a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2007/07.0502A

Datum:

07-11-2007

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Motivatie:

Medium:

Omschrijving:

Het betreft geadresseerde reclame van Renault Nissan Nederland NV, waarin onder meer staat:

“Hey lieffie, Hoe gaat ‘t? Tijd geleden dat ik je gesproken heb. Ben je nog op vakantie geweest”, “Weet je wat ook grappig was, ik zag daar zo’n nieuwe Twingo. Jij hebt toch een Twingo? Die nieuwe is echt het einde” en “Veel liefs, M.”. Hierbij zijn twee foto’s van een Renault Twingo in Parijs gevoegd.

De klacht

De brief ziet er handgeschreven uit en er zit een postzegel op de envelop. De brief is dusdanig realistisch dat je in eerste instantie niet door hebt dat het niet echt is. Klager heeft zich dan ook afgevraagd wie haar aanspreekt met “lieffie”, wie er weet dat zij een Twingo rijdt en wie “M” is. Klager voelde zich hierdoor absoluut niet op haar gemak. Was er dan iemand die haar in de gaten houdt zonder dat zij dat in de gaten heeft?
Er staat geen afzender op de brief. Om die reden is de uiting in strijd met artikel 2 Code Brievenbusreclame (CBR).
Pas na een zoektocht kwam klager er achter dat sprake is van reclame. Daarom is de uiting in strijd met artikel 10 Nederlandse Reclame Code (NRC).
De brief veroorzaakt een gevoel van onveiligheid bij de ontvanger, zelfs van bedreiging. Om die reden is de uiting in strijd met de artikelen 4 en 5 NRC.

Het verweer

De brief beoogt alle huidige en voormalige Renault Twingo rijders nieuwsgierig te maken naar de Renault Twingo. Daarom zijn de volledige naam/adresgegevens van de adverteerder niet vermeld. In de tweede mailing waarin uitgebreide productinformatie wordt gegeven, staan deze wel.
Ongelukkigerwijs is in de uiting niet aangegeven dat het een reclame betreft. Om dit mogelijke misverstand uit de wereld te helpen, heeft adverteerder aan alle ontvangers van de uiting (30.000) een excuusbrief gezonden.

Het oordeel van de Commissie

De uiting is in strijd met artikel 2 CBR dat bepaalt dat de opdrachtgever van de brievenbusreclame zich zodanig dient te identificeren dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Naam en adres van de opdrachtgever dienen vermeld te worden. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake.

De uiting is ook in strijd met artikel 10 NRC dat bepaalt reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor deze is bestemd. De opmaak, presentatie en inhoud van de uiting wijzen er niet op dat sprake is van een reclame. Ook anderszins wordt dit niet duidelijk gemaakt.

De Commissie acht de uiting niet van dien aard dat deze in strijd is met de artikelen 4 en 5 NRC.

De beslissing


Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 van de Code Brievenbusreclame en artikel 10 van de Nederlandse Reclame Code. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.


Regeling:

artikel 2 CBR

artikel 10 NRC

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken