een verweerschrift te oordelen. Zij wijst er ook op dat discriminatie geen oordeel is van de oorspronkelijke klacht van klager. Met de slotopmerking in het verweerschrift heeft adverteerder simpelweg beoogd om een vriendelijk aanbod aan klager te doen. Adverteerder benadrukt dat het ten tijde van de geste iedereen vrij stond gebruik te maken van de rescue fare tickets. Mensen die gebruik wilden maken van de rescue fare tickets hoefden nergens aan te tonen of op te geven dat ze als Oekraïner of hulpverlener of andere betrokkene van Eindhoven naar Krakau gingen reizen. Iedereen kon het tijdelijke rescue fare ticket boeken. Er is derhalve geen sprake geweest van enige vorm van selectieve uitsluiting of discriminatie.
Het staat adverteerder overigens vrij om in haar aankondigingen/gestes voorwaarden te stellen.
Het oordeel van de Commissie
1. Nu adverteerder primair heeft aangevoerd dat geen sprake is van reclame, maar dat sprake is van een aankondiging met louter feitelijke informatie dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of sprake is van reclame. De Commissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Krachtens artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dient onder reclame te worden verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden. In de bestreden uiting worden vluchten aangeboden op de route Eindhoven – Krakau, tegen een kennelijk lager dan gebruikelijk tarief. Vervolgens worden verder op de website door middel van de boekingsmodule en het maandoverzicht, onder vermelding van een specifieke datum en prijs, de vluchten op deze route nader gespecifieerd en aangeprezen. Het aanbod is – als sympathiebetuiging – niet alleen bedoeld voor Oekraïners, hulpverleners en andere betrokkenen. Iedereen kan daar gebruik van maken. Door de wijze waarop adverteerder deze aanbieding onder de aandacht brengt, is deze als reclame in de zin van de NRC te beschouwen.
2. Klager maakt bezwaar tegen de mededeling: “Vluchten tussen Eindhoven en Krakau zijn tijdelijk te boeken voor een vast tarief van €40* ”, nu hij op een hogere ticketprijs uitkomt. Adverteerder voert aan dat sprake is geweest van een tijdelijk aanbod in de periode van 4-4-2022 tot en met 22-5-2022. Vanwege de oorlog in Oekraïne heeft adverteerder bij wijze van geste tijdelijk op deze route een vaste ticketprijs per enkele reis aangeboden. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
3. In de bestreden uiting staat weliswaar dat genoemde vluchten ‘tijdelijk’ te boeken zijn voor een vast tarief van €40,-, echter de in het verweer genoemde actieperiode wordt niet genoemd. De gemiddelde consument zal aan het woord ‘tijdelijk’ geen andere betekenis toekennen dan dat de periode waarin het vaste tarief geldt van bepaalde en/of korte duur is en er van uitgaan dat de aanbieding in ieder geval geldt zolang deze getoond wordt. De gemiddelde consument kan niet weten dat de actie op 22 mei 2022 eindigt nu dit niet uit de uiting blijkt. Adverteerder heeft wel de tijdelijke duur van de actie kenbaar gemaakt, maar heeft nagelaten voldoende duidelijkheid te geven over de periode waarbinnen geboekt moest worden om van het actietarief gebruik te kunnen maken. Het had op de weg van adverteerder gelegen om in de bestreden uiting de duur van de periode waarin het vaste tarief van €40,- voor een enkele reis van toepassing was, aan de consument kenbaar te maken om te voorkomen dat deze consument door het ontbreken van die informatie buiten de actieperiode zou boeken. Gelet hierop is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De gemiddelde consument kan hierdoor ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. De uiting is om die reden misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat het blijkbaar in juni wederom mogelijk was om voor € 40,- te boeken, doet aan de misleiding niet af. Het was immers in ieder geval enige tijd niet mogelijk voor dit tarief te boeken. Of adverteerder gebruik maakt van discriminerende voorwaarden, zoals klager stelt, doet verder voor dit geschil, waarin het gaat om misleiding, niet ter zake.
4. De Commissie beslist als volgt.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.