a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Reizen en toerisme

Dossiernr:

2013/00231

Datum:

25-09-2013

Uitspraak:

CVB Beroep niet ontvankelijk (= oorspronkelijke uitspraak RCC)

Product/dienst:

Reizen en toerisme

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een uiting op www.djoser.nl/rondreis_zuid_afrika/. Daarin staat onder de aanhef: “Rondreis Zuid-Afrika 15 dagen” onder meer:

“PRIJS VANAF € 2.295,-” en “Print reisinformatie”.

 

De klacht

 

Deze kan als volgt worden samengevat.

Gesuggereerd wordt dat (niet vermijdbare) ‘attracties’ onder de reis vallen. Niet duidelijk is dat Djoser de deelnemer aan de reis alleen ‘tot het hek’ brengt en dat alle toegang vervolgens nog zelf moet worden betaald. Het “mooiste” voorbeeld is het Krugerpark, waar het hotel in het park ligt. In het geval van klager moest ongeveer € 500,- per persoon worden bijbetaald, waaronder kosten voor ontbijt, waarvan men verwacht dat deze bij een hotel horen.  

 

Het verweer

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Djoser organiseert avontuurlijke groepsrondreizen met veel individuele vrijheid. De reisroute staat vast en de overnachtingen en het vervoer worden geregeld. Ter plekke kunnen deelnemers er zelf op uittrekken of deelnemen aan een groepsactiviteit. Zoals vermeld op pagina 303 van de (bij het verweer overgelegde) brochure is bij de reizen altijd een aantal excursies bij de reis inbegrepen, maar nooit entreegeld, zodat deelnemers altijd zelf kunnen bepalen of zij iets willen bekijken.

Voor wat betreft (Zuid) Afrika zijn bij de reizen waarbij men overnacht binnen de parkgrenzen van een nationaal park de entreegelden van dit park in de reissom opgenomen. Bij de rondreis van klager wordt niet overnacht binnen de grenzen van een nationaal park. Tijdens de bezoeken aan onder meer Kaap de Goede Hoop en het Krugerpark is er sprake van een dagexcursie, waarbij het vervoer wordt aangeboden. En waarbij buiten het park wordt overnacht. Entreegelden zijn dan ook niet bij de reissom inbegrepen.

Wat betreft ontbijtkosten wijst adverteerder op de pagina’s 16 en 137 van de brochure. Op pagina 16 staat dat indien het ontbijt niet bij de hotelovernachting is inbegrepen, men kan kiezen tussen een ontbijt in een hotel of een restaurant elders. Op pagina 137 is bij de bewuste reis onder “inclusief” niet vermeld dat het ontbijt is inbegrepen.

In de reisbeschrijving van de bewuste reis op de website staat onder de aanhef “maaltijden” onder meer dat de maaltijden niet bij de reissom zijn inbegrepen.

Van strijd met de Reclamecode Reisaanbiedingen is geen sprake. De klacht komt voort uit het feit dat klager zich bij boeking en bij de voorbereiding van de reis onvoldoende heeft verdiept in het programma van de reis.

 

De repliek

 

Klager heeft onder meer het volgende meegedeeld.

In het Krugerpark heeft klager 2 nachten (binnen de hekken) geslapen en diverse excursies gemaakt. Er was geen sprake van een overnachting ‘buiten’ het park.

Bij “maaltijden” denkt klager aan middag- en avondmaal.

Klager is afgegaan op informatie op de website direct bij de betreffende reis en niet op informatie in de brochure (van vele honderden pagina’s).

 

De dupliek

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Ten aanzien van de nationale parken vermeldt adverteerder duidelijk in de brochure en op de website dat deze niet bij de prijs zijn inbegrepen.

 

Brief van 21 april 2013 van klager

 

Klager handhaaft zijn klacht.

In de bij het verweer overgelegde brochure staan onder de kop ‘Bij de reis inbegrepen’ naast de vlucht ongeveer tien excursies. Voor verreweg de meeste hiervan heeft klager onverwacht moeten bijbetalen.

In de aangeboden reis zitten niet vermijdbare kosten ‘verstopt’. Het beste voorbeeld is de overnachting in het Krugerpark. In feite is de hele lijst onder de kop ‘Bij de reis inbegrepen’ misleidend.

 

Reactie adverteerder bij brief van 1 mei 2013

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Volgens adverteerder spitst het geschil zich alleen nog toe op de overnachting in het Krugerpark. 

Zoals vermeld in de brochure en op website (onder “Praktische informatie”) zijn de entreegelden van een nationaal park opgenomen in de reissom, indien men overnacht binnen de grenzen van het park.

Bij het Krugerpark werd 1 nacht in het park overnacht (Pretoriuskop) en 2 nachten buiten het park (Shalati). Abusievelijk is ter plaatse een bedrag van 2 dagen maal 204 ZAR in rekening gebracht bij klager (circa € 35,-). Adverteerder zal een en ander aanpassen in het programma en het betreffende bedrag aan klager restitueren.

Ten aanzien van alle andere parken geldt dat buiten de parken overnacht wordt en dat de entreegelden conform de informatie van adverteerder ter plaatse moeten worden voldaan.

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie stelt voorop dat de klacht is gericht tegen de bij de klacht overgelegde uiting op www.djoser.nl (bijlagen 1 en 2 bij deze uitspraak) en niet tegen de brochure waarnaar in het verweer mede wordt verwezen.

 

De Commissie heeft vastgesteld dat in vorenbedoelde uiting op de website onder “Praktische informatie”, meer in het bijzonder onder het kopje “Geldzaken” is vermeld: “Als richtbedrag voor uitgaven die niet bij de reissom zijn inbegrepen, zoals maaltijden, entreegelden, facultatieve excursies en persoonlijke uitgaven geldt voor deze reis minimaal € 350,- per persoon per week. De toegang tot de nationale parken is niet bij de reissom inbegrepen”.

Hieruit blijkt naar het oordeel van de Commissie voldoende duidelijk dat “entreegelden” niet bij de reissom zijn inbegrepen.

Ook is vermeld dat de “toegang tot de nationale parken” niet bij de reissom is inbegrepen. Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de toegang van een nationaal park wel bij de reissom is inbegrepen, indien wordt overnacht binnen de grenzen van het bewuste park. In het onderhavige geval is volgens adverteerders brief van 1 mei 2013 één nacht binnen de grenzen van het Krugerpark overnacht en is in verband met die overnachting ten onrechte entreegeld geheven. Adverteerder heeft meegedeeld dat het  betreffende entreegeld aan klager zal worden gerestitueerd en dat het programma op dit punt zal worden aangepast. De Commissie neemt aan dat die aanpassing erop neerkomt dat in de onderhavige uiting op internet tot uitdrukking zal worden gebracht dat voor zover binnen de grenzen van een nationaal park wordt overnacht, de toegang van dat park bij de reissom is inbegrepen.

In het geval van klager is ten onrechte entreegeld gevraagd voor het Krugerpark, waar het betreft één overnachting binnen de grenzen van het Krugerpark. Dit betekent echter niet dat de bestreden uiting op de website waarin staat: “De toegang tot de nationale parken is niet bij de reissom inbegrepen”, om die reden in strijd is met de Nederlandse Reclame Code.

 

Wat betreft de ontbijtkosten overweegt de Commissie het volgende.

Niet alleen uit de hierboven vermelde tekst onder het kopje “Geldzaken”, maar ook uit de tekst onder “Maaltijden”, onder “Praktische informatie” blijkt dat maaltijden niet bij de reissom zijn inbegrepen. Gesteld wordt: “De maaltijden zijn niet bij de reissom inbegrepen”.

In de tekst onder het kopje “Maaltijden” wordt ook aandacht besteed aan (de inhoud van) het ontbijt in Zuid-Afrika.

Naar het oordeel van de Commissie is aldus voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het ontbijt als een maaltijd wordt aangemerkt en dat hiervoor apart moet worden betaald.    

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.  

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie [4 juni 2013]

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

 

Het College van Beroep

 

Het oordeel van het College

 

1. De beoordeling blijft beperkt tot de vraag of het beroep ontvankelijk is. Dienaan­gaan­de constateert het College dat, voor zover hier van belang:

–  appellant, nadat hij “net terug van vakantie” was, bij e-mail van 7 juli 2013 bij het secretariaat naar de beslis­sing van de Commissie heeft geïnformeerd, waarna het se­cretariaat bij e-mail van 8 juli 2013 een kopie van de beslis­sing aan hem heeft verzonden;

– appellant bij e-mail van 8 juli 2013 aan het secretariaat heeft meegedeeld dat hij tegen de hiervoor genoemde beslissing beroep wenst in te stellen;  

–  het secretariaat bij e-mails van 9 en 11 juli 2013 aan appellant heeft mee­ge­deeld dat uit het dossier blijkt dat de onderha­vige be­slissing op 4 juni 2013 per post met een begeleidende brief van ge­lijke da­tum aan hem is verzon­den met als gevolg dat de beroepstermijn op 4 juni 2013 is

  aange­vangen en het beroepschrift niet tijdig (dat wil zeggen: niet binnen 14 dagen na dagte­kening van de beslissing van de Commissie) is ontvangen.

 

2. Het College constateert dat de mededeling van het secretariaat dat de bestreden beslissing op 4 juni 2013 aan appellant is verzonden, juist is. In het dossier bevindt zich een kopie van de begeleidende brief waaruit dit blijkt. Aldus kan ervan wor­den uitgegaan dat de beslissing op 4 juni 2013 per post aan appellant is toege­zon­den. Voorts kan ervan worden uitgegaan dat de brief juist is geadresseerd. De brief is immers verzonden aan de naam en het adres dat appellant heeft ingevuld bij het indienen van de klacht. Aldus is voldaan aan de eis van artikel 17 lid 4 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep dat de beslissing aan partijen wordt “toegezonden”. Hieronder wordt in be­ginsel ver­staan toezending per fysieke post. In het onderhavige geval bestond voor het secretariaat geen aanleiding om de beslissing op een andere wijze dan per post aan appellant toe te zenden.

 

3. Ingevolge artikel 24 lid 1 van voornoemd Reglement dient, voor zover hier van be­lang, het be­roepschrift schriftelijk binnen 14 dagen na dagtekening van de aange­voch­ten uit­spraak van de Commissie in het bezit te zijn van het College. Vaststaat dat deze termijn is overschreden. Niet is gesteld of gebleken dat zich bijzondere feiten of om­stan­digheden hebben voorgedaan op grond waarvan zou kunnen wor­den ver­on­dersteld dat de brief van 4 juni 2013 ondanks de juiste adressering niet

of niet tijdig op het adres van appellant is bezorgd. Van een verschoonbare termijn­over­schrijding is geen sprake.

 

4. De hier­voor weergegeven feiten en omstandigheden laten naar het oordeel van het College geen andere conclusie toe dan dat appellant de gronden van het beroep te laat heeft ingediend. Derhalve dient te worden beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep [ 25 september 2013]

 

Het College verklaart appellant niet-ontvankelijk in het beroep.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken