De bestreden reclame-uiting

Het betreft een uiting op de website van www.lidl-reizen.nl, voor zover daar een 5-daagse reis naar Schotland-Scottish Borders wordt aangeprezen. In de uiting staat (voor zover relevant voor de klacht):

“5-daagse autovakantie · Keuze uit 2 hotels

Incl. overtocht met eigen auto!

PER PERSOON VANAF

139.-

INCLUSIEF:

· 2 overnachtingen aan boord in een 2-persoons binnenhut o.b.v. logies

· Vervoer van eigen auto aan boord

· 2 overnachtingen in het 3-sterren Park Hotel of het Peebles Hydro Hotel incl. ontbijt

Bijkomende kosten: voor evt. extra opties gelden bijkomende kosten, zie hiervoor lidl-reizen.nl/dfds

Reisperiode: september t/m december 2018”.

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

Klager vindt de uiting van adverteerder misleidend, omdat de reis zonder beperking in data wordt aangeboden voor de vanafprijs van € 139,- per persoon, maar hij voor het hotel moest bijbetalen. Klager wilde de reis boeken met als vertrekdatum 4 oktober 2018. In de door klager gewenste reisperiode (met als vertrekdatum donderdag 4 oktober 2018) was de bijbetaling voor de kamer € 300,-. De prijs van de reis voor 2 personen (met 2 motoren aan boord en een overnachting in het Peebles Hydro Hotel) was toen € 623,80.  

Het verweer van Lidl

Allereerst geldt dat de vanafprijs in de uiting is gebaseerd op een overtocht met een eigen auto aan boord. Klager wilde de reis met een ander vervoermiddel boeken, te weten 2 motoren. Dit is niet conform de voorwaarden in de reclame-uiting en reeds daarom zou de klacht volgens Lidl moeten worden afgewezen.

De reis kan geboekt worden voor de prijs van € 139,- per persoon. Dit is ook gebeurd. Lidl heeft twee overzichten overgelegd waaruit blijkt dat de reis in de maanden november en december 2018 in ieder geval één keer per week te boeken is voor de vanafprijs van € 139,- en dat in september jl. 20 van de in totaal 190 reizigers die de reis boekten € 139,- of minder (per persoon) hebben betaald.

Volgens Lidl zal de gemiddelde consument de vanafprijs in de reclame-uiting zo opvatten dat het genoemde bedrag de minimumprijs betreft.

Het verweer van DFDS

Het is correct dat de vanafprijs van € 139,- niet beschikbaar was op de door klager gewenste vetrekdatum (4 oktober 2018), maar er waren voldoende mogelijkheden (andere data) om de reis (wel) voor € 139,- per persoon te boeken. DFDS verwijst voor de onderbouwing hiervan naar het door Lid overgelegde overzicht.

Het oordeel van de Commissie

Op de website wordt een reis aangeboden voor de vanafprijs van € 139,-. Klager maakt bezwaar tegen de uiting, omdat hij op de door hem gewenste vertrekdatum een aanzienlijk bedrag moest bijbetalen voor het hotel en hij de reis dus niet voor € 139,- kon boeken.

Klager stelt niet dat in de uiting onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat sprake is van een vanafprijs. Klager kon daarom begrijpen dat de prijs van €139,- een minimumprijs is, en dat de prijs van de reis ook hoger kan uitvallen, nog daargelaten dat hij de reis niet per auto maar met 2 motoren wilde maken.

De Commissie gaat er vanuit dat de klacht betrekking heeft op onvoldoende beschikbaarheid van de reis voor € 139,- Op grond van artikel V lid 1 van de Reclamecode voor Reisaanbiedingen (RR) moet een aanbieder van reizen zorgen voor een in verhouding tot dat aanbod en de daarvoor gevoerde reclame redelijke beschikbaarheid van reizen voor de aangeboden (vanaf)prijs.  

Volgens adverteerders was en is er sprake van een voldoende beschikbaarheid van de reis voor de prijs van € 139,- per persoon. Uit een door Lidl overgelegd overzicht valt op te maken dat de reis bij vertrek op 4, 11, 18, 25 november en 2, 9 en 16 december 2018 € 278,- kost voor 2 personen, wat neerkomt op € 139,- per persoon. Het betreft in deze gevallen een reis voor 2 personen, met een auto aan boord en een overnachting in ‘The Park Hotel’. Uit een tweede overzicht blijkt dat de betreffende reis in september 2018 door 20 (van de in totaal 190) personen is geboekt voor een prijs van € 137,50 (of minder) per persoon. Gelet hierop ziet de Commissie geen aanleiding om te oordelen dat geen sprake is van een redelijke beschikbaarheid zoals bedoeld in artikel V lid 1 RR.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.