De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame voor Red Bull in de vorm van een tekenfilm.
Drie mannen zitten in een boot. Eén van de drie mannen – welke man kennelijk Jezus voorstelt – zegt: “Gasten, ik ben er klaar mee. We vangen vandaag toch niets meer. Ik ga naar huis”, waarop hij uit de boot stapt en over het water weg loopt. Eén van de overgebleven mannen zegt: “Jezus, blijf staan. Vertel, hoe doe je dat?” De man die Jezus voorstelt zegt: “Waar heb je het over?”, waarop de man antwoordt: “Nou, over water lopen”. De derde man zegt: “Volgens mij heeft hij Red Bull gedronken. Geeft je vleugels.”, waarop Jezus zegt: “Dat heeft niets met Red Bull te maken”. De ander geeft een gil en roept uit: “Nog een wonder!”. “Niks wonder,” antwoordt Jezus, “je moet gewoon weten waar de stenen liggen”. Vervolgens glijdt hij bijna uit waarop hij zacht “Jezus!” uitroept.
De klacht
Deze luidt, samengevat, als volgt.
Klager acht de reclame spottend en onnodig grievend. De draak wordt gestoken met het christelijk geloof. Dergelijke spotjes zijn naar klagers mening ontoelaatbaar.
Het verweer
Het is nooit de bedoeling geweest om met deze commercial iemand te raken in zijn of haar religieuze overtuiging. Het merk Red Bull staat voor innovatie, non-conformisme en ironie. In de commercials van Red Bull worden bekende feiten, klassieke verhalen of dagelijkse gebeurtenissen met een knipoog beschreven. Het spijt adverteerder te merken dat de onderhavige commercial, waarin het bijbelse verhaal ook op die wijze wordt beschreven, niet door een ieder op prijs wordt gesteld.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op, dat klaagster de reclame-uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend acht in de zin van artikel 2 respectievelijk 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd met deze criteria is, stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter daarvan, terughoudend op.
De Commissie onderkent dat de onderhavige commercial door een aanzienlijke groep mensen niet zal worden gewaardeerd. Dit enkele feit is echter onvoldoende om de reclame nodeloos kwetsend dan wel in strijd met de goede smaak of het fatsoen te achten zoals bedoeld in de genoemde bepalingen. Op cartooneske wijze wordt verwezen naar een verhaal uit de bijbel waarin Jezus één van de hoofdrolspelers is. Naar het oordeel van de Commissie is duidelijk dat sprake is van een op het product afgestemde reclame die niet-serieus en onmiskenbaar humoristisch is bedoeld.
Met inachtneming van het voorgaande oordeelt de Commissie dat in dit geval de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden.
Gelet op het voorgaande beslist de Commissie als volgt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.