a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2008/1536/08.0121

Datum:

21-08-2008

Uitspraak:

bevestiging afwijzing

Product/dienst:

Motivatie:

Medium:

Omschrijving:

Unilever Nederland Holdings BV is een reclamecampagne begonnen met als slogan:
“Eerlijk is heerlijk”.

In het kader van die campagne heeft adverteerder op een onderdeel van de website van de Huishoudbeurs onder meer de volgende mededelingen gedaan:
“Unox is van mening dat goed eten begint met de beste, natuurlijke ingrediënten.
Voor Unox geldt: eerlijk is heerlijk. Unox vindt dat al haar producten daaraan moeten voldoen. Daarom gaat Unox onze producten vanaf nu anders bereiden.
Natuurlijker, puurder. Bijvoorbeeld de Unox rookworst. Deze bevat geen kunstmatige geur- en smaakstoffen meer. De rookworst wordt er niet alleen lekker en sappig van, het maakt alle kunstmatige smaakversterkers ook meteen overbodig.”

In een advertentie onder de titel “In Unox zit geen E teveel.” doet adverteerder voorts de volgende mededelingen.
“Onze eerst stap is de ingrediënten die niet meer nodig zijn om een lekker product te maken eruit halen. Voor ons zullen dit onder andere een aantal E-nummers* zijn.
Vanaf nu zit er dus geen E teveel in Unox.
Waarom? Omdat we bij Unox vinden dat goed eten niet alleen erg lekker, maar vooral ook zo puur en natuurlijk mogelijk moet zijn.”

De klacht

De reclame-uitingen zijn suggestief en leiden af van de belangrijkste problemen in de he­dendaagse voeding zoals obesitas, diabetes, cariës, hart- en vaatziekten. Het is niet bewezen dat rookworsten zonder E-nummers heerlijker zijn. Het toevoegen van E- nummers is niet oneerlijk en ook in de Unox rookworst zitten nog steeds ingrediën­ten met een E-nummer. Andere producenten worden in een kwaad daglicht gesteld.

Het verweer

In de reclame-uitingen wordt niet gesteld dat rookworsten zonder E-nummers heerlijker zijn. Het is uitsluitend de bedoeling van adverteerder om te communiceren dat over­bo­dige geur- en smaakstoffen (die ook een E-nummer hebben) niet meer worden toege­voegd. Van de reclame-uitingen gaat geen denigrerende werking jegens de producten van concurrenten uit.

De repliek

De reclame-uitingen zaaien onnodig angst bij het publiek over het gebruik van E-num­mers in voeding. Anders dan in de reclame-uitingen staat, is de worst van adverteerder niet eerlijker geworden en evenmin heerlijker. Ande­re producenten lijden schade van de reclame-uiting, doordat zij onder druk worden gezet bij het gebruik van ingrediënten met een E-nummer.

De dupliek

Klager is als microbioloog en ex-werknemer van adverteerder geen gemiddelde consu­ment.

De mondelinge behandeling

Partijen hebben elk hun standpunt nader toegelicht aan de hand van een pleitnota.

Het oordeel van de Commissie (20 mei 2008)

De Commissie is van oordeel dat in de reclame-uitingen van adverteerder geen waar­deoordeel over het gebruik van E-nummers wordt uitgesproken. In de reclame-uitingen wordt slechts gezegd dat adverteerder zo min mogelijk gebruik maakt van E-nummers, enerzijds omdat hij zoveel mogelijk natuurlijke ingrediënten wil gebrui­ken, an­der­zijds omdat hij niet langer overbodige stoffen aan zijn producten wil toevoegen. Dat adver­teerder de aldus bereide producten “eerlijk” noemt, is onvoldoende om reeds op grond daarvan te oordelen dat hij het toevoegen aan le­vens­middelen van ingrediënten met E-nummers door anderen oneerlijk of niet juist vindt.

Evenmin volgt uit de uitingen van adver­teerder dat hij zich op andere wijze afzet tegen het gebruik van ingrediënten met E-nummers. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de onderhavige re­clame-uitingen ook niet in deze zin opvat­ten, dat E-nummers niet in levensmiddelen behoren te worden gebruikt. Dat klager hierover anders denkt doet daaraan niet af. Klager kan, naar ad­verteerder terecht stelt, in zijn hoe­da­nigheid van microbioloog en ex-werkne­mer van adver­teerder in dit kader niet als de gemiddelde consument worden beschouwd.

De Commissie leest in de slogan “eerlijk is heerlijk” en in de verdere reclame-uitingen van adverteerder geen claim dat specifiek als gevolg van een verminderd gebruik van in­grediënten met E-num­mers haar producten gezonder zijn geworden. Adverteerder zet zich met zijn reclame-uitingen naar het oordeel van de Commissie ook niet af tegen producenten die meer ingrediënten met E-nummers gebrui­ken. Evenmin kan worden gezegd dat adverteerder die producenten dwingt om ingrediënten met E-nummers te ver­mijden.

Op grond van het voorgaande kan de klacht niet slagen.

De beslissing


De Commissie wijst de klacht af.

De grieven

Deze kunnen als volgt worden samengevat.

Grief I.
Ten onrechte heeft de Commissie de inhoud van de e-mail van 2 april 2008 van appellant niet bij haar oordeel betrokken. Deze werd weliswaar negen uur te laat aan de Commissie verzonden, maar aan appellant is niet meegedeeld dat de e-mail niet meer aan het dossier zou worden toegevoegd. In de beslissing wordt slechts gesproken over een repliek van 12 maart 2008.
Ter vergadering van de Commissie zijn de hand-outs ter ondersteuning van het betoog van appellant zonder inzage geweigerd. Deze zouden te complex zijn, terwijl dat niet het geval was.
Reeds om het bovenstaande kan de beslissing van de Commissie niet in stand blijven.

Grief II.
Naar het oordeel van de Commissie wordt in de uitingen geen waardeoordeel over het gebruik van E-nummers uitgesproken.
Appellant heeft de zinsnede “Eerlijk is heerlijk” voorgelegd aan diverse mensen, waaronder juristen, maar deze zijn duidelijk een andere mening dan de Commissie toegedaan. De Commissie motiveert dit oordeel ook niet nader c.q. onvoldoende.

Grief III.
Niet relevant is of appellant een gemiddelde consument is, maar of de reclame in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC) vanuit het perspectief van de gemiddelde consument.
Uit onder meer de steunbetuigingen aan appellant van echte consumenten en van medewerkers van universiteit, VWA en MKB blijkt dat het perspectief van appellant niet buiten de werkelijkheid is. De Commissie is, op voor appellant onduidelijke gronden, impliciet tot het oordeel gekomen dat de reclame toelaatbaar is vanuit het perspectief van de gemiddelde consument.

Grief IV.
De Commissie heeft haar oordeel ten onrechte beperkt tot de claims in de reclame-uitingen, in welke uitingen inderdaad geen specifieke gezondheidsclaims voorkomen. Echter, naar blijkt uit hetgeen Unilever heeft gesteld, is de reductie van E-nummers onderdeel van het Vitality-programma van Unilever en naar de mening van appellant zal de consument snel een verband leggen met begrippen als ‘natuurlijk’ en ‘gezond’.
E-nummers zijn niet ongezond, zo menen ook het Voedingscentrum, de VWA en de EFSA ( European Food Safety Authority).
Naast de mogelijke microbiologische risico’s die zouden kunnen ontstaan doordat het aantal conserveermiddelen met E-nummers door publieke druk in producten wordt teruggebracht, bemoeilijkt de publieke hetze tegen E-nummers de introductie van gezonde zoutvervangers.

Grief V.
Appellant mist de ethiek in de afweging van de Commissie.
E-nummers worden door Unilever als oneerlijk afgeschilderd. De tekst van de gewraakte advertentie is misschien genuanceerder, maar het is de vraag wie naast de kop “In Unox zit geen E teveel” de kleine letters zal lezen.
Overigens is de zinsnede “In Unox zit geen E teveel” niet correct. Immers, er zou gebruik kunnen worden gemaakt van gekoelde distributie en opslag en dan kan nitriet (E250) ook uit de Unox rookworst worden gelaten.
Tenslotte zou nog kunnen worden overwogen of het nodig is op een verpakking te vermelden: “Zonder kunstmatige geur- en smaakstoffen”. Deze overbodige informatie versterkt het onterechte negatieve imago van E-nummers.

Samengevat acht appellant de reclame in strijd met de artikelen 4, 6 en 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Immers, de reclame houdt een bedreiging in voor de lichamelijke gezondheid, appelleert aan gevoelens van angst of bijgelovigheid en is misleidend.

De re- en dupliek

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.

Het antwoord in appel

Unilever heeft schriftelijk op het beroepschrift gereageerd.

De mondelinge behandeling


Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

Het oordeel van het College

Het College stelt voorop dat het zijn oordeel dient te beperken tot de twee reclame-uitingen waartegen appellant bij de Commissie een klacht heeft ingediend. Dit betreft de in kopie aan de beslissing van de Commissie gehechte advertentie en een uiting op www.huishoudbeurs.nl, waarvan appellant desgevraagd een afdruk aan de Commissie heeft doen toekomen. Een kopie van deze afdruk is als bijlage 2 aan deze uitspraak gehecht.

Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende.

Ad I.
Appellant stelt dat in onderdeel 1 van de beslissing, “De procedure”, niet alle brieven/e-mails zijn genoemd waarin de klacht (nader) is toegelicht en leidt daaruit kennelijk af dat de Commissie met zijn daarin neergelegde standpunt geen rekening heeft gehouden.
Naar blijkt uit het dossier van de Commissie heeft appellant een klacht ingediend bij e-mail van 15 februari 2008 en heeft hij vervolgens desgevraagd een afdruk van de gewraakte website-pagina aan de Commissie toegestuurd. Unilever heeft op de klacht gereageerd bij brief van 12 maart 2008.
Appellant heeft zijn klacht nader toegelicht bij e-mail van 12 maart 2008. Op deze e-mail heeft Unilever gereageerd bij brief van 20 maart 2008.
Bij e-mail van 21 maart 2008 heeft appellant zijn klacht aangevuld in die zin dat deze ook gericht is tegen de advertentie. Vervolgens heeft appellant bij e-mail van 2 april 2008 met bijlage gereageerd op de reactie op de klacht van Unilever. Unilever heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid schriftelijk te reageren op de e-mails van 21 maart en 2 april 2008 van appellant.
Het College stelt vast dat de e-mail van 2 april 2008 wel aan het dossier van de Commissie is toegevoegd, maar dat de Commissie heeft verzuimd deze mail in de beslissing te vermelden. Dit enkele verzuim brengt niet mee dat moet worden aangenomen dat de Commissie van deze mail geen kennis heeft genomen. Ook het College heeft de inhoud van die mail bij zijn oordeel betrokken.

Wat betreft de “hand-outs” ten aanzien waarvan appellant stelt dat deze ter vergadering ten onrechte door de Commissie zijn geweigerd, heeft Unilever onweersproken gesteld dat het hier producties betreft die appellant onaangekondigd ter vergadering wenste over te leggen. Aangezien stukken die partijen in verband met de behandeling van de zaak aan de Commissie willen overleggen, 7 dagen voor de zitting in het bezit van de Commissie dienen te zijn, tenzij de voorzitter anders bepaalt, en niet is gebleken dat de voorzitter anders heeft bepaald, heeft de Commissie het overleggen van deze stukken, die zij als complex van aard heeft aangemerkt, in dat stadium van de procedure kunnen weigeren, mede gelet op het waarborgen van de mogelijkheid van behoorlijk verweer daartegen door Unilever.

Grief I is ongegrond.

Ad II en III.
Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Het College deelt het oordeel van de Commissie dat de uitingen geen grondslag bieden voor de conclusie dat de gemiddelde consument deze aldus zal opvatten, dat Unilever daarin tot uitdrukking brengt dat het gebruik van kunstmatige geur- en smaakstoffen respectievelijk E-nummers reeds als zodanig ‘oneerlijk’ is te achten. In de gewraakte uitingen wordt gewezen op de omstandigheid dat “Unox” haar producten “vanaf nu” anders gaat bereiden, namelijk “Natuurlijker, puurder”. In de uiting op www.huishoudbeurs.nl wordt in dit verband van de Unox rookworst gezegd dat deze geen kunstmatige geur- en smaakstoffen meer bevat en in de advertentie wordt onder meer gewezen op het verwijderen van een aantal ingrediënten die niet meer nodig zijn om een lekker product te maken, waaronder een aantal E-nummers, en het waar mogelijk toevoegen van zoveel mogelijk natuurlijke ingrediënten. In deze context is de omstandigheid dat de aldus bereide producten “eerlijk” worden genoemd onvoldoende om bij de gemiddelde consument de indruk te wekken dat het gebruik van E-nummers in strijd met de waarheid uit zijn aard schadelijk, ondeugdelijk of afkeurenswaardig zou zijn. Met de aanduiding “heerlijk” wordt onmiskenbaar gedoeld op de smaak die Unilever aan het product toeschrijft.
De grieven zijn ongegrond.

Ad IV.
Terecht heeft de Commissie haar oordeel beperkt tot de reclame-uitingen waarover is geklaagd. Naar het oordeel van het College liggen in de te beoordelen uitingen geen claims besloten omtrent gevolgen voor de gezondheid, waar het betreft de nieuwe wijze van bereiden van Unox producten.
De grief is ongegrond.

Ad V.
Zoals hiervoor onder Ad II en III is overwogen, kan niet worden geoordeeld dat het gebruik van E-nummers in de gewraakte uitingen als oneerlijk wordt afgeschilderd.
Eerst in hoger beroep en derhalve niet tijdig heeft appellant bezwaar gemaakt tegen de zinsnede “In Unox zit geen E teveel”. Het ook eerst in hoger beroep geuite bezwaar van appellant tegen de zinsnede “Zonder kunstmatige geur- en smaakstoffen” zal het College onbesproken laten, reeds omdat deze zinsnede geen deel uitmaakt van de gewraakte uitingen.
De grief is ongegrond.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken