De bestreden reclame-uiting

Het betreft een televisiecommercial van ITEC. Aan het begin van de commercial werpt een man de inhoud van een beker soep over zijn schouder in het gezicht van een man die achter hem staat. Een voice-over zegt: “Als manager let ik goed op de uitgaven. Minder koffie of soep is niet de oplossing. (…) Ik ben overgestapt naar ITEC. En zij hebben een aantal oplossingen voor mij, waaronder digitaal archief, het zelf kunnen bijhouden van de printkosten en twaalf maanden gratis printen. Nou, dat bespaart mij al zeker honderdtwintigduizend euro. Print uit je winst!”

De klacht

De commercial – waarin hete soep in het gezicht van een collega wordt gegooid die vervolgens zijn gezicht moet blussen met water om verdere verbranding te voorkomen – getuigt niet van goede smaak en is nodeloos kwetsend jegens personen met brandwondenletsel in het gezicht.

Het verweer

De Commissie vat het verweer als volgt samen. Voor zover klager meent dat de uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen merkt adverteerder op dat over smaak niet valt te twisten. Niet iedere commercial kan beantwoorden aan de ‘goede smaak’ van de kijker. Voorts worden de regels van het algemeen fatsoen niet overtreden. Adverteerder benadrukt niet de intentie te hebben gehad om brandwondenletsel te parodiëren in de commercial.

De mondelinge behandeling

Adverteerder handhaaft zijn standpunt en licht dit toe.

Het oordeel van de Commissie

1) De Commissie stelt zich terughoudend op bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen, dan wel of deze nodeloos kwetsend is, dit gelet op het subjectieve karakter van deze criteria zoals bepaald in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

2) Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de onderhavige reclame niet van dien aard is dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden. In de bestreden commercial werpt een man de inhoud van een beker soep over zijn schouder in het gezicht van een man die achter hem staat. De Commissie meent dat de consument zal begrijpen dat sprake is van humoristisch bedoelde overdrijving en dat de man niet daadwerkelijk hete soep in het gezicht van zijn collega werpt. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat ten gevolge van voornoemde actie, geen brandwonden en/of ander letsel in het gezicht van de collega zijn waar te nemen. Gelet op het voorgaande wordt de klacht afgewezen.

3) Voorts is de Commissie van oordeel dat de reclame-uiting niet nodeloos kwetsend is ten aanzien van personen met brandwondenletsel in het gezicht. Niet kan worden gezegd dat voornoemde personen door de commercial op een negatieve manier worden bejegend.

4) De Commissie heeft er begrip voor dat er mensen zijn die de uiting niet waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.