De klacht
Klagers bezwaar luidt dat in zijn brievenbus ongeadresseerd reclamedrukwerk van afzender is gedeponeerd, hoewel zijn brievenbus voorzien is van een NEE/NEE sticker als bedoeld in de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR).
Klager heeft hiertegen bij afzender geprotesteerd bij brief van 8 april 2015, doch daarop geen reactie ontvangen.
Het verweer
Afzender laat de folder verspreiden door PostNL en is ervan uitgegaan dat PostNL de Code VOR zou respecteren. Afzender heeft naar aanleiding van de klacht contact opgenomen met PostNL, die de desbetreffende postbode nadrukkelijk heeft geïnstrueerd om geen ongeadresseerd reclamedrukwerk te verspreiden in brievenbussen met een NEE/NEE sticker en daarmee heeft afzender gedaan wat in redelijkheid van hem verwacht mag worden te doen, om aan het probleem een eind te maken. Afzender biedt tot slot zijn excuses aan voor het voorgevallene. Zij heeft PostNL van de herhaalde overtreding in kennis gesteld.
Informatie van de verspreider
PostNL heeft bij brief van 16 juli 2015 laten weten verantwoordelijk te zijn voor de verspreiding en deelt mee dat de herhaalde overtreding begaan is door een vakantiekracht. Ook deze is inmiddels geïnformeerd over de Code VOR. PostNL betreurt dat deze Code wederom is overtreden en zegt er alles aan te doen om correctie verspreiding te bewerkstelligen.
Het oordeel van de voorzitter
1) Afzender heeft niet weersproken dat, ondanks het feit dat hij de verspreider heeft laten weten dat deze er zorg voor moet dragen dat bij de verspreiding de Code VOR dient te worden gerespecteerd, een van hem afkomstige reclame-uiting is gedeponeerd in klagers brievenbus, die voorzien is van een NEE/NEE sticker. Gelet op het vorenstaande is reclame gemaakt in strijd met artikel 3.1 van de Code VOR. Ingevolge deze bepaling dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van deze Code.
2) De voorzitter is van oordeel dat afzender voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij en de verspreider inmiddels passende maatregelen hebben genomen om herhaling te voorkomen, zodat ervan kan worden uitgegaan dat voortaan geen reclamedrukwerk meer zal worden bezorgd in de brievenbus van klager. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene is de voorzitter van oordeel dat afzender het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR heeft overtreden.