De bestreden uiting
Het betreft een uiting in “Ons Utrecht” met de aanhef:
“Nederlandse pluimveesector geeft dierenwelzijn hoge prioriteit.
Een beter leven voor de kip”.
De klacht
Klaagster heeft de volgende bezwaren.
a.
De advertentie is misleidend, omdat een witte, goed in de veren zittende kip met ongekapte snavel wordt getoond. Zulke kippen komen nauwelijks voor in de pluimveesector.
Bij alle batterijkippen en scharrelkippen zonder uitloop worden de snavels gekapt. Alleen bij biologische pluimveehouders worden de snavels van kippen niet gekapt. Er zijn in Nederland in totaal 1400 leghenbedrijven met 46 miljoen kippen. Slechts circa 3% daarvan (ongeveer 1,4 miljoen kippen) is biologisch.
De meeste kippen komen niet buiten. De veren van witte kippen zijn geel tot bruin van het vuil, omdat zij geen zandbad kunnen nemen om zich schoon te maken.
b.
Ook de tekst van de advertentie is misleidend.
Anders dan het geval is met betrekking tot het maken van winst, heeft dierenwelzijn geen “hoge prioriteit”. Door de overheid opgelegde maatregelen ter verbetering van dierenwelzijn stuiten op verzet bij pluimveehouders.
Een stuurgroep waarin naast de pluimveehouders de Dierenbescherming en het Ministerie van EL & I zijn vertegenwoordigd, presenteerde in de zomer van 2011 haar eindrapport. Daarin wordt voorgesteld om de huidige vrijstelling van het verbod op een aantal veel voorkomende ingrepen bij pluimvee te verlengen met 10 jaar.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken.
Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
1.
Verweerder heeft gesteld dat hij niet kan worden aangemerkt als een bij de Stichting Reclame Code (SRC) aangesloten instelling en om die reden niet valt onder het toezicht van de SRC of de reikwijdte van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Dit verweer kan niet slagen.
Ingevolge het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan eenieder die meent dat een reclame in strijd is met de NRC een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Vervolgens kan de Commissie de klacht toewijzen en een aanbeveling doen aan de adverteerder, een en ander ongeacht de vraag of die adverteerder bij de SRC is aangesloten.
2.
Verweerder heeft voorts gesteld dat de bestreden uiting een artikel is dat niet kan worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC.
Dit verweer kan evenmin slagen.
Naar het oordeel van de Commissie houdt de uiting een openbare aanprijzing in van kippenvlees zoals dat op dit moment te verkrijgen is, in die zin dat de aandacht wordt gevestigd op diervriendelijkere productiewijzen. In dat verband wordt gewezen op “een scharrel- of biologische productiewijze”, maar ook op “grote stappen (..) richting diervriendelijkheid” “in de gangbare pluimveehouderij”. Ook wordt gewezen op het Keurmerk ‘Beter Leven’, ten aanzien waarvan in de advertentie wordt gesteld dat dit de consument de mogelijkheid biedt gemakkelijker een keuze te maken tussen “scharrel- en biologische producten”.
3.
Met betrekking tot de inhoud van de klacht stelt de Commissie voorop dat het verweerder vrij staat om de aandacht te vestigen op (initiatieven tot) verbeteringen van het dierenwelzijn in de Nederlandse pluimveesector. De wijze waarop dat in de tekst van de onderhavige advertentie gebeurt, acht de Commissie echter te absoluut.
In de kop van de advertentie wordt ten aanzien van de Nederlandse pluimveesector in het algemeen gesteld dat deze “dierenwelzijn hoge prioriteit” geeft. De Commissie acht het aannemelijk dat dierenwelzijn hoog in het vaandel staat bij pluimveehouders die gebruik maken van een scharrel- of biologische productiewijze, maar dit betreft slechts een kleine minderheid van de pluimveehouders. Naar klaagster onweersproken heeft meegedeeld, is slechts 3 % van de in totaal 1400 leghenbedrijven in Nederland biologisch. Zoals in de uiting wordt gesteld, “zit” het “overgrote deel van het pluimvee” nog in de gangbare pluimveehouderij. Naar het oordeel van de Commissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat dierenwelzijn ook bij dit deel van de pluimveesector “hoge prioriteit” geniet. In dit verband acht de Commissie van belang dat
-naar verweerder niet heeft weersproken- in het in de klacht genoemde, in de zomer van 2011 gepresenteerde eindrapport van een stuurgroep waarvan de pluimveesector deel uitmaakt, wordt voorgesteld om de huidige vrijstelling van het verbod op een aantal veel voorkomende ingrepen bij pluimvee te verlengen met 10 jaar.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de advertentie voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product kippenvlees als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de bestreden uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Met betrekking tot klaagster bezwaar tegen de afbeelding van de kip overweegt de Commissie het volgende.
Dat de kop van een kip is afgebeeld met ongekapte snavel en witte veren, betekent niet dat de advertentie op dit punt misleidend is, zoals in de klacht wordt gesteld. Niet is gesteld of gebleken dat kippen zoals de afgebeelde kip niet in de Nederlandse pluimveesector -meer in het bijzonder in de diervriendelijkere bedrijven, waarnaar in de uiting wordt verwezen- voorkomen.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de tekst van de bestreden uiting acht de Commissie deze uiting in strijd met artikel 7 NRC. De Commissie beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.