De bestreden uiting
Het betreft de op 28 november 2011 door verweerder sub 2 aan klager gezonden e-mail met als onderwerp “Organisaties op Facebook: 3 minuten onderzoek (UvA)”.
De inhoud van de e-mail, ondertekend met de naam van verweerder sub 2 en “Corporate Communicatie Universiteit van Amsterdam”, luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“Beste […],
Op dit moment doe ik onderzoek naar Facebook, en hoe organisaties hier effectief kunnen zijn.
Hierbij zou ik je willen vragen om mee te doen aan mijn onderzoek, voor de scriptie die ik nu aan het schrijven ben. Via onderstaande link kom je bij DEEL 1 van het onderzoek, dat ongeveer 3 minuten duurt. Later zal ik je vragen het laatste DEEL 2 in te vullen.
Bij voorbaat wil ik je hartelijk danken voor je deelname: het brengt inzicht in Facebook en mijn afstuderen dichterbij.”
Op 3 december 2012 heeft klager van verweerder sub 2 een e-mail ontvangen met als onderwerp: “Herinnering: HELP mij afstuderen: Organisaties op Facebook: 3 minuten onderzoek (UvA)”.
De klacht
Klager zegt doorgaans graag mee te helpen aan studieonderzoeken. In dit geval bleek echter geen sprake te zijn van een onderzoek, maar van een reclamecampagne voor Lätta-producten. Aan het eind van de “survey” word je namelijk doorgelinkt naar de Facebookpagina van Lätta met het verzoek deze pagina te liken. Klager voelt zich door de e-mail(s) van verweerder sub 2 misleid.
De reactie van Unilever
Unilever heeft meegedeeld niets te maken te hebben met het in de uiting(en) bedoelde onderzoek en/of de persoon van verweerder sub 2. Er is geen sprake van een (vorm van) reclame voor het merk Lätta.
De reactie en toelichtingen van verweerder sub 2
Verweerder sub 2 maakt voor zijn afstudeerscriptie gebruik van een bestaand product, wat voor scriptieschrijvers binnen de sociale wetenschappen zeer gebruikelijk en een veel voorkomende werkwijze is. In verweerders onderzoek, waarin de vraag centraal staat hoe organisaties effectief kunnen communiceren op Facebook, wordt een wetenschappelijk concept getoetst aan een praktijkvoorbeeld. Daarbij is (onder meer) gekozen voor Lätta omdat dit een voorbeeld is van een merk dat “schijnbaar effectief communiceert op Facebook”. Er is geen sprake van reclame voor een merk of product, maar van een onderzoek van wetenschappelijke aard. Dat wordt de (potentiële) deelnemers ook duidelijk gemaakt. Omdat klager niet aan het gehele onderzoek heeft deelgenomen, kon hem niet in de debriefing (andermaal) worden uitgelegd dat het onderzoek wetenschappelijk en niet commercieel gefundeerd is.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op dat in de aan klager toegezonden e-mail(s) niet duidelijk wordt gemaakt dat in feite sprake is van een reclamecampagne voor Lätta producten.
Het laten liken van de Facebookpagina van Lätta, wat onderdeel uitmaakt van het onderzoek van verweerder sub 2, kan als reclame voor Lätta producten worden aangemerkt indien dit door of ten behoeve van een adverteerder in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) gebeurt. Dit is niet komen vast te staan. Unilever heeft ten stelligste ontkend betrokken te zijn bij het onderzoek en/of de persoon van verweerder sub 2 en kan derhalve niet als adverteerder worden beschouwd. Evenmin is gebleken dat verweerder sub 2 geheel of deels ten behoeve van Unilever heeft gehandeld.
Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC wordt de klacht afgewezen.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.