De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie in De Telegraaf van 12 december 2011 met als kop “1 dag onbeperkt reizen door heel Nederland ook tijdens de kerstvakantie”. De aangeprezen “e-ticket dagkaart” kan worden gekocht bij HEMA. Voor de actievoorwaarden wordt verwezen naar hema.nls.
De klacht
De kop van de advertentie suggereert dat onbeperkt kan worden gereisd door heel Nederland in de genoemde periode. Uit de actievoorwaarden blijkt echter dat de dagkaart op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9.00 uur. Dat is een dusdanige inperking van het begrip “onbeperkt” in de aanbieding, dat dit expliciet in de advertentie had moeten worden vermeld.
Het verweer
De advertentie biedt onvoldoende ruimte om alle actievoorwaarden integraal over te nemen. De voorwaarden worden via de in de uiting genoemde website, op flyers die in de winkel worden verstrekt en op het insteekhoesje van de dagkaart aan de consument kenbaar gemaakt. Deze kan aldus een geïnformeerd besluit nemen over de transactie.
Het oordeel van de Commissie
Vast is komen te staan dat de in de uiting aangeprezen actie “1 dag onbeperkt reizen door heel Nederland ook tijdens de kerstvakantie” op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9.00 uur. Naar het oordeel van de Commissie betreft dit een beperking in het aanbod waarop de gemiddelde consument niet bedacht hoeft te zijn en die daarom, als essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over de aankoop van de dagkaart te kunnen nemen, in de uiting vermeld had moeten worden. In dit geval kan niet worden volstaan met een verwijzing naar de actievoorwaarden op de website. Het verweer dat de advertentie geen ruimte biedt voor het opnemen van deze beperkende voorwaarde treft naar het oordeel van de Commissie geen doel.
Door het ontbreken van essentiële informatie in de uiting is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.